Volledige samenvatting huwelijksvermogensrecht
HC 1 Huwelijksvermogensrecht
Inleiding, rechten en verplichtingen van echtgenoten
Huwelijksvermogensrecht
Onderdeel van het Personen- en familierecht
Regels betreffende
o De vermogensrechtelijke verhouding tussen echtgenoten (intern)
Is een goed gemeenschappelijk of privé?
Zijn echtgenoten elkaar iets verschuldigd? (draag- en fourneerplicht, vergoedingsplichten,
verrekenplichten)
o De verhouding van echtgenoten jegens derden (extern)
Wie mag (rechts)handelingen verrichten t.a.v. goederen?
Wie is aansprakelijk voor schulden?
Op welke goederen mag een derde zich verhalen?
Intermezzo: Geregistreerd Partnerschap, titel 1.5A
Sinds 1 januari 1998
o Sinds 1 april 2001 huwelijk personen gelijk geslacht mogelijk
o Alsnog behoefte aan GP omdat sommige mensen niets zien in het huwelijk, maar wel in het GP
o GP van personen van gelijk geslacht wordt in het buitenland vaak wel erkend, waar een huwelijk tussen twee mensen
van het gelijke geslacht vaak niet wordt erkend
Huwelijksvermogensrecht van overeenkomstige toepassing
o Art. 1:80b BW
o M.u.v. bepaalde omtrent scheiding van tafel en bed
‘Relatievermogensrecht’
o Gaat dus alleen om het huwelijk en het GP
Einde GP, art. 1:80c BW
o Lid 1 sub c: met wederzijds goedvinden (mits kinderloos)
Vgl. art. 1:99 lid 1 sub e BW
o Omzetting GP huwelijk
Art. 1:80g BW
Omgekeerde (‘flitsscheiding’) kan niet meer!
Huwelijksvermogensrecht vraag 1
Is er een gemeenschap van goederen tussen partijen?
o Zo ja, is dit o.g.v. de wet of huwelijkse voorwaarden?
Wat valt er in? (Zie week 4 e.v.)
o Voor 2018 algemene gemeenschap van goederen
o Na 2018: beperkte gemeenschap van goederen
Al het voorhuwelijkse blijft apart, alles wat tijdens het huwelijk wordt geregeld is samen
Zijn er huwelijkse voorwaarden Wat valt er in?
o Zo nee, wat is er dan geregeld? (week 7 e.v.)
Uitsluiting elke gemeenschap, wel verrekenbeding
Uitsluiting elke gemeenschap, geen verrekenbeding koude uitsluiting
o Combi gemeenschap van goederen naar eigen inzicht en verrekenbeding uiteraard ook mogelijk
Drie basisvormen
Historische achtergrond gemeenschap van goederen
Romeins recht
, o Gescheiden
Germaans (gewoonte)recht
o Eerste voorbeelden van de idee van gezamenlijke gerechtigheid
o Ius commune (vanaf Middeleeuwen)
Duitse Hanzesteden hebben vormen van ‘algehele gemeenschap’
Invloed op de Lage Landen?
o Oud Vaderlands recht (ten tijde van de Republiek)
‘Algeheel’: steden van Holland en Zeeland; Overijssel, grotendeels Gelderland en Utrecht, stad Groningen
Rest Republiek andere/aangepaste vormen
o Frankrijk voor de Code Civil (1804)
Zuid (pays de droit écrit): Romeins recht geen gemeenschap
Noord (nard de droit coutumier): ‘beperkte’ gemeenschap
o Art. 1401 Code Civil (Cc)
Oud: alle roerende goederen en vanaf huwelijkssluiting verkregen onroerende goederen
(Nieuw: alle vanaf huwelijkssluiting verkregen goederen)
o Wetboek Napoleon ingericht voor het Koninkrijk Holland (1809)
Algehele gemeenschap
o Oude BW (1838)
Algehele gemeenschap
o Nieuwe NB (Boek 1:1970)
Algehele gemeenschap
Sinds 1 januari 2018: beperkte gemeenschap
Invoering GP (1998) startpunt herziening huwelijksvermogensrecht
o Advies Commissie: verander e.e.a. (denk eens aan een beperkte gemeenschap) en doe het in drie etappes (tranches)
Gevolgde wetswijzigingen:
o Eerste tranche (2001): wijzigingen titel 1.6 en 1.8
o Tweede tranche (2002): wijzigingen titel 1.8 (verrekenbedingen)
o Derde tranche (2012): Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen (22 867)
o Vierde tranche (2018): Wet beperking gemeenschap van goederen (22 987)
Wettelijk kader in enge zin
Titel 1.6: rechten en verplichtingen van echtgenoten
o Art. 1:81-1:92a BW
Titel 1.7: de wettelijke gemeenschap van goederen
o Art. 1:93-1:113 BW
Titel 1.8: huwelijkse voorwaarden
o Art. 1:114-1:143 BW
Rechten en verplichtingen van echtgenoten – 1:81 BW
Getrouwheid, hulp en bijstand (art. 1:81 eerste zin BW)
o Sanctie als je je daar niet aan houdt?
o Niet echt afdwingbaar, zo volgt uit jurisprudentie
Elkander het nodige verschaffen (arr. 1:81 tweede zin BW)
o Uitwerking in art. 1:84 BW
o Doorwerking na huwelijk (art. 1:156 BW)?
Art. 1:158 BW anders afspreken voor en na echtscheiding, maar niet voor het huwelijk
Zie HR: Afstand van alimentatie
Je kan dus niet voor een huwelijk al afspreken dat je afstand doet van de recht op alimentatie
Vangnetartikel
o Ook mensen die zelf niets geregeld hebben kunnen een beroep doen op artikel 1:81 BW
Rechten en verplichtingen van echtgenoten – art. 1:82 BW
Verplichting jegens elkander
Tot verzorging en opvoeding + dragen kosten
Van de tot het gezin behorende kinderen
o Impliceert ook de stiefkinderen
Bij overeenkomst finaciele verplichting (jegens de ander) uitsluiten (‘nihilbeding’)?
o Kan je ook een nihilbeding jegens kinderalimentatie opnemen?
o HR: Nihilbeding kinderalimentatie
Nee, dit is nietig, de verplichting blijft bestaan
Rechten en verplichtingen van echtgenoten – art. 1:83 BW
Waarmee ben je getrouwd (financieel)?
o Wat doet hij/zij allemaal met eigen en gezamenlijke goederen?
o Hoe staat het met zijn/haar/onze schulden?
,Art. 1:84 lid 1 BW: draagplicht kosten der huishouding
Kosten van de huishouding: kosten dienstbaar aan het lichamelijk en geestelijk welzijn van echtgenoten en kinderen passend bij
levensstandaard
o Bijv. voedsel, opleiding, medische behandeling, woninginrichting, recreatie (hobby’s) etc.
o Rentebetaling hypothecaire schuld wel (HR: 2006); aflossing hypotheek niet (HR: 2012)
Volgorde: gemene inkomsten privé-inkomens naar evenredigheid gemene vermogen privévermogens naar evenredigheid
Tenzij bijzondere omstandigheden
HC 2 Huwelijksvermogensrecht
Huishouding, draagplicht en aansprakelijkheid, start vergoedingsrechten
Art. 1:84 lid 1 BW: draagplicht kosten der huishouding
Kosten der huishouding: kosten dienstbaar aan het lichamelijk en geestelijk welzijn van echtgenoten en kinderen passend bij
levensstandaard
o Bijv. voedsel, opleiding, medische behandeling, woninginrichting, recreatie (hobby’s) etc.
o Rentebetaling hypothecaire schuld wel (HR: 2006), aflossing hypotheek niet (HR: 2012)
Kinderen?
o In ieder geval de gezamenlijke kinderen, maar ook adoptiekinderen, maar ook de tot het gezin behorende
stiefkinderen
o Ook pleegkinderen vallen onder dit begrip
Hoe zit het met gevallen waarin mensen niet samenwonen?
o Het wordt toch zo gezien dat men samen een huishouden vormt, maar dit hoeft niet zo te zijn
Volgorde:
1. Gemene inkomen
2. Privé-inkomens naar evenredigheid
3. Gemene vermogen (het vermogen dat in de gemeenschap valt, er moet dan wel een gemeenschap zijn)
4. Privévermogens naar evenredigheid
Tenzij bijzondere omstandigheden
o Wanneer een echtgenote bijv. geen inkomen heeft, maar wel heel vermogend is
Begrippen
- Inkomen: jaarinkomen
o Salaris
o Inkomen uit investeringen (dividend, huurpenningen)
o Netto of bruto?
Wordt uitgegaan van netto
o Kinderalimentatie wordt ontvangen voor kind uit eerder huwelijk?
Mag dit worden gerekend tot de inkomsten van een echtgenoot?
Onduidelijk
- Gemeen inkomen: inkomen dat in de gemeenschap van goederen valt
o Gemeen vermogen: idem
- Huishoudelijke arbeid in stelsel betrekken?
o Naar evenredigheid moet iedereen bijdragen, maar de vrouw werkt bijv. ook in de huishouding
o Je kan dan beredeneren dat dit de kosten van de huishouding drukt, omdat je minder geld kwijt bent aan bijv. een
huishoudster
o Moet dit verdisconteerd worden in de bijdraagplicht van de vrouw?
Het is heel lastig om hier een algemene regel over vast te stellen, het is makkelijker als men dit zelf in de
huwelijkse voorwaarden regelen
Oefencasus
Voorbeeld 1:
, M en V uitsluiting van gemeenschap
Kosten der huishouding: 60.000
Inkomen M: 50.000
Inkomen V: 100.000
Hoe worden de kosten gedragen?
Uitwerking voorbeeld 1:
Geen gemeen inkomen, dus eigen inkomens naar evenredigheid
Aandeel man: 50/150 = 1/3
1/3 x 60.000 = 20.000
M 20.000
V 60.000 – 20.000 = 40.000
Voorbeeld 2:
M en V uitsluiting van gemeenschap
Kosten huishouding 42.000
Inkomen M: 48.000
Inkomen V: 8000
Hoe worden de kosten gedragen?
Uitwerking voorbeeld 2:
Geen gemeen inkomen, dus eigen inkomens naar evenredigheid
Aandeel vrouw: 8/56 = 1/7
1/7 x 42.000 = 6000
V 6000
M 42.000 – 6000 = 36.000
Voorbeeld 3:
M en V in gemeenschap van goederen
Kosten huishouding 60.000
Gemene inkomen: 30.000
Privé-inkomen M: 10.000
Gemene vermogen: 25.000
Hoe worden de kosten gedragen?
Uitwerking voorbeeld 3:
Gemeen inkomen! Maar ontoereikend:
60.000 – 30.000 = resteert 30.000
Privé-inkomens (naar evenredigheid):
30.000 – 10.000 = resteert 20.000
o M draagt dus 10.000 bij
Gemeen vermogen. Toereikend!
o Draagplicht M-V = ’50-50’ = 10.000 ieder (vgl. art. 1:100 lid 1 BW)
M 35.000
V 25.000
Voorbeeld 4:
M en V uitsluiting van gemeenschap
Kosten huishouding: 60.000
Inkomen M: 25.000, V: 15.000
Vermogen M: 75.000, V: 225.000
Hoe worden de kosten gedragen?
Uitwerking voorbeeld 4:
Geen gemeen inkomen, dus…
Eigen inkomens ontoereikend
60.000 – 40.000 = resteert 20.000
o Bijdrage M: 25.000, bijdraveg V: 15.000
Geen gemeen vermogen, dus eigen vermogens naar evenredigheid
Aandeel man: 75/300 = ¼ x 20.000 = 5000
Vrouw dus 20.000 – 5000 = 15.000
M 25.000 + 5000 = 30.000
V 15.000 + 15.000 = 30.000
Art. 1:84 lid 2 BW: fourneerplicht
Verplichting tot ter beschikking stellen middelen
o Overeenkomstig de draagplicht (lid 1)
o Uit onder andere bestuur staande goederen (art. 1:90 lid 1 BW)
Meer betaald dan draagplichtig? Vergoedingsrecht
Afrekening periodiek: in regel na afloop van ieder kalenderjaar