College week 8: Kwalitatieve aansprakelijkheid
Stappenplan: aansprakelijkheid van ouders voor kinderen
Kinderen onder de 14
Een gedraging van een kind onder de 14 kan hem niet als een onrechtmatige daad worden toegerekend
(art. 6:164 BW).
Ouder aansprakelijk voor als een doen te beschouwen onrechtmatige daad (art. 6:169 lid 1 BW), mits:
o Kind is jonger dan 14 jaar.
o De schade is veroorzaakt door een als DOEN te beschouwen gedraging -> nalaten van een kind is
dus niet genoeg.
o De daad als een onrechtmatige daad toerekenbaar zou zijn aan het kind, als de leeftijd daaraan niet
in de weg had gestaan.
Kinderen van 14 of 15
Kind kan aansprakelijk worden gesteld in geval van onrechtmatig doen of nalaten (art. 6:164 BW).
Ouders ook aansprakelijk, namelijk bij verwijt onvoldoende toezicht
Tenzij de ouder niet kan worden verweten dat hij het kind niet heeft belet.
Zowel ouder (art. 6:162 BW) als kind (art. 6:169 lid 2 BW) kunnen in het geval van een 14- of 15-jarige
aansprakelijk zijn.
Als het gaat om een casus waarin het kind risicoaansprakelijk is (ex. art. 6:173 en 6:179 BW) moet gekeken
worden naar art. 6:183 BW, om de vraag te beantwoorden of de ouder dan wel het kind aansprakelijk is. Bijv.
wanneer het huisdier van een kind iemand schade toebrengt.
Risicoaansprakelijkheid van de bezitter bij gebrekkige zaken en opstallen
Aansprakelijkheid voor roerende zaken (art. 6:173 BW)
Bezitter (art. 3:107 lid 1 BW).
Een roerende zaak die niet onder de uitzonderingen van art. 6:173 lid 3 jo. art. 3:3 BW valt.
De zaak voldoet niet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden aan de zaak mag stellen.
De zaak levert een bijzonder gevaar voor personen of zaken op.
Dit gevaar heeft zich verwezenlijkt.
Tenzij-clausule: tenzij de bezitter niet aansprakelijk was op grond van art. 6:162 BW wanneer hij wist dat de
zaak gebrekkig was.
Aansprakelijkheid voor opstallen (art. 6:174 BW)
Bezitter (art. 3:107 lid 1 BW).
Opstal (art. 6:174 lid 4 BW).
De opstal voldoet niet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden aan de opstal mag stellen.
De opstal levert een gevaar op voor personen of zaken.
Dit gevaar heeft zich verwezenlijkt.
Tenzij-clausule: tenzij de bezitter niet aansprakelijk was op grond van art. 6:162 BW wanneer hij wist dat de
opstal gebrekkig was.
Risicoaansprakelijkheid voor dieren
Aansprakelijkheid voor schade van dieren (art. 6:179 BW)
De bezitter van een dier
Schade
Die het dier heeft aangericht:
Het dier handelt uit eigen energie/onberekenbaarheid
Causaal verband (condicio sine qua non)
Tenzij-clausule: tenzij het géén onrechtmatige daad van de bezitter zelf zou zijn (schuld) als hij het dier
hiertoe opdracht had gegeven.
,Onverschuldigde betaling
Een betaling zonder rechtsgrond kan worden teruggevorderd van degene aan wie is gepresteerd (art. 6:203
lid 1 BW).
o Lid 2: geldsom -> teruggave geldsom
o Lid 3: prestatie -> ongedaanmaking van de prestatie
Wanneer de aard van de prestatie uitsluit dat die ongedaan gemaakt wordt, dan treedt
daarvoor in de plaats een vergoeding van de waarde van de prestatie op moment van
ontvangst (art. 6:210 lid 2 BW).
Indien:
De ontvanger door de prestatie is verrijkt.
Het aan hem is toe te rekenen dat de prestatie is verricht.
Hij erin had toegestemd een tegenprestatie te verrichten.
Wanneer geen rechtsgrond:
o Dubbele betaling
o Betaling aan de verkeerde
o Nietigheid of vernietigde rechtshandeling
Zaakwaarneming
Als iemand op redelijke grond andermans belangen naar behoren behartigt, moet die ander de schade
vergoeden (art. 6:198 BW)
Willens en wetens
Op redelijke grond
Zich inlaat met de behartiging van het belang van een ander.
Naar behoren (art. 6:200 BW) en zonder te stoppen na eenmaal begonnen te zijn (art. 6:199 BW).
Zonder bevoegdheid daartoe aan een rechtshandeling of een elders in de wet geregelde rechtsverhouding
te ontlenen.
Gevolg: de belanghebbende is verplicht de schade die de zaakwaarnemer lijdt als gevolg van de
zaakwaarneming te vergoeding -> causaliteit (art. 6:200 lid 1 BW).
Zaakwaarneming kan ook inhouden dat de zaakwaarnemer in naam van de belanghebbende een
overeenkomst sluit (art. 6:201 BW).
Als niet aan deze eisen is voldaan, kan de belanghebbende de zaakwaarneming ‘goedkeuren’ (art. 6:202
BW)
Ongerechtvaardigde verrijking
Een persoon heeft recht op schadevergoeding indien:
o Iemand anders is verrijkt.
o Dit ongerechtvaardigd is gebeurd -> zonder rechtsgrond.
o Ten koste van de persoon -> deze verarmd is door de ongerechtvaardigde verrijking.
Kan leiden tot verplichting schadevergoeding (art. 6:212 BW)
o Tot het bedrag van de verrijking
o Schadevergoeding, dus ook tot het bedrag van de schade
o Voor zover dit redelijk is
HR Quint/Te Poel
,Oefenvragen week 8
1. Boer Henk, een oude man van in de 70, is eigenaar van een mooie herdershond: Princess. Het enige
jammere aan deze hond is dat hij niet heel goed is opgevoed. Als de postbode een keer langskomt
om (aan de andere zijde van het hek) een brief in de brievenbus te doen, slaat Princess toe. Hij bijt,
volledig uit het niets, de arme postbode door het hek in zijn schenen. De postbode houdt aan dit
voorval letselschade over aan zijn schenen. Kan de postbode boer Henk aansprakelijk stellen?
Op grond van dit artikel is risicoaansprakelijk voor schade door dieren (art. 6:179 BW):
Bezitter: boer Henk is de eigenaar van de herdershond, waardoor je ervan uit kan gaan dat hij ook
bezitter is in de zin van art. 3:107 lid 1 BW. De casus geeft geen aanleiding om te vermoeden dat hij
niet te bezitter is.
Schade: de postbode heeft letselschade aan zijn schenen.
Die het dier heeft aangericht:
o Het dier handelt uit eigen energie/onberekenbaarheid: de hond bijt volledig uit het niets, wat
duidt op een zekere mate van eigen energie en onberekenbaarheid.
o Causaal verband: er is een CSQN-verband tussen de gedraging van het dier en de schade: als
de hond niet had gebeten, had de postbode ook geen schade geleden.
Tenzij-clausule: tenzij, in een fictieve situatie, boer Henk de hond in zijn macht had en hem opdracht
had gegeven om te postbode in zijn schenen te bijten, en hij niet op grond van art. 6:162 BW
aansprakelijk zou zijn:
o Onrechtmatige daad: inbreuk op de lichamelijke integriteit van de postbode
o Schade: de postbode heeft letselschade aan zijn schenen
o Toerekenbaarheid: toerekenbaar aan boer Henk op grond van schuld.
o Causaal verband: er is een CSQN-verband tussen de gedraging van het dier en de schade: als
de hond niet had gebeten, had de postbode ook geen schade geleden.
o Relativiteit: de geschonden norm,
Henk zou op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk zijn.
Henk kan dus aansprakelijk worden gesteld voor de door de herdershond aangerichte schade die de
postbode heeft geleden.
2. Stel: we nemen de feiten van casus 1. In plaats van Boer Henk, is de mooie herdershond echter van
de zoon van Henk, de 13-jarige Piet. Kan de postbode nog iemand aansprakelijk stellen?
Degene die het ouderlijk gezag uitoefent over een kind dat nog niet de leeftijd van 14 jaren heeft bereikt, is
in zijn plaats aansprakelijk (art. 6:183 lid 2 BW). Boer Henk is de vader van Piet en Piet is nog geen 14 jaar
oud. Boer Henk is dus aansprakelijk voor de schade die de herdershond heeft aangericht.
3. Boer Henk, een oude man van in de 70, heeft een aantal mooie stieren in zijn kudde. Op een dag heeft Boer
Henk last van een muggenplaag: de beesten dringen de schuur binnen, waarop de stieren in paniek raken.
Een van de stieren raakt zo in paniek, dat hij door de omheining heen breekt en als een dolle over het
naburige erf van boerin Katrien holt. Hij vernielt hiermee haar hele moestuin. De schade aan de gewassen
bedraagt maar liefst €300. Katrien wil boer Henk aansprakelijk stellen.
Kan Katrien boer Henk aansprakelijk stellen.
Op grond van dit artikel is risicoaansprakelijk voor dieren (art. 6:179 BW):
Bezitter: Henk is de eigenaar van de stieren (‘zijn’ kudde) en er kan worden aangenomen dat hij ook
bezitter is, omdat de casus geen aanleiding geeft om te vermoeden dat hij geen bezitter is.
Schade: er is sprake van schade aan gewassen van €300.
Door het dier aangericht:
o Dier handelt uit eigen energie/onberekenbaarheid: de stier schrikt en handelt daardoor uit eigen
energie en onberekenbaarheid.
o Causaal verband: er is een CSQN-verband tussen de gedraging en de schade: als het dier niet
het erf op was gehold, had Katrien geen schade aan haar moestuin.
, Tenzij-clausule: tenzij, in de fictieve situatie, boer Henk de stieren in zijn macht had gehad en hen
opdracht had gegeven om het erf van Katrien op te rennen, en hij niet aansprakelijk was op grond van
art. 6:162 BW.
o Onrechtmatige daad: er is sprake van inbreuk op een
o Schade: er is sprake van schade aan gewassen voor €300.
o Toerekenbaarheid: er is geen sprake van toerekenbaarheid, omdat boer Henk zich kan
beroepen op de rechtvaardigingsgrond noodweer. Henk heeft zijn dieren uit de stallen gelaten
om de dieren te beschermen.
o Causaal verband:
o Relativiteit
Henk zou dus op grond van art. 6:162 BW niet aansprakelijk zijn.
Henk kan dus niet aansprakelijk worden gesteld voor de door de stier aangerichte schade die Katrien
heeft geleden.
4. Stel: Katrien is nog altijd de buurvrouw van Henk. Op een dag ziet zij dat een van zijn schapen in de sloot is
gevallen. Het schaap kan niet zelf meer uit de sloot komen, omdat zijn wol te zwaar is geworden door het
vocht. Het schaap dreigt te verdrinken. Katrien twijfelt geen moment, en springt de sloot in om het arme
beest te helpen. Wonder boven wonder krijgt Katrien het schaap na 1 uur non-stop trekken levend op het
droge. Daarbij wordt haar kleding extreem vies. Als ze later bij de stomerij komt, laat deze haar weten dat de
broek ter waarde van €70 niet meer te redden valt.
Zou Katrien de kosten van de broek op Henk kunnen verhalen?
Katrien kan de kosten van de broek op Henk verhalen op grond van zaakwaarneming (art. 6:198 BW):
Willens en wetens: Katrien twijfelt geen moment, ze springt bewust de sloot in.
Op redelijke grond: het schaap dreigt te verdrinken.
Behartiging van het belang van een ander: ze behartigt het belang van Henk, namelijk het redden van zijn
schaap omdat het anders zal verdrinken.
Zonder de bevoegdheid daartoe aan een rechtshandeling of een rechtsverhouding te ontlenen: er was geen
overeenkomst, afspraak of wettelijke plicht voor Katrien om dit te doen.
Naar behoren (art. 6:200 BW) en zonder te stoppen (art. 6:199 BW): Katrien heeft het schaap gered, dus ze
heeft Henks belang naar behoren behartigd en ze heeft de begonnen waarneming voortgezet, ze is niet
gestopt.
De belanghebbende, in dit geval Henk, is verplicht de schade die Katrien lijdt als gevolg van de waarneming,
te vergoeden. Er bestaat een causaal verband tussen de zaakwaarneming en de geleden schade, als
Katrien niet in de sloot was gesprongen om het schaap te redden, was haar broek niet vies geworden en
had ze geen schade van €70. Henk is dus verplicht de schade aan Katrien te vergoeden op grond van art.
6:198 BW.
5. Stel: Katrien en Henk, beiden boer, hebben afgesproken dat als zij een dier in nood ziet die tot de
ander toebehoort, dat zij dit dier dan zal redden. In ruil daarvoor krijgt ze een kan lekkere melk van
boer Henk. Verandert dit iets aan uw antwoord op vraag 4?
Er is geen sprake meer van zaakwaarneming (art. 6:198 BW), omdat er een overeenkomst is, en er dus een
rechtshandeling is die Katrien verplicht om een dier te redden.