Hoofdstuk Naam Tijd Kenmerken
Renaissance Renaissance-revolutie 1400-1840 Memento mori/carpe diem|kunst mag mooi zijn.
Opdrachtgevers: rijken, kooplui, vorsten en overheid.
Humanisme/kunstenaars worden autonoom.
Verlichting/wetenschappelijke revolutie.
Natuurgetrouw te werk.
Renaissance 1400-1600 Idealiseren van de klassieke oudheid.
Centraalperspectief. Schoonheid, orde en harmonie.
Klassieke elementen (zuilen, timpanen). Centraalbouw.
Maniërisme 1520-1600 Maniëristische kunstenaars probeerden met hun
vormentaal emoties en dramatiek uit te drukken. De
gekunstelde lichaamsvormen en felle, koele kleuren
kregen de voorkeur boven de ideale verhoudingen uit de
renaissance.
Barok 1600-1720 Kenmerken algemeen: kunst van vorsten,
onrust/dynamiek, expressie van emotie, grote
contrasten.
Kenmerken architectuur: pracht en praal, versieringen
uitbundig, totaalkunst, indruk maken, verticaliteit,
kolossale orde, illusionisme in schilderwerk, inspringende
muurvlakken, contrasten.
Kenmerken schilderkunst: dramatische effecten, bijbelse
voorstellingen, vorsten als mythologische goden, kunst
van de gouden eeuw in de nederlanden.
Kenmerken beeldhouwkunst: dramatische effecten,
kerkelijke kunst, godenbeelden, ruiterstandbeelden,
portretten, fonteinen.
Rococo 1720-1750 Kenmerken algemeen: samengaan van architectuur,
beeldhouwkunst, schilderkunst; decoratieve hoofse
interieurstijl, speelse pronkstijl, gestuukte reliëfs,
slingerende (asymmetrische) ornamenten,
plantmotieven, rocaillemotieven, pasteltinten,
decadentie (vooral in materiaal, bijvoorbeeld toepassing
van bladgoud) en frivoliteit, kunst als statussymbool.
Kenmerken architectuur: frivole en decadente interieurs,
speelse en slingerende (asymmetrische) ornamenten.
Kenmerken schilderkunst: thema’s liefde en vriendschap,
idyllische landschappen met herders en decadente
feesten, verfijnde portretjes in pastelkrijt.
Kenmerken beeldhouwkunst: interieur, hout, sierstukjes,
porselein.
Neoclassicisme 1760-1840 Kenmerken algemeen: reactie hoofse kunst, ontdekking
Pompeii en Herculaneum, sluit aan bij rationele
verlichting, vormentaal van burgerij.
Kenmerken architectuur: overzichtelijk geometrisch
grondplan, overzichtelijke klassieke gevelindeling,
klassieke bouworden (zuilen, timpaan), klassieke
decoraties, gebruik van wit marmer.
Kenmerken schilderkunst: gebruik van symboliek,
eigentijdse gebeurtenissen vaak vertaald in klassieke
, voorstellingen, grote aandacht voor lijn en tekening,
eenvoudige compositieschema.
Kenmerken beeldhouwkunst: naakte of halfnaakte
sculpturen, zinnelijk karakter, figuren statisch vastgelegd,
grote technische vaardigheden, glad gepolijst wit
marmer.
19e eeuw Negentiende eeuw 1800-1900
Romantiek 1800-1870 Kenmerken algemeen: belangstelling natuur en rationeel
verleden, kunstenaar creatieve gaven, dynamische
composities, contrastrijk.
Kenmerken architectuur: neoclassicisme
Kenmerken schilderkunst: kleur en lichtval;
belangstelling voor natuur, exotische onderwerpen,
dramatische effecten, het nationale verleden;
vormgeving contrastrijk (clair-obscur), dynamische
composities.
Kenmerken beeldhouwkunst: Francois Rude,
belangstelling voor dramatische gebeurtenissen en
nationale verleden, dynamische composities.
Realisme 1840-1880 Kenmerken algemeen: vooral schilderkunst, verzet tegen
academie, thema’s zijn arbeiders en alledaags leven.
Kenmerken architectuur: ingenieurskunst, gietijzer en
staal, zichtbare constructies.
Kenmerken schilderkunst: thema’s zijn natuur en
alledaags leven, losse schilderachtige stijl, uitvinding
tubes, en plein air, donkere tinten= symbolische
weergave.
Kenmerken beeldhouwkunst: sokkel, stofuitdrukking,
factuur, dynamiek.
Arts and Crafts/ 1860- Kenmerken algemeen: arts&crafts movement onder
Jugendstil 1900/ leiding van William Morris, lieten zien dat producten
1880-1910 ambachtelijk gemaakt moeten worden, decoratieve
functie (versiering), inspiratie uit middeleeuwen en
natuur, handwerk.
Kenmerken algemeen: natuur als grootste inspiratiebron,
=nieuwe kunst, beinvloedt door Japanse,
vroegmiddeleeuwse en decoratieve kunst vanuit
symbolisme, sierlijke letters, uitbundige decoraties,
zwierige organische vormen, gestileerde vormen,
asymmetrie, pastelkleuren, ambachtelijke techniek,
decoratie vanuit natuur, sierlijk ipv praktisch.
Impressionisme 1870-1905 Kenmerken algemeen: tegen academie, invloed
natuurkunde en fotografie, Haagse en Amsterdamse
school.
Kenmerken architectuur: -
Kenmerken schilderkunst: snel en vluchtig schilderen,
zuivere kleuren, lichtinval, stemming, bijzondere
lichteffecten, afsnijdingen, en plein air.
Kenmerken beeldhouwkunst: Auguste Rodin (stemming
en schetsmatig), levensecht, dynamisch, expressief,
factuur.