“Sociale uitsluiting bij homoseksuelen op de arbeidsmarkt”
Een onderzoek over sociale uitsluiting bij homoseksuelen door werkgever of werknemers
Foto: Ilvy Njiokiktjien, ANP
Naam student:
Studentnummer:
E-mailadres:
Inleverdatum: 27 mei 2016
Opleiding/studiejaar: Sociaal Pedagogische Hulpverlening, jaar 1
Programmaonderdeel: Individueel onderzoek
Naam docente:
E-mailadres:
,Inhoudsopgave
Inleiding .................................................................................................................................................... 4
1 Uitgangssituatie en context.............................................................................................................. 6
1.1 De geschiedenis van homodiscriminatie ................................................................................. 6
1.2 Macro, meso en microniveau .................................................................................................. 6
2 Het onderzoek .................................................................................................................................. 8
2.1 De hoofdvraag .......................................................................................................................... 8
2.2 De doelstelling van het onderzoek .......................................................................................... 8
3 Onderzoeksmethoden ...................................................................................................................... 9
3.1 Onderzoekssubjecten ............................................................................................................... 9
3.2 De beoogde opbrengst ............................................................................................................. 9
3.3 De onderzoeksbenadering ....................................................................................................... 9
3.4 Databronnen ............................................................................................................................ 9
3.5 Dataverzamelingstechnieken ................................................................................................. 10
3.6 Bruikbaarheid, validiteit en betrouwbaarheid ....................................................................... 10
3.6.1 Bruikbaarheid ................................................................................................................. 10
3.6.2 Validiteit ......................................................................................................................... 10
3.6.3 Betrouwbaarheid ........................................................................................................... 11
4 Onderzoeksresultaten .................................................................................................................... 11
4.1 Werksituatie ........................................................................................................................... 11
4.1.1 Algemeen ....................................................................................................................... 11
4.1.2 Schets werksituatie ........................................................................................................ 11
4.2 Ervaring sociale uitsluiting ..................................................................................................... 12
4.3 Gevoel sociale uitsluiting ....................................................................................................... 14
4.4 Verwachte reactie op sociale uitsluiting ................................................................................ 14
4.5 Stigmatisering......................................................................................................................... 15
5 Conclusie ........................................................................................................................................ 17
5.1 Discussie ................................................................................................................................. 19
6 Samenvatting .................................................................................................................................. 21
7 Literatuurlijst .................................................................................................................................. 22
Bijlagen ................................................................................................................................................... 24
Bijlage 1. Interviewleidraad ............................................................................................................... 25
Bijlage 2. Codeboom .......................................................................................................................... 28
Bijlage 3. Verbatim uitgewerkte interviews ....................................................................................... 29
2
,Begrippen en -afkortingenlijst
- Sociale uitsluiting: Sociale uitsluiting blijkt een moeilijk begrip. Hij kan op verschillende
manieren worden gedefinieerd. Volgens Jehoel-Gijsbers (2004) bestaan er
twee soorten uitsluiting; sociaal-culturele uitsluiting, dit betreft de sociale
participatie en de culturele integratie. Als tweede soort noemt zij de
economisch-structurele uitsluiting met als kenmerken de materiële
deprivatie en sociale grondrechten. Bij alle vier van deze kenmerken gaat het
om het onvoldoende bevredigen van deze kenmerken.
- Stigmatisering: Stigmatisering vindt zijn ontstaan volgens socioloog Erving Goffman(1963)
reeds bij de Oude Grieken. Stigma betekent in het Grieks ‘brandmerk’.
Goffman omschrijft stigmatisering als volgt: ‘Een ongewenste en
beschamende eigenschap die de status van een individu in de ogen van de
gemeenschap verlaagt’.
- Discriminatie: Wanneer een persoon gediscrimineerd wordt, wordt er ten onrechte een
verschil gemaakt in de omgang met deze persoon. Dit kan bijvoorbeeld zijn
vanwege geslacht, godsdienst, handicap, leeftijd of seksuele voorkeur
(Rijksoverheid z.j.).
De strafrechtelijke definitie van discriminatie is te vinden in het Wetboek van Strafrecht onder artikel
90quarter. Hierin staat het volgende:
“Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting,
beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de
uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden op
politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het maatschappelijk
leven, wordt tenietgedaan of aangetast”.
Afkorting Uitleg
Awgb Algemene wet gelijke behandeling
COC Cultuur- en Ontspanningscentrum
LHBT Lesbische vrouwen, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders
PO Praktijkgericht Onderzoek
SCP Sociaal Cultureel Planbureau
SPH Sociaal Pedagogische Hulpverlening
SPH’ers Sociaal Pedagogische Hulpverleners
UWV Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
3
,Inleiding
Dit onderzoeksrapport is geschreven door ………………, eerstejaarsstudente Sociaal Pegagogische
Hulpverlening (SPH) aan de Hogeschool van Amsterdam. In opdracht van Hogeschool van Amsterdam
is er praktijkgericht onderzoek gedaan om erachter te komen of er sprake is van sociale uitsluiting bij
homoseksuele mannen op de arbeidsmarkt in Amsterdam.
De hoofdvraag voor dit onderzoek luidt als volgt: “In welke mate hebben homoseksuele mannen
tussen de negentien en dertig jaar uit Amsterdam te maken met sociale uitsluiting op de
arbeidsmarkt?”
Het doel van dit onderzoek was meer inzicht te verkrijgen in welke mate homoseksuele mannen
sociaal uitgesloten worden op de arbeidsmarkt en hoe zij dit ervaren zodat deze kennis gedeeld kan
worden met toekomstige SPH’ers, en zij zich meer kunnen verdiepen in deze doelgroep indien
gewenst.
In Nederland leeft 6% van de bevolking als homoseksueel, biseksueel of lesbienne. Uit onderzoek van
het Sociaal en Cultureel Planbureau naar lesbienne, homo, bi-seksueel en transgender (LHBT)
emancipatie is gebleken dat 6% van de Nederlandse bevolking, dit zijn ruim één miljoen mensen, als
homoseksueel, biseksueel of lesbisch door het leven gaat. Tevens is uit onderzoek gebleken dat 80%
van de homoseksuele mannen en lesbische vrouwen openlijk over hun geaardheid durft uit te komen
tegenover collega’s. 14%
Door discriminatie op de werkvloer krijgt men te maken met sociale uitsluiting, welke uit onderzoek
is gebleken vooral bestaan uit werkstress en emotionele uitputting. Ook melden zij zich vaker ziek
vanwege gezondheidsklachten. Ruim één op de tien LHTB’s zoekt naar een andere baan vanwege de
negatieve sfeer die er heerst op het werk (Dankmeijer, 2011).
In het onderzoek van Kooiman, Keuzenkamp (2012) geeft 7% van de homoseksuele mannen aan dat
zij op het werk binnen twaalf maanden tijd diverse keren geconfronteerd zijn met vervelende vragen
en grappen over hun seksuele geaardheid. 4% van de mannen geeft aan dat er ook sprake is van
afkeurende blikken op het werk.
Ook heeft men te maken met stigmatisering, zo kan men homoseksuelen zien als ijdel, en binnen
diverse geloofsovertuigingen wordt homoseksualiteit als een zonde gezien (Edudivers, 2004).
Stigmatisering heeft verschillende gevolgen, zoals stereotypering, emotionele reacties, discriminatie
of machtsverschil. Iemand kan bijvoorbeeld zeggen: “Jij bent homoseksueel en daarom wil ik niet
met jou omgaan.” Dit is een voorbeeld van een stereotypering (Helmus, z.j.).
Het onderzoeksrapport is onderverdeeld in diverse hoofdstukken. Voorafgaande aan dit
onderzoeksrapport is er onderzoek gedaan naar wat er bekend is over dit onderwerp en zijn er een
drietal personen geïnterviewd die inzicht hebben gegeven in dit onderwerp. Deze personen zijn in dit
rapport aangeduid als respondent 1, respondent 2 en respondent 3.
In het eerste hoofdstuk kunt u de uitgangssituatie en context lezen om u meer inzicht te geven in het
onderzoeksonderwerp. In paragraaf 1.1 wordt de geschiedenis omtrent homoseksualiteit in
Nederland in het kort omschreven. Paragraaf 1.2 gaat in op wat de overheid en gemeente onder
andere doen om discriminatie tegen te gaan op zowel macro- als mesoniveau. Op microniveau gaat
het om het individu.
In hoofdstuk twee wordt het onderzoek zelf nader toegelicht waarin de hoofdvraag en de
doelstelling aan bod komen. Vervolgens gaat hoofdstuk drie dieper in op de onderzoekssubjecten.
4
,Hierin worden de volgende punten behandeld: populatie, de beoogde opbrengst, de
onderzoeksbenadering, databronnen, dataverzamelingstechnieken, bruikbaarheid, validiteit en
betrouwbaarheid.
De resultaten die uit de interviews zijn gekomen kunt u lezen in hoofdstuk vier. Hoofdstuk vier is
onderverdeeld in diverse subhoofdstukken die samenhangen met de topiclijst. Deze
subhoofdstukken hebben betrekking op de drie deelvragen:
1 In welke situaties hebben homoseksuele mannen te maken gehad met sociale uitsluiting,
vanwege hun seksuele geaardheid op de arbeidsmarkt?
2 Welke emoties roept de sociale uitsluiting op bij sociale uitsluiting van homoseksuele
mannen op de arbeidsmarkt?
3 Wat zijn de acties die er zijn ondernomen om homodiscriminatie tegen te gaan om het
werkplezier te verhogen?
Vervolgens wordt er in hoofdstuk vier een conclusie en een discussie gegeven van de resultaten en
wordt er geëindigd met een samenvatting in hoofdstuk 6. Als laatste is er een literatuurlijst conform
de APA richtlijnen te vinden en een drietal bijlagen. In de bijlagen zijn te vinden; het
interviewleidraad, de codeboom en de verbatim uitgewerkte interviews.
5
, 1 Uitgangssituatie en context
In dit hoofdstuk zal er een duidelijke situatieschets van de context worden beschreven om u meer
inzicht te geven in het onderzoeksonderwerp.
Voor de probleemverkenning heb ik de (5xW+H)-formule van Migchelbrink (2014) gebruikt. Hierbij is
tot het volgende gekomen: Het probleem is dat homoseksuele mannen in Nederland sociaal
uitgesloten kunnen worden op de arbeidsmarkt. Zij voelen zich uitgesloten, minder gewaardeerd of
krijgen andere taken dan niet homoseksuele werknemers. De werknemer, in dit geval de
homoseksuele man heeft het probleem. Of de werkgever en overige werknemers hier ook
problemen mee heeft, is uit het vooronderzoek niet gebleken. Bovenstaande kan een probleem zijn
op de arbeidsmarkt tijdens onder andere teamuitjes of evaluaties. Het is een probleem omdat het de
eigenwaarde en de zelfacceptatie van het individu schade kan toebrengen.
1.1 De geschiedenis van homodiscriminatie
Homoseksueel zijn was in Nederland een lange tijd verboden tot in 1946 de Cultuur- en
Ontspanningscentrum (COC) in Nederland op kwam voor de belangen van LHBT’s onder de naam
Shakespeareclub. In 1949 kreeg deze club een nieuwe naam; het Cultuur- en Ontspanningscentrum
(C.O.C.). Zij zette kleine stapjes in de emancipatie van LHBT’s en opende in de jaren zestig
discotheken voor homo’s en protesteerde tegen het verbod op homoseksualiteit.
Sinds 1971 is discriminatie van homoseksueel gedrag verboden en is de Algemene wet gelijke
behandeling(AWGB) per 1994 ingevoerd. Vanaf april 2001 mogen ook partners van hetzelfde
geslacht met elkaar trouwen. Nederland is het eerste land ter wereld waar het homohuwelijk is
ingevoerd (Amnesty, z.j.).
1.2 Macro, meso en microniveau
Discriminatie op de arbeidsmarkt kent verschillende factoren op het gebied van macro, meso en
microniveau. In de volgende paragraaf is in kaart gebracht wat er op gebied van het tegengaan van
homodiscriminatie gedaan wordt in Nederland en wat voor effect het op een individu zelf heeft.
Macroniveau
Op macroniveau wordt er gesproken over de maatschappij om de context heen. In dit geval gaat het
erom wat de overheid doet tegen homodiscriminatie. In Nederland zijn er een aantal wetten gericht
op discriminatie. Waaronder de volgende twee:
- De Grondwet;In artikel 1 staat dat iedereen die in Nederland woont, gelijk behandeld dient te
worden. Discrimineren vanwege godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of
op welke grond dan ook, wordt niet getolereerd (Wetboek van Strafrecht, 2016).
- De Algemene wet gelijke behandeling(Awgb): De AWGB is een verdere uitwerking van Artikel 1 van
de Nederlandse Grondwet. Deze wet is ingevoerd in 1994 en verbiedt dat er onderscheidt wordt
gemaakt op o.a. godsdienst, levensovertuiging, seksuele geaardheid (College voor de rechten van de
mens, z.j.).
Sinds 18 februari 2016 heeft de Rijksoverheid haar eerste antidiscriminatiebepalingafgesloten. Dit
betekent dat alle contracten die de Rijksoverheid afsluit voor de inhuur van uitzendkrachten deze
bepaling laat ondertekenen. Dit contract zou discriminatie op de arbeidsmarkt moeten verminderen
(Rijksoverheid, 2016).
Dat er gestraft wordt op basis van homodiscriminatie is onlangs nog in het nieuws geweest. De oud-
lijsttrekker, Delano Felter moet een boete betalen voor zijn uitspraken in 2010 tijdens een interview
Voor de camera zei Felter: ‘De homofiel wordt gewoon te dominant. Ik denk dat er te veel
6