1795 Ondergang van de federale republiek.
1813 De Franse inlijving van Nederland komt ten einde. Het Voorlopig Bewind met Van
Hogendorp loste de machtsvacuüm op die Lodewijk Bonaparte achterliet. Willem Frederik
van Oranje (Willem I) komt op 30 november aan op het strand in Scheveningen.
1814 Grondwet van 1814, Nederlandse slavenhandel wordt afgeschaft. Begin van Congres
van Wenen, waarbij de noordelijke en zuidelijke Nederlanden werden samengevoegd. Op 1
augustus aanvaardde Willem I de soevereiniteit over de zuidelijke Nederlanden.
1815 De Nederlanden vormen een bufferstaat tegen Frankrijk, en blijkt succesvol na de
ontsnapping van Napoleon uit Elba. Willem I kondigt zijn koningschap aan, dit en de
territoriale wijzigingen zorgen ervoor dat de grondwet gewijzigd wordt. De Nederlanden
krijgen een tweekamerstelsel (1e en 2e Kamer) op verzoek van de zuidelijke Nederlanden.
De grondwet van 1815 werd aangenomen door middel van een arithmétique hollandaise
door Willem I en zette kwaad bloed in de zuidelijke Nederlanden.
1816 het Departement van Hervormde Eredienst werd opgericht, deze unificeerde de
Protestantse kerk.
1819 Een geplande tienjarige begroting die was vastgelegd in de grondwet van 1815 werd
gepresenteerd.
1822 Instelling van het Amortisatiesyndicaat, deze had het doel om de staatsschulden op te
lossen. Dit syndicaat droeg bij aan het aanleggen van kanalen, wat Willem I de bijnaam
‘kanalen-koning’ opleverde.
1823 Fonds voor de Nationale Nijverheid wordt opgericht, een manier van actieve
industriepolitiek waarmee investeringen met lage rente de nijverheid aanwakkerde. De
zuidelijke Nederlanden profiteerden hier veel van.
1824 Oprichting van de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM), het doel hiervan was
de versterking van de Nederlandse handel, vooral ten opzichte van Engeland. De opbloei in
handel leverde Willem I de bijnaam ‘koopman-koning’ op.
jaren 1820 Er was nog geen unificatie in de katholieke kerk en Willem I werd ervan
beschuldigd zich te gedragen als ‘landspaus’ en te sturen op een scheur in de katholieke
kerk. Er ontstond verzet vanuit het zuiden vanwege de taalpolitiek en vooral de
onderwijspolitiek van Willem I, de onderwijspolitiek was voornamelijk verstrengeld met zijn
godsdienstpolitiek, en deze neigde in het voordeel van de protestanten. Het noorden werd
ook bevoordeeld op het gebied van economie, bijvoorbeeld door een jaarlijkse financiële
transfer van zuid naar noord.
1830 Invoering van het ‘Cultuurstelsel’, waarbij de inlandse boeren van Oost-Indië werden
verplicht tot het gewassen verbouwen voor de handel (indigo, koffie en suiker) tegen een
kleine vergoeding. Dit zorgde voor zo’n hoog batig slot (netto-inkomsten van de kolonie), dat
de Nederlanden hier 30 jaar op hebben kunnen drijven (‘de kurk’). In 1830 was ook de
Belgische Opstand in de zuidelijke Nederlanden. Willem Frederik (kroonprins) was nog naar
het zuiden gestuurd maar leek zijn eigen politieke agenda te hebben. De Opstand mondt uit
in de onafhankelijkheid van België, zij roepen een Belgisch Voorlopig Bewind uit. Het was
echter geen nationalistische revolutie, maar eerder een resultaat van de politieke crisis uit de
voorlopende jaren.
1831 Ontevreden over de resultaten van de Conferentie van Londen (1830-1833), waar de
eisen voor de opdeling van het Verenigd Koninkrijk waren besproken, ging Willem I te wapen
naar wat bekend werd als de tiendaagse veldtocht.
1833 Een wapenstilstand nadat Willem I was verslagen door Frankrijk en Engeland.
1834 De Afscheiding, waarbij een groep orthodoxe calvinisten zich afscheiden van de
Nederlandse Hervormde Kerk.
1839 Nederland erkent de Belgische afscheidingsregeling van 1831.
1840 Koning Willem I abdiceert, Willem II (kroonprins Willem Frederik) begint zijn
koningschap.
1844 Willem II was een wispelturige vorst en ging vanaf 1844 een conservatieve koers varen
wat betreft zijn manier van regeren. In 1844 werd onder leiding van Thorbecke het Voorstel
der Negenmannen voorgesteld, met hierin staatsrechtelijke veranderingen.