SOCIOLOGIE
Inhoudsopgave
Hoorcollege 1 – INTRODUCTIE 2
Inleiding 3
Wetenschappers aan de basis van sociologie 3
Ontstaan & ontwikkeling sociologie 3
Paradigma’s 4
Hoorcollege 2 – KARL MARX 5
Inleiding 5
Ideeën van Marx en Engels 5
Ideeën van Marx alleen 5
Gevolgen van urbanisatie 6
Hoorcollege 3 – DURKHEIM 7
Inleiding 7
Werken van Durkheim 7
Theorieën van socialisatie (niet Durkheim) 8
Hoorcollege 4 – WEBER 9
Inleiding 9
Werken van Weber 9
Samenvatting paradigmata 10
Begrippen uit het boek 10
Hoorcollege 5 – JOHN DEWEY & PRAGMATISME 11
Filosofie & Wetenschappelijke revolutie 11
Pragmatisme 11
Hoorcollege 6 – DEWEY & SOCIALE CONTROLE 13
Durkheim & Sociologie 13
Dewey & Social science 13
Dewey & relationele sociologie 13
Hoorcollege 7 – SOCIALE ONGELIJKHEID 14
Ongelijkheid 14
Sociale stratificatie 14
, Ongelijkheid in Nederland 15
Arbeid & zorg terminologie 15
Hoorcollege 8 – SOCIALE COHESIE 16
Anomie – Merton & Durkheim 16
Deviantie 16
Ontwikkeling van criminaliteit 17
Gezin & familie 17
Sociale Cohesie 17
Groepen 18
Cultuur 18
Hoorcollege 9 – RATIONALISERING 19
College 19
Sociale verandering van cultuur ((post)moderne samenleving) 19
Economie, verzorgingsstaat en politiek 20
Hoorcollege 10 – GLOBALISERING & MIGRATIE 22
Globalisering 22
Migratie & etnische diversiteit 22
Mondiale stratificatie 23
Hoorcollege 11 – CULTUUR & MASSAMEDIA 24
Cultuur 24
Religie 25
Hoorcollege 12 – OVERZICHT & OVERIG 26
Paradigma’s 26
Seksualiteit 26
Artikel Burawoy – the promise of Sociology 26
,Hoorcollege 1 – INTRODUCTIE
Inleiding
Sociologie = patronen vinden van denken, voelen en handelen buiten de psyche / in de maatschappij.
Voordelen:
o Debunking: niet alles wat we denken is waar
o Beter begrip
o Empowering: zorgt voor actievere deelname aan maatschappij
o (H)Erkenning: kritisch denken
Nadelen:
o Alles verandert altijd
o Sociologen kunnen geen afstand nemen van mensheid
o Sociologie is onderdeel van maatschappelijk debat (begrippen vervuilen)
Sociologie bestaat op drie niveaus: micro (familie), meso (school), macro (land).
Wetenschappers aan de basis van sociologie
Durkheim: mens bestaat uit individu van biologisch zijn en sociaal wezen.
Mills: Sociologische verbeelding - veel persoonlijke problemen leiden tot sociale problemen
Zygmunt Bauman: verschillen tussen sociologie en common sense
o Responsible speech (regels over argumentatie)
o Size of field (overstijgen eigen sociale wereld)
o Making sense (verklaren + interpreteren menselijk gedrag)
o Defamiliarise (bekende en vanzelfsprekende zaken ter discussie stellen)
Ontstaan & ontwikkeling sociologie
Sociologie heeft zich ontwikkeld op gebied van:
Maatschappelijke veranderingen:
o Economie (kapitalisme + industrialisme)
o Politiek (Franse revolutie)
o Religie (ontkerkelijking)
o Groei steden
Ontdekking van samenleving: moderne wetenschap (empirische waarneming), sociologie als
studie van de samenleving
Auguste Comté: Wet van Drie Stadia met theologisch (goden), metafysisch (speculatie over
natuurlijke orde), wetenschappelijk / positivisme (objectieve waarneming)
Kenmerken modernisering:
Officieel:
o Verdwijnen van traditionele gemeenschappen
o Individualisering
o Grotere sociale diversiteit
o Oriëntatie op toekomst.
Volgens Tonniës: overgang van Gemeinschaft naar Gesellschaft (gebaseerd op eigenbelang).
, Spencer: sociaal-darwinistisch denken
Beschavingsarbeid met de volksverheffing, samengaand met Sociale kwestie voor arbeiders
Paradigma’s
Kuhn Cycle:
Normale wetenschap
Model drift (vraagstuk kan plots niet meer beantwoord worden)
Model crisis
Model revolution (nieuw model ontstaat)
Paradigm change (paradigma verschuift)
4 bestaande paradigma’s in sociologie:
Structureel-functionalisme paradigma (Durkheim)
Conflict paradigma (Marx)
Symbolisch interactionisme paradigma (Weber, Dui & Meet)
Rationele keuze paradigma
Sociologische benaderingswijzen:
Positivistische / empirische sociologie (objectiviteit, deductief redeneren
waarnemersperspectief) = functionalisme + rationele-keuze
Humanistische / interpretatieve sociologie (werkelijkheid is door mensen zelf geconstrueerd
deelnemersperspectief) = symbolisch interactionisme
Kritische sociologie = conflict
, Hoorcollege 2 – KARL MARX
Inleiding
Marx en het conflict paradigma hoe is sociale ongelijkheid door economische conflicten mogelijk?
Kapitalisme: privébezit, winst, marktwerking, economisch productief en ongelijkheid
Socialisme: publiek bezit, collectieve doelen, planeconomie, economisch minder productief
en gelijkheid
Ideeën van Marx en Engels
Basisidee bestond uit:
Conflict tussen klassen staat centraal
Geschiedenis bepaalt klassenstrijd
Klassenstrijd bepaalt verdere loop van de geschiedenis
Historisch Materialisme (HM)
Bestaat uit
o Maatschappelijke onderbouw (economie, productie en verdeling rijkdom)
o Maatschappelijke bovenbouw (politieke, juridische, wetenschappelijke, ethische en
filosofische ideeën en cultuur)
Toont altijd een driehoeksverhouding en leidt tot communistische heilstaat
o These (in geval van kapitalisme strijd, vb. bourgeoisie-democratie)
o Antithese (botst met these, vb. proletariaat)
o Synthese (nieuwe uitkomst, vb. proletariaatstaat)
Leidt tot meerdere hypothesen:
o Centralisatiehypothese (kapitaal raakt geconcentreerd bij steeds kleinere groep
mensen)
o Kapitalismehypothese (kapitalisme leidt via dwang tot ongelijkheid)
o Socialistische Revolutie hypothese (kapitalisme ongelijkheid verzet
gelijkheid
Wordt deels gefalsifieerd door de Verburgelijkingsthese (Marx had geen rekening gehouden
met de middenklasse; minder verzet, ongelijkheid en socialisme dan gedacht)
Ideeën van Marx alleen
Klassensysteem volgens Marx:
o Clash tussen arbeiders (proletariërs) en kapitalisten (bourgeoisie) = antagonistisch
wereldbeeld
Klassenrelaties zijn productrelaties
Conflict tussen groepen door macht, uitbuiting en vervreemding
o Vervreemding van producten wordt opgelost door klassenbewustzijn (besef van
arbeiders over gemeenschappelijke belangen): klasse an sich (toestandsklasse)
klasse für sich (mentaliteitsklasse)
Sociologie volgens Marx: als individu bewust worden dat je onderdeel bent van een
samenleving, een groter geheel