Maastricht University
Goederenrecht
Rechtsgeleerdheid, Jaar 3
Fiscaal Recht, Jaar 2
European Law School, Jaar 3
European Law School, English track, Year 3
Blokperiode 1
PRI3001
1
,Inhoudsopgave
Inleiding
Taak 1 Dubbelop
Taak 2 Asher
Taak 3 Nebbisjman
Taak 4 Daar staan wij borg voor
Taak 5 Tout failliet
Taak 6 Pand
Taak 7 Van de regen in de drup
Taak 8 Kat in het nauw
Taak 9 Zekerheden
Taak 10 Boter bij de vis?
Taak 11 Rien ne va plus
Taak 12 Sale and lease back
Taak 13 Strike!
Taak 14 Schijnzekerheden
Taak 15 Duurzaam investeren
Taak 16 ‘Un tiens vaut mieux que deux tu l'auras’
Taak 17 De lange arm van de fiscus
2
,Bijeenkomst 1
EXTRA UITLEG
Houder: iemand die een boek leent van de bieb is houder, omdat onderling
rechtsverhouding van leen onder zit. Eerst kijken naar rechtsopvattingen. Leen,
bruikleen en pacht zijn de meest gebruikelijke vormen van houderschap.
Overdracht: ervoor zorgen dat een zaak uit het vermogen van de vervreemder gaat en
in het vermogen van de verkrijger komt. Gebruik artikel 3:84 BW 3 voorwaarden,
namelijk titel, BB en levering.
Titel: rechtvaardigen dat bv. de fles van A van zijn/haar vermogen naar mijn vermogen
gaat. Koop & schenken etc.
BB (beschikkingsbevoegdheid): bevoegdheid om te mogen vervreemden en te
bezwaren (= beperkt recht erop plakken).
Overdracht en levering is niet hetzelfde, omdat levering een vereiste is voor
overdracht. Zonder levering is de overdracht niet compleet. Overdracht is goed van
vermogen van A naar B brengen en vereisten van art. 3:84 BW gebruiken. Levering is
een vereiste van overdracht.
Art. 3:89 BW gebruik je als je een registergoed en onroerende zaken gaat leveren.
Stille cessie verplicht inschrijven bij belastingdienst.
Roerende zaak, niet registergoed wordt geleverd door bezitsverschaffing.
Roerende zaak, art. 3:114 en 3:115 bezitsoverdracht.
Bezitsoverdracht is een onderdeel van bezitsverschaffing. Bezitsoverdracht is een
manier van bezitsverschaffing. Bezitsverschaffing houdt dus ook bezitsoverdracht in.
Dus bezitsverschaffing is groter dan bezitsoverdracht.
Wie kan bezit verschaffen?
Bezitter en houder kan bezit verschaffen. D.w.z. iemand in staat stellen de feitelijke
macht voor zichzelf uit te oefenen.
Wie kan bezit overdragen?
Iemand in staat stellen dezelfde macht uit te oefenen die je zelf ook had. Bezitter stelt
verkrijger in staat om dezelfde macht namelijk bezit uit te oefenen over dat goed.
Houders kan niet bezit overdragen, omdat hij zelf houder is en je kan niet iets
overdragen wat je zelf niet hebt. Houder levert analoog aan bezitsoverdracht. Dus
geen bezitsoverdracht bij houder.
Houder kan nooit CP leveren, tenzij hij bevoegd is gemaakt etc.
Bezitter levert een roerende zaak, niet registergoed krachtens art. 3:90 BW & 3:114
BW is er een tweezijdige verklaring dan kan ook art. 3:115 BW.
3
, Houder kan wel bezit verschaffen en analoog bezit overdragen. Maar kan dat nooit CP
doen. Als je eenmaal aanvangt met houden dan blijf je houden. Enige mogelijkheid om
het te veranderen is dat de andere zegt je mag het voor je zelf gaan houden. Andere
je wel duidelijk tegen diegene zeggen dus duidelijk zijn zodat de bieb een revindicatie
actie kan starten. zomaar je zelf houder maken buiten bezitter om is onmogelijk dat
kan niet 3:111.
Taak 1 Dubbelop
Casus A:
- Wie is eigenaar, bezitter en houder van de betreffende containers op het moment dat deze
aan De Boer & Co worden doorverkocht?
P= Pieterse BV
N= Nedpak
B= De Boer & Co
De gehuurde containers zijn nog bij N.
N= huurder houderschap. Onmiddellijk houder.
P= eigenaar, omdat het zijn eigendom is.
B= zie volgende vraag.
- Wordt De Boer & Co eigenaar van deze containers?
STAP 1: Kijken naar art. 3:84 BW overdracht;
STAP 2: Titel: koopovereenkomst;
STAP 3: Beschikkingsbevoegdheid: nee, ze zijn geen eigenaar;
STAP 4: Levering: CP, houder kan niet CP leveren. Dus niet voldaan aan levering. Art. 3:111 BW
houder kan niet buiten de bezitter om zichzelf bezitter maken. DUS hier helpt niks meer tegen,
want art. 3:86 BW helpt alleen tegen beschikkingsonbevoegdheid en niet als er iets mis is
gegaan met de levering.
Casus B:
- Wie is eigenaar, bezitter en houder van de opleggers op het moment dat deze aan
Rademakers worden geleverd?
P-----------------------------V-------------------------------R
Stel er is nog niet vernietigd Dan kijken naar relatie tussen P en V.
STAP 1: art. 3:84 BW Overdracht;
STAP 2: Titel: koopovereenkomst;
STAP 3: BB: ja, eigenaar;
4
,STAP 4: Levering: opleggers zijn bij V en levering is dus CP, want V is eigenaar.
DUS
V was eigenaar & onmiddellijk bezitter. R wordt eigenaar.
- Wat is het gevolg van de vernietiging van de overeenkomst tussen Pieterse en Visser?
Door vernietiging valt de titel weg. Dus kijken naar art. 3:53 BW terugwerkende kracht. V en
R zijn nooit eigenaar geweest. P is dus eigenaar. V blijft wel onmiddellijk bezitter. Eigendom
valt dus terug door terugwerkende kracht. Bezit niet.
- Wordt Rademakers eigenaar van de opleggers?
Verhouding tussen V en R:
Titel: koop;
BB: nee, want V is nooit eigenaar geweest. V is bezitter;
Levering: CP, bezitter kan CP leveren.
MAAR dan komt P en zegt oplegger zijn van mij. We missen alleen BB in principe kan je art.
3:86 BW gebruiken, maar die zegt dat er een geldige levering moet zijn, maar die levering
wordt gerelativeerd door art. 3:90 lid 2 BW. Dus R kan geen beroep doen op art. 3:86 BW,
zolang opleggers bij V zijn.
CASUS C:
Arrest Berg/De Bary gebruiken!
- Hoe is tussen Hansen en Stevens geleverd?
Niet duidelijk. Longa manu levering kan niet, want dan moest er een mededeling zijn en dat is
niet gebeurd. CP is hier het beste.
Titel: voldaan;
BB: voldaan;
Levvering: CP/LM.
- Hoe is tussen Stevens en Grootgrutter geleverd?
Het kan CP en Longa manu. Er staat blijkens schriftelijke overeenkomst en eigenom
overgedragen. Dus er moet al een levering zijn geweest. Als je longa manu zal aannemen dan
is de levering pas compleet op 20 juni en dat wil de casus niet. dus CP ligt het meest voor de
hand.
Titel: voldaan;
BB: voldaan;
Levering: CP.
- Is Grootgrutter eigenaar van de partij sinaasappels geworden?
5
,Er wordt vernietigd. Dus kijken naar art. 3:53 BW. Er is geen BB tussen S en GG, want S is
bezitter en geen eigenaar. H zegt weer eigenaar te zijn door art. 3:53 BW. Art. 3:90 lid 2 BW
GG kan dit artikel niet tegen H roepen, maar door die fax zijn sinaasappels uit de macht van
H gehaald en in de macht van G gekomen. Dit is de kern van het arrest. Vanaf de fax zijn de
sinaasappels in de macht van GG.
DUS GG is eigenaar van de sinaasappels.
arrest alleen gebruiken als je een CP levering hebt met een mededeling!
EINDE BIJEENKOMST 1
6
, Bijeenkomst 2
Taak 2 Asher
Casus 1
a) Treedt Miriam op als onmiddellijk of middellijk vertegenwoordiger?
Middellijke vertegenwoordiging: de tussenpersoon handelt in eigen naam in opdracht en voor
rekening van de principaal lastgeving art. 7:414 lid 2 BW. Dit is geen vertegenwoordiging.
Onmiddellijke vertegenwoordiging: ook wel directe/eigenlijke vertegenwoordiging. Het
verrichten van rechtshandelingen in naam van een ander door iemand die daartoe rechtens
de bevoegdheid heeft. De rechtsgevolgen komen uiteindelijk voor rekening van een ander dan
degene die vertegenwoordigt. Echte vertegenwoordiging. Als BW spreekt van
vertegenwoordiging dan bedoelen we onmiddellijke vertegenwoordiging.
Miriam is onmiddellijk vertegenwoordiger, omdat ze in naam van Asher BV handelt.
b) Tussen welke partijen worden de twee koopovereenkomsten gesloten?
Koopovereenkomst is tussen Overtoon en Asher, omdat Miriam in naam van Asher BV
handelt.
c) Tussen welke partijen worden de twee partijen stoelen geleverd?
Levering vindt plaats tussen O en A. Dus niet tussen A en M. Maar de stoelen worden bij M
afgegeven.
d) Wat is de titel voor de levering?
Art. 3:84 BW;
Titel: ja, koopovereenkomst tussen O en A;
BB: Overtoom is eigenaar dus die zou wel BB zijn;
Levering: bezitsverschaffing art. 3:90/114 BW;
Kortom, A is eigenaar!
e) Hoe bepaal je of iemand bezitter of houder is?
dan kijk je naar de feitelijke omstandigheden art. 3:108 BW (verkeersopvattingen). Stoelen
zijn bij M. Het lijkt o.g.v. verkeersopvattingen alsof M bezit verschaft heeft gekregen, MAAR
kijk naar art. 3:110 BW als tussen M en A een rechtsverhouding bestaat waarbij M spullen
krijgt die voor A bedoeld zijn, dan wordt M ondanks art. 3:108 BW naar verkeersopvattingen
GEEN bezitter, maar door de rechtsverhouding tussen M en A wordt A bezitter art. 3:110 BW.
M is dus houders voor A. Voordeel: als M failliet zou gaan dan blijven de spullen van A. M is
7
