Dit is een samenvatting van Katern 6 en 7, waarin alle begrippen een kleur hebben gekregen. Ook zijn er veel plaatjes toegevoegd ter verduidelijking van de stof. Daarnaast staan er begrippenlijsten van de 2 Katernen in per hoofdstuk.
Katern 6 Welvaart en groei
Hoofdstuk 1 Welvaart
Paragraaf 1 Productie, toegevoegde waarde en inkomen
Produceren is waarde toevoegen. De waarde die we in een jaar toevoegen kunnen we
berekenen. Dit doe je doormiddel van de toegevoegde waarde te berekenen.
De formule van toegevoegde waarde is
De toegevoegde waarde is welke waarden er productie stap aan toegevoegd zijn. De kan je
zien in de afbeelding hieronder.
De toegevoegde waarde of productie ontstaat door de inzet van de productiefactoren:
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap. (KANO) Alles wordt geproduceerd met deze 4
productiefactoren. Denk aan een brood. Als eerste is er een stuk land waar het graan op
groeit (natuur). De boer moet dit oogsten (arbeid). Dit wordt verkocht aan een broodfabriek
die van het graan brood gaan maken. Hiervoor gebruiken ze machines (kapitaal).
Al deze productiefactoren leveren verschillende beloningen op. Hieronder staan ze in een
overzicht aangegeven.
De kapitaalgoederen (machines) gaan meerdere productieprocessen mee, maar slijten wel.
Hierdoor worden ze steeds minder waard. De waardevermindering noem je afschrijving.
,Voor de Netto toegevoegde waarde moet je van de bruto toegevoegde waarde de
afschrijving afhalen.
Formule:
Netto contante waarde: Bruto contante waarde – afschrijvingen
De afschrijvingen blijft in het bedrijf en wordt gebruikt om productiemiddelen die
afgeschreven zijn te vervangen.
De netto contante waarde komt terecht bij de gezinnen, omdat zij de bezitters zijn van de
productiefactoren.
Het primaire inkomen is het inkomen van de gezinnen die bestaat uit de beloning die ze
ontvangen voor het inzetten van de productiefactoren. Je noemt dit ook wel
inkomensvorming.
Om dit wat duidelijker te maken staat alles hieronder in een schema weergegeven.
Zo zie je waar elk kopje precies uit bestaat.
De bruto toegevoegde waarde staat gelijk aan het Bruto binnenlands product en de netto
toegevoegde waarde aan het Netto binnenlands product.
De productie van alle bedrijven en de overheid bij elkaar opgeteld geeft het bruto
binnenlands product (bbp).
Ook de overheid produceert goederen en diensten:
Paspoorten
Veiligheid
Aanleggen van wegen
Openbaar bestuur
Sociale uitkeringen
Onderwijs
De overheid produceert 2 soorten goederen:
(Semi-) collectieve goederen
Goederen die voor iedereen toegankelijk zijn. (Veiligheid)
Quasi-collectieve goederen
Goederen waar wel een prijs aan vast kan zitten. (paspoort, onderwijs)
De overheid heeft alleen geen marktprijs en daardoor dus ook geen omzet die je kan
berekenen. Hierdoor kan je de toegevoegde waarde van de overheid niet berekenen.
Daarom hebben we afgesproken die gelijk te stellen aan het bedrag dat de overheid besteed
aan lonen.
, Als je dit verwerkt in de eerdere afbeelding gaat het er zo uit zien:
Niet al het inkomen van de gezinnen is een besteedbaar inkomen. Een deel van hun inkomen
wordt door de overheid ingenomen doormiddel van premies en belastingen. De overheid
besteed deze inkomstenbronnen weer aan uitkeringen bij werkloosheid, ziekte en
arbeidsongeschiktheid, maar ook bijstandsuitkeringen of huurtoeslag voor mensen die
weinig tot geen inkomen hebben. Deze uitkeringen heten ook wel overdrachtsinkomen.
Je hebt ook het secundaire inkomen:
Paragraaf 2 Hoe groot is de welvaart?
De welvaart van een land wordt gemeten aan de hand van het bbp.
Je hebt twee dingen die het bbp kunnen beïnvloeden:
Economische groeit
Als productie en inkomen stijgen in een land.
Economische krimp
Als productie en inkomen afnemen in een land.
Om de individuele welvaart in een land te meten, delen we het bbp door het aantal
inwoners. Zo krijg je het bbp per capita. Je hebt hier te maken met de nominale
economische groei.
Wel moet je rekening houden met de inflatie van een land, voordat je kan zeggen dat het
bbp is toegenomen of afgenomen. Je berekent dan de reële economische groei. Als het
inflatiepercentage kleiner is dan het bbp-stijgingspercentage is er een reële economische
groei. Je spreekt dan ook wel van volumegroei van het bbp.
Een ander nadeel van het gebruiken van bbp per capita als welvaartsmeter is dat het
inkomen in een land vaak ongelijk verdeeld is. Bij een ongelijke personele inkomensverdeling
zijn er (grote) verschillen in inkomen tussen personen of tussen groepen van personen in
een land. Zo kunnen er ongelijke verdelingen van de groei in welvaart ontstaan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper cghijsen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.