LP6 KT1
WG1
Kennisclip Visie op gezondheid
Salutogenese: oorzaken van gezondheid.
Ø Natuurlijk bewegen
Ø Doelen hebben
Ø Relaxen
Ø Religieus of spiritueel
Ø Relativeren
Ø Vrienden
Ø Familie voorop
Ø Positief denken
Ø Omgeving -> lucht, zon, lawaai
Pathogenese: oorzaken van ziekte.
Nudging: een porretje geven, het is een gedragspsychologische motivatietechniek waarbij mensen
subtiel worden gestimuleerd om zich op een gewenste wijze te gedragen.
Tiny habits: deze methode is de sleutel tot gedragsveranderingen door het tegenovergestelde te
doen van wat je altijd is verteld. Het gaat niet om wilskracht. Door je te focussen op wat gemakkelijk
te veranderen is en niet op wat moeilijk is. Als je je concentreert op wat je wilt doen en niet op wat je
zou moeten doen ga je ontdekken dat het creëren van een gelukkiger en gezonder leven gemakkelijk
en verassend leuk zal zijn. Door kleine gewoontes in je leven aan te passen ga je uiteindelijk op lange
termijn grote veranderingen te weeg brengen.
Kennisclip gezondheidsindicatoren
De World Health Organisation houdt zich hier mee bezig. Ze bevorderen op internationaal niveau de
gezondheid. Ook dringen zij de gezondheidsverschil in en tussen landen terug.
De gezondheidstoestand brengt in kaart hoe de gezondheid is. Dit beschrijven ze door middel van de
gezondheidsindicatoren.
> Mortaliteit: het percentage personen dat sterft aan een bepaalde aandoening binnen een
bepaalde tijd. Zo brengen ze de impact van een epidemie of incident in beeld.
> Levensverwachting: het aantal verwachte levensjaren gemeten vanaf de geboorte.
> Gezonde levensverwachting: het aantal jaren dat in goede gezondheid wordt doorgebracht.
(Afwezigheid ziekte en persoonlijke beschouwing).
> Qaly en Daly: geven de mate aan van de kwaliteit van leven.
> Morbiditeit: het percentage mensen met een bepaalde ziekte
> Incidentie en prevalentie: geven inzicht in de morbiditeit, geeft aantal nieuwe gevallen en
totaal aantal gevallen van een bepaalde ziekte.
Voorbereidingsopdracht 1
Onder sociale (wijk)teams verstaan wij: teams die integraal, generalistisch, interdisciplinair en
outreachend werken ten behoeve van de zorg- en dienstverlening die een bepaalde gemeente biedt
aan zijn inwoners in het kader van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet.
Belang van werken met sociale wijk teams:
1. De integrale aanpak. Het werken vanuit een integrale benadering met als uitgangspunt 1
huishouden, 1 plan, 1 regisseur.
2. Het multidisciplinair werken. De korte lijnen, snelle afstemming en uitwisseling van expertise
tussen diverse hulpverleners.
3. De laagdrempeligheid. Het zo dicht mogelijk opereren bij de burgers
4. Preventie en signalering. Het vroegtijdig kunnen optreden en/of ingrijpen en daarmee het
voorkomen van erger. Het ‘outreachend’ benaderen van hulpbehoevenden.
,WG2
Kennisclip E-Health
Het gebruik van informatie en communicatie technologie ter ondersteuning of verbetering van de
gezondheid.
Kennisclip ALS 1
Amyotrofische laterale sclerose. Het is een neuromusculaire aandoening, zowel perifere als centrale
motorische zenuwstelsel. Het leid tot onvoldoende of niet functioneren van de spieren. Het is een
dodelijke en vooralsnog ongeneselijke ziekte. Amyotrofische duidt op de afname van de spieromvang
doordat de zenuwvoorziening uitvalt. Laterale duidt op degeneratie van de lateraal in de witte stof
van het ruggenmerg gelegen piramidebaan. Sclerose wijst op de abnormale verharding van weefsel.
Er zijn twee soorten motorische neuronen:
1. Perifere motorische neuronen van czs naar de spieren. Bulbair: vanuit hersenstam en
spinaal: vanuit ruggenmerg.
2. Centrale motorische neuronen voor willekeurige motoriek. Corticobulbaire banen:
hersenschors naar hersenstam en piramidebanen: van hersenschors naar ruggenmerg.
Kennisclip ALS 2
Oorzaken ALS:
- Langzaam afsterven van motorische zenuwcellen
- Bij ca 90% sporadisch voorkomend met onbekende oorzaken
- Genetische en omgevingsinvloeden zouden ongeveer gelijke bijdrage hebben,
- Bij ca 10% is er sprake van familiaire vorm
Er is sprake van overmaat aan de neurotransmitter glutamaat zou een rol spelen.
Verschijnselen:
- Begint vaak met moeheid en spierzwakte
- Begint vaak aan handen
- Zwakte kan zich aan een zijde van het lichaam sneller ontwikkelen
- Kramp
- Ontstaan van kleine spiertrekkingen
- Zich o.a. uitend in onhandigheden en loopstoornissen
- Toenemende spierzwakte
- Spasticiteit
- Alle willekeurige spieren kunnen zijn aangedaan
- Uiteindelijk raken de meeste spieren verlamd
- ALS tast zintuigen niet aan
, - Overlijden door ademhalingsinsufficiëntie en verslikpneumonie.
Soorten ALS
1. Klassieke ALS: centraal en perifeer aangedaan. Met een spinaal of bulbair begin
2. Primaire laterale sclerose en pseudo-bulbair paralyse: alleen centraal aangedaan, naar
ruggenmerg of hersenstam
3. Progressieve spinale musculaire atrofie (PSMA) alleen perifeer aangedaan, ruggenmerg.
4. Progressieve bulbaire paralyse (PBP) alleen perifeer aangedaan, hersenstam.
Behandeling:
- Diëtisten, fysio, ergo
- Symptoom bestrijding
- Integrale benadering
- Wilsverklaring
- Medicijn dat enigszins remt
- Inventariseren zorgbehoefte: wensen patiënt, behandelplan, regievoering, deskundig, bieden
van luisterend oor, realistisch en creatieve benadering, team en familie besprekingen.
ALS https://www.als-centrum.nl/themas/wat-is-als-nl/de-ziekte/
Amyotrofisch Laterale Sclerose is een progressieve zenuw/spierziekte die leidt tot spierzwakte en
verlamming. Jaarlijks krijgen 400-500 mensen de diagnose. Patiënten overlijden door zwakte van
ademhalingsspieren, gemiddeld drie jaar na de eerste verschijnselen. Bij ALS sterven de motorische
zenuwcellen in het ruggenmerg, de hersenstam en de hersenen langzaam af. Dit zijn de zenuwcellen
die de spieren in het lichaam aansturen. Omdat de zenuwcellen steeds minder signalen door kunnen
geven aan de spieren leidt de ziekte tot toenemende spierzwakte. De eerste verschijnselen zijn vaak
verminderde kracht in de armen of benen, of moeite met spreken, slikken of ademen. Omdat de
spieren minder signalen krijgen van de zenuwcellen beginnen ze kleiner/dunner te worden (te
‘atrofiëren’). De ziekte leidt tot toenemende beperkingen in het functioneren. Wanneer de
zenuwcellen volledig afgestorven zijn kunnen de hersenen de spieren niet meer aansturen en raakt
de patiënt verlamd.
Bij amyotrofische laterale sclerose (ALS) is er een probleem van beide
de centrale en perifere motorische neuronen. ALS kan zowel beginnen in het ruggenmerg als in de
hersenstam. Wanneer de ziekte begint in het ruggenmerg krijgen mensen klachten van de armen
en/of benen. Men kan bijvoorbeeld een kraan minder makkelijk opendraaien of men struikelt over
de eigen voeten. Wanneer de ziekte begint in de hersenstam krijgen mensen moeite met slikken of
praten.
Niet alle spieren verzwakken door ALS: de hartspier, de oogspieren en de sluitspieren van de darm en
blaas blijven vaak gewoon functioneren. Ook de seksuele functies worden niet aangetast. De
zintuigen blijven doorgaans intact, mensen blijven normaal zien, horen, ruiken, proeven en voelen.
Geleidelijk worden steeds meer spieren aangedaan. Hoe snel dat gaat verschilt per persoon, maar de
gemiddelde levensverwachting van een ALS-patiënt is slechts drie tot vijf jaar. Het uitvallen van de
ademhalingsspieren is meestal de oorzaak van het overlijden van iemand met ALS.
Symptomen
- Spierkrampen
- Fasciculatie: spiertrillingen onder de huid
- Spierzwakte
- Atrofie
- Ademhalingszwakte
- Verandering in denken en gedrag
- Pseudo bulbaire klachten: emotionele reacties die iemand niet onder controle kan houden
- Bulbaire verschijnselen: spreken en slikken
- Spinaal: krachtverlies in armen, benen en romp
, Het aantal nieuwe patiënten per jaar (incidentie) wordt geschat op 3 per 100.000 Nederlanders per
jaar. Dat zijn omgerekend ongeveer 10 nieuwe patiënten per week.
De prevalentie van ALS (het aantal patiënten op een bepaald moment) ligt tussen de 9 en 11 per
100.000 Nederlanders. In totaal telt ons land circa 1.500 ALS-patiënten (= prevalentie).
De ziekte ALS kan op elke volwassen leeftijd ontstaan, maar de meeste ALS patiënten zijn tussen de
50 en 90 jaar oud (1)). ALS komt iets meer voor bij mannen dan bij vrouwen, ongeveer 1,2 keer
vaker. Dit betekent dat er voor elke 5 vrouwen met ALS ongeveer 6 mannen met ALS zijn. Gemiddeld
leven patiënten nog 3 jaar na het ontstaan van de eerste klachten. In epidemiologisch onderzoek van
het ALS Centrum is aangetoond dat roken meer kans geeft op het krijgen van ALS. Ook lijken
vrouwelijke hormonen (natuurlijke hormonen, niet ‘de pil’) mogelijk te beschermen tegen ALS. Dit
zou een verklaring kunnen zijn voor het feit dat vrouwen op jongere leeftijd minder vaak ALS krijgen
dan mannen.
Vragen over ALS in de les:
1. Bij een zorgvrager met ALS is het extra belangrijk dat er 1 coördinerend verpleegkundige is ->
juist
2. De zorg voor een zorgvrager met ALS is voorspelbaar -> Juist
3. Het is belangrijk om een zorgvrager met ALS bij aanvang van de ziekte duidelijkheid te geven
over het verloop van het ziektebeeld -> juist
4. Als is een neuromusculaire aandoening -> juist
5. ALS kan op een volwassen leeftijd ontstaan, maar meestal tussen de 30 en 40 -> onjuist
6. Binnen een tijdsbestek van gemiddeld 3 jaar zijn de ademhalingsspieren bij een ALS patiënt
ernstig verzwakt -> juist
7. Bij een bulbair begin van ALS starten de klachten met krachtverlies in armen, benen en romp
-> onjuist
8. De oorzaak ALS is het afsterven van de motorische zenuwcellen, waardoor signalen uit de
hersenen steeds slechter aan de spieren worden doorgegeven -> juist
9. Bij ALS blijft iemand in de meeste gevallen normaal denken -> juist
10. De oorzaak van ALS is hetzelfde als MS -> onjuist
Problemen verhoogd risico met ALS:
> Moeite met spraak
> Slikproblemen
> Vallen/bewegen
> Moeite met eten
> Moeite met persoonlijke verzorging
> Psychisch/emotioneel
> Isolement
> Rouw
> Zelfstandigheid verlies
> Ongelijkheid in de relatie - > afhankelijkheid
> Zingeving
> Ademhaling
Omaha systeem