Financieel management van de publieke sector (FMPS)
Voor de studie Bestuurskunde, tweedejaars.
2022-2023.
Onderwerpen van alle hoorcolleges:
• Week 1: Inleiding
• Week 2: Budget en begroting
• Week 3: Controle, baten en lasten, en belastingfaciliteiten
• Week 4: Prestaties en effecten
• Week 5: Grote projecten
• Week 6: Financiële verhoudingen
• Week 7: Financiering
College 1A
Financieel management: planning en beheersing van financiële taken en
transacties.
o Meer de hoe-vraag dan de waarom-vraag.
o Dit vak gaat niet over beleid (waar de vraag centraal staat: wat doen
we en waarom?).
o Bij financieel management gaat het juist over het beheer (waar de
vraag centraal staat: hoe voert de overheid het beleid uit?).
Zijn er betere manieren om het beleid uit te voeren?
Insteek
o De slager en het mes
Het instrument van een slager is het mes. Niet alleen het mes is
belangrijk, maar ook het gedrag van de slager, hoe we met het
mes omgaan.
Het gaat er bij financieel management niet alleen om welke
instrumenten (mes) gebruikt worden, maar ook om de uitwerking
, ervan. Het gaat om de instrumenten en het gedrag van de
mensen samen.
o Gericht op de publieke sector (niet op de private sector)
Daarom:
o Bedrijfseconomische instrumenten in de context van de publieke
sector.
o Algemene economie houdt belangrijke rol.
o Voorbeeld: kosten-batenanalyse
Bij keuze van grote projecten. Doel is niet winst te maken.
Wat voorvallen (voorbeelden die te maken hebben met financieel
management)
3% - weer ombuigingen
Wat kost een paspoort
o In welke plaats je woont bepaalt hoeveel je betaalt voor een
paspoort, maar waarom zit er verschil in?
De politie en haar prestatiecontract
Noord-Zuidlijn
o Groot overheidsproject waar veel mis gaat.
Corona en tientallen actoren
o Hoogte van de zorgpremies
Vestia
o Woningcorporatie die tot doel had sociale huurwoningen te
beheren. Topman probeerde geld te verdienen, maar door een
rentedaling hebben ze een verlies gemaakt van 2 miljoen euro.
Publieke sector
Gericht op het doel
Niet op winst gericht.
o Publieke sector = non-profitorganisatie
, Diverse producten worden door de overheid geleverd en het is dus
divers georganiseerd.
Bekostiging: niet marktgeoriënteerd, want door belastingen worden ze
bekostigd.
Ongeveer de helft van de economie (35-55%) is de publieke sector, de
andere helft is de markt.
Onderdelen non-profit organisatie:
1. Het is publiek georiënteerd
Publiek-georiënteerde organisaties, dat is de overheid. Gericht op
het publiekrecht.
o Ministeries, gemeenten, provincies en traditionele overheden.
o Nut van de meerderheid.
2. Het zijn cliëntgerichte organisaties
Middenveld. Zoals: onderwijs, zorg, coöperaties, en het OV. Gericht
op het privaatrecht en publiekrecht (mengeling).
o Nog wel afhankelijk van de overheid deels (financiering).
o Het is wel publieke sector
3. Private organisaties: ze zijn gericht op leden
Private organisaties. Zoals: kerken, vakbonden, goede doelen.
Gericht op het privaatrecht.
Particulier initiatief
Behoren niet tot de publieke sector, wel tot de non-
profitorganisaties.
Afbakening
Publieke sector = overheid (1) + middenveld (2).
Non-profit = publieke sector (1+2) en ledenorganisaties (3).
, Overheid: wie?
De overheid bestaat uit: rijk, provincie, gemeente en waterschappen
Agentschap en B&L-dienst (baten en lastenorganisaties)
ZBO’s (zelfstandige organisaties, maar hebben een nauwe band met de
overheid)
Werken zelfstandig, maar voeren diensten uit voor de
overheid.
Voorbeeld: KNMI
EU
Gemeenschappelijke regelingen
o Samenwerkingsverband tussen gemeenten, zitten wel in de
publieke sector.
o Voorbeeld: brandweer, politie en ambulances zijn georganiseerd
in een regio.
Markt – publieke sector
Markt: beslissen, betalen en genieten in één hand
Publieke sector: relatie doorgesneden. Andere wijze van beslissen, uitvoeren
en verantwoorden.
Beslissen: overheid
Betalen: burger via belastingen
Genieten: burger/overheid
Markt en efficiëntie
Markt in theorie efficiënt, maar in de praktijk niet.
o Denk bijvoorbeeld aan marktfalen
o Verdeling/rechtvaardigheid