Anesthesiologie paraveterinair
ANESTHESIOLOGIE
PARAVETERINAIR
Dagmar Meijer
,H2. Preanesthetisch onderzoek
De algehele anesthesie waarbij een patiënt niet bij bewustzijn is en ontspannen,
pijnvrij is.
kunstmatig opgewerkte bewusteloosheid
Hypnose >> gebrek aan bewustzijn, ruimte, tijd
Sedatie >> angst onderdrukkend + bewustzijn rustgevend
De narcose bestaat uit de:
1. Premedicatie
voorbereidend op de anesthesie, het dier wordt gesedeerd
2. Inductie
het onder narcose brengen
3. Onderhoud
Het onder narcose houden, dit kan IM, IV of via een infuuspomp
4. Recovery
onder begeleiding wakker worden d.m.v. uitwassen gasanesthesie,
antagonist, zelfstandig
Het Preanesthetisch onderzoek bestaat uit: Signalement, anamnese (algemeen,
specifiek), algemene indruk, lichamelijk onderzoek, aanvullende diagnostiek
(ECG, Medische beeldvorming, analyse lichaamsvloeistoffen), functie testen,
risico analyse, gesprek met cliënt.
ASA-classificatie = hoe groot is het risico van de narcose op het dier. Narcose
protocol
H3. Algehele anesthesie
Algehele anesthesie >> narcose (Techniek waarbij bewusteloosheid,
pijnloosheid en demping van automatische reflexen van het lichaam kunstmatig
worden opgewekt)
Sedatie >> roesje
Lokale anesthesie >> plaatselijke verdoving
doelstellingen van de algehele anesthesie
* mentaal blok (geen bewustzijn, sedatie)
* sensibel blok (geen pijn, analgesie)
* motorisch blok (spierontspanning)
* autonome stabiliteit (hartslag, bloeddruk, enz.)
De narcose bestaat uit de:
1. Premedicatie
voorbereidend op de anesthesie, het dier wordt gesedeerd
2. Inductie
het onder narcose brengen
3. Onderhoud
Het onder narcose houden, dit kan IM, IV of via een infuuspomp
4. Recovery
onder begeleiding wakker worden d.m.v. uitwassen
gasanesthesie, antagonist, zelfstandig
, Premedicatie
Voorbereiding op de uiteindelijke anesthesie
Sedatie, stabilisatie autonome zenuwstelsel en het zorgt ervoor dat de dosering
van de anesthesiemiddelen omlaag kan
Autonome zenuwstelsel = zelfstandig/onwillekeurig zoals je hartslag
Bij sommige combinaties van narcosemiddelen versterken de middelen elkaars
werken en/of heffen de middelen elkaars werking op
Domitor/Ketamine, Dexdomitor/Ketamine, Sedastart/Ketamine
Inductie
Het daadwerkelijk onder narcose brengen van het dier
Hierbij gelden de voorwaarden voor de algehele anesthesie (amnesie, hypnose,
spierrelaxatie, analgesie, stabiliteit van het autonome zenuwstelsel)
ASA 1 >> klinisch gezond, geen systemische aandoeningen
ASA 2 >> milde systemische aandoeningen, zonder belemmering van
functioneren
ASA 3 >> systemische aandoeningen, matige belemmering van functioneren
ASA 4 >> systemische aandoeningen, potentieel levensbedreigend
ASA 5 >> stervend, binnen 24 u zonder behandelen dood
ASA S >> suffix spoed, onvolledige risicoanalyse
Onderhoud
Het onder narcose houden van de patiënt tijdens de behandeling
(gasanesthesie, injectie)
Intramusculair >> duurt wat langer, bijspuiten gebeurd pas wanneer patiënt
wakker wordt en pijn ervaart.
Intraveneus >> braünule/waakinfuus, direct in de bloedbaan, gebeurd pas
wanneer patiënt wakker wordt en pijn ervaart. Het is wel sneller dan
intramusculair en de verhoudingen zijn lager
Het waakinfuus druppelt langzaam en bewaakt orgaanfuncties zoals bloeddruk,
leverfunctie en nierfunctie. De bloeddoorstroming wordt in stand gehouden.
Infuuspomp >> een pomp die je in ml/minuut in kunt stellen en een spuit met
een narcosemiddel. Narcosemiddel wordt doorlopend toegediend (CRI/constant
rate infusion) Noodzakelijk dat dosering nauwkeurig bepaald word! Het dier wordt
tussentijds niet wakker maar er kan wel over of onderdosering plaats vinden.
De 4 stadia van de narcose
- analgetisch stadium (verlies van pijngewaarwording)
- excitatie (dier wordt onrustig)
- chirurgisch (dier kan geopereerd worden)
- asfyctisch stadium (bijna dood, reanimatie nodig)