Samenvatting Internationaal Privaatrecht
Week 1 a & b
Hoofdstuk 1, 2, 3, 22, 23.1-5, 24.6 en 25.1-2
Het IPR bestaat uit 3 onderdelen:
1. Internationaal bevoegdheidsrecht - formeel
Geeft regels m.b.t. de vraag onder welke voorwaarden een rechter
bevoegd is kennis te nemen van vorderingen of verzoeken betreffende
grensoverschrijdende privaatrechtelijke situaties.
2. Conflictenrecht - materieel
Geeft regels m.b.t. de vraag welk recht van toepassing is op een
internationale privaatrechtelijke rechtsverhouding.
3. Erkennings- en tenuitvoerleggingsrecht – formeel
Bepaalt onder welke voorwaarden buitenlandse rechterlijke beslissingen
in Nederland voor erkenning en tenuitvoerlegging in aanmerking komen.
Behoefte aan IPR-regels bestaat alleen wanneer het recht van land tot
land verschilt of dit verschillend wordt toegepast.
Rechtsverscheidendheid is het eerste vereiste voor de behoefte aan
IPR-regels. Een tweede vereiste is grensoverschrijdend rechtsverkeer.
IPR is nationaal recht: berust niet op de
beginselen van volkenrecht. De IPR-regels Bronnen
worden vanuit de in dat land aanwezige Rv (regels inzake int.
waarde- en doelvoorstellingen , de eigen bevoegdheid en erkenning
en tul van buitenlandse
nationale waarden en normen opgesteld.
beslissingen.
IPR is: ‘het geheel van nationale rechtsregels BW 10.
met een privaatrechtelijk karakter, die
handelingen en feiten met een EU verordeningen en
grensoverschrijdend karakter betreffen en die richtlijnen (bilateraal en
zien op de volgende vragen’: multilateraal).
Is de rechter in een internationaal geval
Nederlandse
bevoegd? rechtspraak.
Welk recht is in een internationaal geval
van toepassing?
Kan een buitenlandse rechterlijke beslissing worden erkend, en zo
nodig, worden geëxecuteerd?
Doel
Het doel van IPR is het op een zo doelmatig en rechtvaardig
mogelijke wijze reguleren van internationaal rechtsverkeer.
o Het onderscheid tussen nationaal en internationaal is van
belang voor gevallen waarin een rechtskeuzebevoegdheid of
een forumkeuzebevoegdheid is toegestaan. Deze
keuzebevoegdheid bestaat alleen wanneer het geval een
internationaal karakter heeft.
, o Alleen in echte internationale gevallen mag een rechtskeuze
ten volle rechtsgevolg hebben.
Geen IPR
Interregionaal privaatrecht: heeft tot doel het rechtsverkeer tussen
de rijksdelen van het Koninkrijk op een rechtvaardige en doelmatige
wijze te regelen.
Intergentiel privaatrecht: bepaalt welk recht van toepassing is op elk
van de bevolkingsgroepen.
Intertemporeel privaatrecht: ook wel het overgangsrecht.
Privaatrechtelijke rechtsvergelijking: rechtsstelsels onderscheiden
via verschillende methodes in rechtsfamilies en rechtskringen, om
van daaruit d.m.v. vergelijking binnen en tussen deze families te
komen tot verdere ontwikkeling van het (eigen) privaatrecht.
Eenvormig privaatrecht: voorbeeld hiervan is diverse IPR-regels die
zijn geünificeerd in verordeningen.
Volkenrecht: ziet op de betrekkingen tussen soevereine staten en
andere volkenrechtelijke rechtssubjecten zoals IO’s.
Hoofdstuk 2
Geschiedenis van het conflictenrecht
Het conflictenrecht speelt pas een rol wanneer sprake is van verschillend
privaatrecht i.c.m. een intensief handelsverkeer. In de historische
ontwikkeling spelen twee vragen een rol:
1. De vraag naar de grondslag van het conflictenrecht: waarom moet
het eigen recht soms wijken voor ander recht?
2. De vraag naar de methode: als wordt aangenomen dat het eigen
recht moet worden ingeruild voor ander recht, a.d.h.v. welke regels
en beginselen moet dat dan plaatsvinden?
Het oude Griekenland
Het oude Griekse recht kende twee belangrijke beginselen: het
personaliteitsbeginsel en het territorialiteitsbeginsel.
o Op grond van het personaliteitsbeginsel was het recht
persoonsgebonden in die zin dat een persoon onderworpen
werd aan het recht van zijn geboorteplaats.
o Op grond van het territorialiteitsbeginsel werd uitsluitend het
eigen (Griekse) recht toegepast (lex fori).
Romeinse recht
Ius gentium: verzameling van rechtsbeginselen uit verschillende
delen van het rijk die voor alle burgers van kracht waren, dus ook
voor vreemdelingen.
De Hollandse Statutisten
Uitgangspunt: territoriaal karakter van wetgeving en soevereiniteit
van staten.
, Voornaamste taak: het trekken van ruimtelijke grenzen tussen de
wetgevende bevoegdheden van verschillende staten
(afbakeningsrecht).
o Paulus Voet: stelt het soevereiniteitsbeginsel voorop. De
absolute soevereiniteit van de staten staat aan elke
extraterritoriale werking van vreemde statuten in de weg:
wetten zijn uitspraken van onafhankelijke oppermachten die
tegenover elkaar tot geen enkele verplichting zijn gehouden.
Toepassing van vreemd recht vindt niet plaats omdat een
staat daartoe verplicht is jegens een andere staat, maar
krachtens een daad van internationale welwillendheid
(comitas) die buiten het recht ligt. Een juridische verplichting
ontbreekt.
Statuta personalia: wetten die alleen gelden t.a.v. de
eigen onderdanen.
Statuta realia: wetten die tegenover eenieder uitsluitend
binnen de grenzen van zijn eigen gebied gelden.
Statuta mixta: wetten die zowel effect hebben binnen als
buiten de grenzen van het eigen gebied, die binnen het
eigen gebied onderdanen en buitenlanders die daar
handelen binden.
o Ulrik Huber
Het verschil tussen Huber en Paulus ligt in het antwoord
dat zij geven op de vraag over de wederkerige
gebondenheid van staten aan de regels van IPR.
Huber is de eerste die het aandurft om staten rechtens
gebonden te verklaren aan conflictregels en daarvoor
ook een theoretische grondslag geeft.
Conflictregels behoren tot het positieve recht: de wet
van een land kan uit zichzelf alleen kracht hebben in een
ander land, indien hier toestemming door de overheid is
gegeven.
Uit de 3 axioma’s is af te leiden dat de rechten die
volgens het recht van een bepaalde plaats aan de
persoonlijke staat van een persoon zijn toegekend,
overal worden erkend. De grote bijdrage van Huber aan
het conflictenrecht ligt in zijn 3e axioma: staten dulden
wederzijds dat vreemd recht op hun territoir geldt, tenzij
dat in strijd komt met het staatsbedrijf van de
erkennende regering. De instemming van de staten ligt
aan de erkenning van vreemd recht ten grondslag
(internationale rechtsplicht)
o Johannes Voet
Statuta personalia: wetten die volgens de bedoeling van
de wetgever staat en de staat en bevoegdheid van een
persoon betreffen, ongeacht of ze gewag maken van een
persoon/goed.
Statuta realia: betreffen primair een goed en beogen de
toestand van dat goed te regelen.
, Statuta mixta: regelen niet primair personen of
goederen maar bepalen de vorm, wijze, volgorde en
plechtigheden verricht door personen aangaande
goederen.
Uitgangspunt is de absolute soevereiniteit, wat als
gevolg heeft dat wetten, of ze personeel, reëel of
gemengd zijn, uit zichzelf niet buiten de eigen
grenzen kunnen werken. Wel kan de rechter o.g.v. de
comitas buitenlands recht toepassen. De comitas is een
gunst die de staten elkaar over en weer verlenen,
gebaseerd op de welwillendheid van de ene soeverein
jegens de andere. De comitas vloeit voort uit het eigen
belang van een staat en uit het streven naar wederzijds
voordeel.
Von Savigny
Verwijzingsrecht
Tegenover de statutenleer, die uitgaat van de rechtsregel en daarbij het
ruimtelijk toepassingsgebied zoekt, staat de theorie van Von Savigny.
Zijn theorie start niet bij de interne rechtsregels, maar bij de abstracte
rechtsverhouding. Von Savigny neemt de internationale
rechtsverhouding tot uitgangspunt en zoekt vervolgens het toepasselijke
recht.
Bij iedere rechtsverhouding dient het recht te worden gezocht:
Waar deze o.g.v. zijn aard thuishoort;
Waarmee deze het nauwst verbonden is;
Waar deze zijn ‘zetel’ heeft.
De inhoud, aard en strekking van het interne recht speelt geen rol bij de
beslissing welk recht zal worden toegepast.
Verwijzingsrecht: de conflictregel verwijst de internationale
rechtsverhouding naar een nauw verbonden nationaal rechtsstelsel.
Verwerpt het comitas-begrip
Von Savigny verwerpt uitdrukkelijk het comitas-begrip en de gedachte
dat de grondslag van het conflictenrecht gelegen is in de afbakening van
de soevereine rechten van staten. De grondslag van het conflictenrecht
moet worden gezocht in de internationalistische gezindheid tussen
geciviliseerde volkeren (conflictregels moeten voldoen aan de eisen die
de steeds groeiende gemeenschap van volkeren stelt).
Verschillen met Statutisten
Het probleem dat de Statutisten hadden met de toepassing van
vreemd recht op het eigen grondgebied kent Von Savigny niet, nu
de staat bij de rechtsvorming slechts een marginale rol speelt. De
staat hoeft het recht alleen maar vast te leggen in wetten. Von
Savigny heeft hierdoor ook geen last van de beperking van het
verband tussen statelijke soevereiniteit en geldend recht: het
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JudithhhhS. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.