Belastingrecht 2
Samenvatting tbv tentamen 6 april 2022
College 1
Subject
- = wie is de belastingplichtige voor de inkomstenbelasting (IB)?
- Natuurlijke personen die in NL wonen (binnenlands belastingplichtig) (art. 1.1 IB), óf
- Natuurlijke personen die in NL inkomen genieten (buitenlands belastingplichtig) (art. 2.1 IB)
Woonplaats
- = wordt bepaald op basis van feitelijke omstandigheden (art. 4 AWR en art. 2.2 IB)
Object
- = waarover de belastingheffing wordt geheven
- Verzamelinkomen (art. 2.18 IB)
Progressief tarief = voor box 1 (IB) draagkrachtbeginsel (art. 2.10 IB)
Proportioneel tarief = voor box 2 en 3 art. 2.12 en 2.13 IB
Heffing
- Door middel van een aanslagbelasting (art. 9.1 IB)
- Evt. voorheffing (art. 9.2 IB)
- Evt. teruggaaf
- De belastingplichtige doet aangifte, de inspecteur legt de aanslag op
Box 1
- Inkomen uit werk en woning:
o Winst uit onderneming
o Resultaat uit overige werkzaamheden (ROW)
o Loon
o Pensioen
o Uitkeringen
o Periodieke uitkeringen zoals partneralimentatie
o Eigenwoningforfait (-/- rente)
o Persoonsgebonden aftrekposten (PGA) zoals partneralimentatie en aftrekbare giften
Box 2
- Aanmerkelijk belang (26,25%)
- Hiervan is sprake indien privébezit ≥ 5% van de aandelen
- Regulier voordeel (zoals dividend) is dan belast, evenals vervreemdingsresultaten (zoals
verkoopwinsten)
- Hierop worden aftrekbare kosten en kosten adviseur op in mindering brengen
Box 3
- Sparen en beleggen (30%)
- Hieronder valt privébezit < 5% van de aandelen/obligaties, tweede huis, bankrekeningen
- Hierop wordt in mindering gebracht:
o Schulden
o Heffingsvrije vermogen (art. 5.5 IB)
Rangorde: wat in box 1 of 2 belast of vrijgesteld is, wordt in box 3 niet meer belast.
Onderneming (!)
, - = een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid dat deelneemt aan het economisch
verkeer (maatschappelijk productieproces), met het oogmerk winst te behalen én dat ook
redelijkerwijs te behalen is.
- Geen vrienden- of familiedienst
- Niets incidenteels zoals bijv. een tweedehands verkoop
Ondernemer
- = belastingplichtige door wie de onderneming wordt gedreven en die rechtstreeks verbonden
is met die onderneming (art. 3:4 IB)
- Eenmanszaak / VOF / maatschap
- Beherende vennoot in een CV
Overige winstgenieters: geen ondernemer, maar wel winst uit onderneming (WUO):
- Medegerechtigde, m.n. commandiatie venoot
- Sommige schuldeisers indien hun schuld lijkt op eigen vermogen
Urencriterium eisen (art. 3:6 IB)
- In 1 kalenderjaar > 1225 uur, én
- Minstens 50% van de arbeidstijd wordt besteed aan de onderneming
- (Uitzonderingen voor starters en zwangere vrouwen)
Fiscale faciliteiten
- Investeringsaftrek (art. 3:40 IB), o.a. kleinschaligheid (3.41), energie (art. 3.42) en milieu
(3.42a)
- Willekeurige afschrijving
- Aftrek S&O
- MKB-winstvrijstelling
Investering
- Art. 3:43 IB
- = aangaan van verplichting voor de aanschaf/verbetering van een bedrijfsmiddel en
voortbrengingskosten
- Tijdstip aftrek: kalenderjaar waarin wordt geïnvesteerd
- Indien nog niet in gebruik genomen: tot het betaalde bedrag
Uitsluitingen investeringsaftrek
1. Uitgesloten bedrijfsmiddelen cf. art. 3:45 IB:
- Investeringen < 450 euro
- Bedrijfsmiddelen die hoofdzakelijk (min. 70%) bestemd zijn voor terbeschikkingstelling aan
derden (bijv. verhuur)
- Gronden, woonhuizen, personenauto’s, vaartuigen, effecten, e.d.
2. Uitgesloten verplichtingen cf. art. 3:46 IB:
- Tussen belastingplichtige en huisgenoten en bloed- en aanverwanten in rechte lijk
- Tussen aandeelhouders met minstens 33,3% in zijn eigen vennootschap
Desinvesteringsbijtelling
- = bijtelling bij de winst indien bedrijfsmiddel binnen 5 jaar na aanvang van het investeringsjaar
wordt vervreemd (art. 3:47 lid 1 IB)
- Omvang bijtelling = destijds toegepast aftrekpercentage * overdrachtsprijs
- Geen bijtelling als in een jaar < 2.300 euro aan bedrijfsmiddelen wordt vervreemd
- Fictieve desinvesteringsbijtelling art. 3:47 lid 3 IB
MKB-winstvrijstelling
- Art. 3:79a IB
, - Om de effecten van de belastingheffing op de keuze van de rechtsvorm waarin het bedrijf
wordt uitgeoefend, zo veel mogelijk neutraal te houden is ter compensatie van de
tariefsverlaging in de vennootschapsbelasting een MKB-winstvrijstelling in de
inkomstenbelasting ingevoerd (een tariefmaatregel in de vorm van een winstvrijstelling).
- = 14% van (winst uit onderneming -/- ondernemersaftrek)
- Dit geldt voor de ondernemer. Hoeft echter hiervoor niet te voldoen aan het urencriterium
- Bovenstaande ondernemersaftrek (art. 3:74 IB) bestaat uit: zelfstandigenaftrek, startersaftrek,
meewerkaftrek, stakingsaftrek.
- Voor de ondernemersaftrek moet wél worden voldaan aan het urencriterium!
Totaalwinst
- Art. 3:8 IB
Causaliteit
- = oorzakelijk verband van opbrengsten en kosten met de bedrijfsuitvoering
- Belastbaar, bijv. schadeloosstelling bij onteigening en speculatie door een deskundige
makelaar/beurshandelaar
- Aftrekbaar, bijv. uitgaven ter verwerving van een order. Het meerdere zijn geen
ondernemingskosten, maar onttrekkingen
- De inspecteur mag ondernemingsbeleid slechts marginaal toetsen --> alle zakelijke kosten
zijn aftrekbaar, tenzij geen redelijk denkende ondernemer deze uitgaven zou maken.
o Het meerdere zijn geen ondernemingskosten, maar onttrekkingen.
o Jaguar- en cessna-arrest
Zakelijk karakter uitgaven
- Niet-aftrekbare kosten art. 3.14 IB
o O.a. pleziervaartuigen, boeten, kosten criminele activiteiten
- Beperkt aftrekbare kosten art. 3.15 IB
o O.a. eten, drank, congres, representatie, relatiegeschenk.
- Overige kosten in beginsel volledig aftrekbaar. Grens cessna-arrest
Kostenarresten
- Als een ondernemer om persoonlijke redenen lagere kosten in rekening gebracht krijgt in zijn
onderneming, kan hij slechts de werkelijk in rekening gebrachte kosten ten laste van de winst
brengen.
- Uitzondering: situatie waarbij het volledige bedrag bij de tegenpartij in de heffing wordt
betrokken (winst, ROW en box 3).
Kapitaalstortingen
- Overbrengen van privévermogen naar ondernemingsvermogen.
Onttrekkingen
- Overbrengen van ondernemingsvermogen naar privévermogen. Incl. betaling van IB.
- Privégebruik moet tegen verkoopprijs (of inkooprijs bij een goed van geringe waarde en niet
moeilijk vervangbaar).
- Diverse forfaitaire bijtellingen, zoals ondernemingswoning (art. 3.19 IB) en privégebruik auto
van de zaak (art. 3.20 IB).
Wanneer welk vermogen?
- Verplicht ondernemingsvermogen indien (nagenoeg) geheel voor de bedrijfsuitvoering.
- Verplicht privévermogen indien (nagenoeg) geheel niet voor de bedrijfsuitvoering.
- Keuzevermogen gedeeltelijk wel/niet. Wil van de ondernemer is bepalend. Soms verplicht
splitsen, bijv. duidelijk splitsbaar pand in huis en winkel.
Objectieve winstvrijstellingen
- Kwijtscheldingsvrijstelling (art. 3.13-1a IB) vrijstelling bij financiële reorganisatie.