Periode 3
STAATSRECHT HOORCOLLEGES
1. WEEK 3.1 (HOOFDSTUK 1 EN 3 M.U.V 1.2)
Hoofdlijnen van het staatsrecht
Inrichting van de staat en de verdeling van bevoegdheden
Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid
Handhaving individuele vrijheden van de burger
Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht
Staatsrecht gaat over de organisatie van de staat en de verhouding tussen overheid
en burgers. Staatsrecht valt dus onder publiekrecht.
Bronnen staatsrecht
Geschreven staatsrecht
(1) Grondwet en Statuut
(2) Verdragen
(3) Wetten in formele zin en lagere wetgeving
(4) Reglementen van orde
Ongeschreven staatsrecht
(1) Gewoonterecht
(2) Rechtsbeginselen
Jurisprudentie
De Grondwet wordt gevormd door de regering en statengeneraal.
Kenmerken van een staat Rechtsgemeenschap van overheid en burgers op een
bepaald grondgebied waar de overheid het gezag heeft.
Het Koninklijk der Nederlanden
Nederlanden met overzeese BES- eilanden (Bonaire, Saba en Sint-Eustatius),
dit zijn overzeese gemeentes.
Aruba, Curaçao, Sint-Maarten, dit zijn zelfstandige staten.
Kenmerken democratische rechtsstaat
Legaliteitsbeginsel, overheid heeft voor handelen een wettelijke grondslag
nodig (een wet tot stand gekomen door de Staten-Generaal).
Spreiding van de overheidsmacht, Trias Politica.
Onafhankelijke rechtspraak, onafhankelijke rechter biedt burgers
bescherming tegen overheidsoptreden dat willekeurig of in strijd is met de
wet.
Eerbiediging van grondrechten, de overheid moet fundamentele rechten van
de burgers eerbieden. Je hebt klassieke grondrechten hierbij geen
, bemoeienis van de overheid en je hebt sociale grondrechten hierbij heb je
een actief optreden van de overheid.
Machtenscheiding (Trias Politica)
Wetgeving, wetgevende macht
Bestuur, uitvoerende macht
Rechtspraak, rechtsprekende macht
Deze 3 machten moeten volgens de Trias Politica onafhankelijk functioneren. In
Nederland is de Trias Politica niet helemaal zuiver doorgevoerd, doordat de
uitvoerende macht door de regering wordt uitgevoerd en de wetgevende macht
door de Staten-Generaal, maar de wetgevende macht wordt vaak door de regering
en Staten-Generaal uitgevoerd. Rechtsprekende macht is echt onafhankelijk, dus er
is een goede machtsevenwicht Systeem van ‘Checks and balans’.
Koninkrijk der Nederlanden is een constitutionele monarchie
Positie Koning staat vast in de Grondwet
Koningschap is erfelijk (art. 24 en 25 Gw)
Koning en ministers samen vormen de regering
Troonopvolging (art. 24 – 31 Gw)
Koningschap is erfelijk (art. 24 en 25 Gw)
Ontbreken opvolger (art. 27 Gw)
Gebrek aan opvolger (art. 30 Gw)
Regentenschap en voogdij
Troonopvolger <18 jaar Geen Koninklijk gezag (art. 33 Gw)
Regent bij wet aangewezen (art. 37 Gw) of het speciale adviesorgaan Raad van
State (art. 38 Gw)
Koning niet in staat gezag uit te voeren (art. 35 Gw)
Tijdelijk neerleggen van het Koninklijk gezag (art. 36)
Ministeriële verantwoordelijkheid (art. 42 lid 2 Gw)
Koning onschendbaar, ministers verantwoording schuldig aan parlement over
regeringsbesluiten.
Contraseign (art. 47 Gw)
Staatsvormen
Statenbond (confederatie), een groep van soevereine staten die een gezamenlijk
beleid hebben, bijvoorbeeld een gezamenlijke munt hebben.
Federatie (bondsstaat), een staat met zelfstandige deelstaten en het beleid wordt
bepaald door het federale gezag.
Eenheidsstaat, een staat waar de macht uitsluitend bij een centrale overheid ligt.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat, een deel van taken en bevoegdheden op
centraal niveau wordt overgedragen aan lagere overheden. Uitvoering wordt
decentraal uitgevoerd en niet centraal.
2