Blok 7: Zorgen voor later
Samenvatting van de colleges, kennisclips en literatuur van kennis
MODULE LEVENSLOOP (1.1 t/m 2.7)
1.1 College: Introductie op het vak. Wat betekent ouder worden?
Er is geen ‘toverpil’ om veroudering te stoppen of uit te stellen, maar het is wel mogelijk te leren hoe
met veroudering om te gaan.
Bij het ouder worden kan er alles veranderen: lichaamsfuncties, gezondheid, financiële situatie,
persoonlijke relaties, sociale activiteiten, woonsituatie. Het is belangrijk om de verlieservaringen
tegenover de verrijkende ervaringen te zetten.
Welbevinden staat centraal. Er zijn vier aspecten van
functioneren die kunnen zorgen voor welbevinden:
1. Lichamelijk functioneren (beweging, pijnklachten)
2. Cognitief functioneren (de werking van de hersenen)
3. Sociaal functioneren
4. Emotioneel functioneren (depressie of juist geluk)
Er zijn verschillende factoren die hierbij een rol spelen:
1. Aanleg/levensloop: genetische aanleg voor
chronische ziekten, maar ook grote levensgebeurtenissen in de levensloop
2. Leeftijd: in de loop van de jaren verandert de samenhang van het welbevinden
3. Samenleving: heeft invloed op het welbevinden en functioneren. In een samenleving met
goede zorg zal dit een stuk beter zijn dan in een samenleving met minder goede zorg.
4. Tijd: in de loop van de geschiedenis is het ouder worden meer veranderd. We worden steeds
ouder.
Lichamelijk functioneren (twee soorten)
1. Vitaliteit/kwetsbaarheid
Meting: loopsnelheid hoe sneller je loopt, hoe beter de vitaliteit.
2. Functioneren in het dagelijks leven
Meting: moeite met lopen, moeite met aan- en uitkleden, hulp nodig bij huishoudelijke
taken.
Cognitief functioneren (twee soorten)
1. De kennis die opgedaan wordt uit ervaring
Meting: woordenschat
2. Logisch redeneren (geheugen)
Meting: informatieverwerkingssnelheid, korte- en langetermijngeheugen
Sociaal functioneren (4 soorten)
1. Sociale participatie: vrijwilligerswerk
2. Persoonlijke relaties (familie, vrienden): netwerkomvang
3. Ontvangen en geven van steun: vertrouwenspersoon
4. Verbondenheid, intimiteit: partner
[1]
,Emotioneel functioneren (2 soorten)
1. Beoordeling van het huidige leven en het leven als geheel
Meting: tevredenheid met het leven
2. Gevoelens van geluk, hoop, genot, zelfwaardering
Meting: positieve stemming
Bij achteruitgang van alle vier de soorten functioneren kan men compenseren. Theorie die daarvoor
is opgesteld heet ‘Optimalisatie door selectie en compensatie’ (Paul Baltes).
Ouder worden in de huidige tijd is heel anders dan ouder worden vroeger. De mensen worden
tegenwoordig steeds ouder, terwijl de gezondheid niet per sé beter wordt. Het cognitief
functioneren is in de loop van de tijd wel beter geworden. Dit komt doordat het gemiddelde
opleidingsniveau van ouderen hoger is.
LITERATUUR: Christensen et al. (2009). Ageing populations: the challenges ahead
- De bevolking vergrijst steeds meer, omdat men tegenwoordig ouder wordt dan vroeger.
- Verouderingsprocessen zijn beïnvloedbaar
- Mensen leven langer wanneer ze geen ernstige handicaps hebben
- De prevalentie van ziekten bij ouderen is over het algemeen in de loop van de tijd
toegenomen
Verbeterde medische kennis
Verbeterd gebruik van gezondheidszorg bij ouderen
Ziektes worden eerder gediagnosticeerd en sneller behandeld dan voorheen.
Vrouwen hebben een gezondheidsachterstand ten opzichte van mannen als het gaat om functionele
beperkingen. Verklaringen hiervoor zijn:
1. Verschillen in biologie tussen mannen en vrouwen
2. Verschillen in ziekte- en gezondheidsgedrag en rapportage
3. Verschillen in diagnostische patronen van artsen
4. Verschillen in toegang tot behandeling
5. Verschillen in gebruik van gezondheidszorg.
Mensen jonger dan 85 jaar leven langer en kunnen over het geheel genomen hun dagelijkse
bezigheden langer volhouden dan eerdere cohorten. Ook hebben zij minder beperkingen, omdat het
eigenlijk uitgesteld wordt tot na het 85 ste levensjaar.
- Toenemend gebruik van ondersteunende technologie
- Verbeteringen in huisvestingsnormen, openbaar vervoer en toegankelijkheid van gebouwen
- Veranderingen in sociaal beleid
- Verschuivende rolpatronen tussen mannen en vrouwen en de sociale perceptie van handicap
LITERATUUR: Rowe & Kahn (1997). Successful Aging
Succesvol ouder worden omvat drie componenten:
1. Lage kans op ziekte en ziekte-gerelateerde beperkingen
Afwezigheid van ziekte
Afwezigheid van risicofactoren van ziekte
2. Hoge cognitieve en fysieke functionele capaciteit
Wat een persoon kán doen, niet wat een persoon doet
[2]
, 3. Actieve betrokkenheid in het leven
Interpersoonlijke relaties: contacten met anderen,
uitwisselen van informatie, emotionele steun en directe
hulp.
Productieve activiteiten: activiteiten die
maatschappelijke waarden creëren. Bijvoorbeeld het
zorgen voor een gehandicapt familielid of het doen van
vrijwilligerswerk.
LITERATUUR: Stowe & Cowey (2014). Importance of Taking a Life
Course Perspective
Kritiek op ‘Successful Aging’ van Rowe en Kahn: de focus zou te veel op
het ouder zijn liggen in plaats van op heel de levensloop. Een levensloopperspectief is een dynamisch
perspectief dat rekening houdt met ontwikkeling, geschiedenis en het belang van relaties door de tijd
heen. Het levensloopperspectief is volgens Stowe en Cowey belangrijk om mee te nemen wanneer
men kijkt naar gezond ouder worden.
Ook zou de focus te veel liggen op de individuele verantwoordelijkheid, terwijl er veel meer dingen
van invloed zijn: bijvoorbeeld waar je wordt geboren en in welke omstandigheden je opgroeit.
1.2 Tutorgroep: Leeftijd of kwetsbaarheid: Wat vertelt ons meer?
LITERATUUR: Van Campen, C. (2011). Kwetsbare ouderen, hoofdstuk 1, 2 en 3
Kwetsbaarheid (frailty): vatbaar voor verwonding of ander onheil. Kwetsbaarheid lijkt vooraf te gaan
aan ‘ernstig ziek zijn’, al kan een ziekte iemand ook kwetsbaar maken – denk aan een groter risico op
sociaal isolement na een beroerte.
In onderzoek wordt kwetsbaarheid vaak in een adem genoemd met termen als ‘ beperkingen’,
‘zelfredzaamheid’ en ‘multimorbiditeit’. De samenhang tussen deze verschijnselen is niet erg
duidelijk en het verschilt per geval.
Ouderen met meer aandoeningen (multimorbiditeit) en ernstige beperkingen zijn vaker kwetsbaar,
maar niet alle kwetsbare ouderen hebben multimorbiditeit of ernstige beperkingen. Er is een groep
kwetsbare ouderen die geen ernstige aandoeningen of beperkingen heeft en toch vatbaar is voor een
snelle achteruitgang in hun gezondheid
Kwetsbaarheid is ook iets anders dan ouderdom. Sommige personen worden kwetsbaar op hun
6oste en anderen op hun 80ste. De mate van kwetsbaarheid gaat niet gelijk op met de leeftijd, al is er
een duidelijk statistisch verband.
Disability paradox: het verschil in interpretatie van kwetsbaarheid tussen arts en patiënt (ouderen).
Ouderen passen hun gezondheid aan naar de situatie en vinden zichzelf niet kwetsbaar, ondanks dat
ze dat vaak wel zijn.
Bescherming tegen kwetsbaarheid
Oorzaak van kwetsbaarheid Oplossing
Multimorbiditeit Preventie van chronische aandoeningen
Gemis aan sociale contacten en Buurtsamenhang versterken en sociale contacten van
buurtsamenhang ouderen stimuleren door middel van buurtwerk
[3]
, Vier belangrijke vragen:
1. Wat is een praktische beleidsdefinitie van kwetsbaarheid?
2. Welke en hoeveel ouderen zijn volgens deze definitie kwetsbaar in Nederland?
3. Hoe is het beloop van kwetsbaarheid bij ouderen en welke determinanten bepalen dit?
4. Welke factoren kunnen ouderen beschermen tegen kwetsbaarheid en wat kan beleid op het
terrein van sociaaleconomische positie, woonomgeving, gemeentelijke ondersteuning en
langdurige zorg betekenen voor kwetsbare ouderen?
Antwoorden van ouderen wanneer er gevraagd wordt naar de kwetsbaarheid:
- Verliezen van dierbaren
- Verlies van gezondheid
- Verlies van zelfstandigheid
- Veranderingen in de maatschappij
Er wordt weinig rekening gehouden met ouderen
Minder goed verweren tegen agressie
Bang zijn om de deur open te doen
- Afhankelijk zijn van anderen
- Draaglast en draagkracht
De mate van kwetsbaarheid van een oudere persoon blijkt een betere voorspeller van ongewenste
gebeurtenissen zoals opname in een ziekenhuis of verpleeghuis en vroegtijdig overlijden dan leeftijd.
Dit is van belang om te bepalen hoeveel en welk type zorg of behandeling nodig is en om een
inschatting te maken van de gezondheidsrisico’s en de daarmee samenhangende zorgbehoefte. Door
de mate van kwetsbaarheid vast te stellen kan bepaald worden wie extra aandacht of zorg nodig
heeft.
Definities van kwetsbaarheid
Fried et al (2001): kwetsbaarheid is een biologisch syndroom van een verminderde reserve en
weerstand tegen stressoren, dat het resultaat is van dalingen van diverse fysiologische systemen. Het
veroorzaakt ongewenste uitkomsten.
De meetbare definitie van kwetsbaarheid (a phenotype of frailty) bevat de onderstaande criteria.
Volgens Fried et al. (2001) is iemand kwetsbaar als hij of zij aan drie of meer van deze criteria
voldoet.
- Onbedoeld gewichtsverlies
- Zelfgerapporteerde uitputting
- Zwakheid
- Traagheid in lopen
- Verminderde fysieke activiteit
De definitie is smal gedefinieerd sterke nadruk op gezondheidsverlies en nauwelijks aandacht voor
psychisch en sociaal functioneren.
Strawbridge et al. (1998): kwetsbaarheid is een syndroom dat een groep van problemen en verlies
aan mogelijkheden in diverse domeinen bevat en een individu vatbaar maakt voor
omgevingsfactoren.
Bredere definitie naast lichamelijk domein ook cognitief en sensorisch domein (horen, zien) en
een domein voeding (gebrek aan eetlust, onverklaarbaar gewichtsverlies).
[4]