Inhoudsopgave
H1, recht en regels......................................................................................................................................... 2
, 1.1 Waarom is er recht?.......................................................................................................................................2
1.2 Vindplaatsen van het recht............................................................................................................................3
1.3 Aard van de regels..........................................................................................................................................4
1.3.2 Rangorde in regelingen...............................................................................................................................5
1.3.3 Objectief en subjectief recht........................................................................................................................5
1.4 Grondrechten.................................................................................................................................................5
H2, indeling van het recht.............................................................................................................................. 6
2.1 Publiekrecht en privaatrecht..........................................................................................................................6
2.2 Materieel recht en formeel recht...................................................................................................................6
2.3 Beginselen van het procesrecht.....................................................................................................................6
2.4 Korte schets van het procesrecht...................................................................................................................7
2.5 Rechtshulp en rechtsbijstand.........................................................................................................................8
H3, verbintenissen......................................................................................................................................... 8
3.1 Ontstaan van een verbintenis........................................................................................................................8
3.2 Overeenkomst................................................................................................................................................8
3.3 Niet-nakoming van de overeenkomst..........................................................................................................10
3.4 Onrechtmatige daad....................................................................................................................................11
H4, kopen.................................................................................................................................................... 12
4.1 Koopovereenkomst.......................................................................................................................................12
4.2 Partijen bij een koopovereenkomst..............................................................................................................12
4.3 Verplichtingen van de verkoper...................................................................................................................12
4.4 Verplichtingen van de koper........................................................................................................................13
4.5 Nakoming van de koopovereenkomst..........................................................................................................14
H14, strafrecht............................................................................................................................................. 16
14.1 Strafbaarheid.............................................................................................................................................16
14.2 Personen in het strafproces........................................................................................................................18
14.3 Positie van de verdachte in het strafproces...............................................................................................20
14.4 Onderzoek ter terechtzitting......................................................................................................................20
14.5 Straffen en maatregelen............................................................................................................................23
H1, recht en regels
1.1 Waarom is er recht?
In de Nederlandse samenleving handelt iedereen met verschillende belangen. Het gaat om
rechten en plichten van individuen en de overheid. Rechten en plichten komen voort uit
2
, normen en waarden die algemeen gelden in de maatschappij. Voorbeelden van zo’n norm
kan zijn: je mag iemand anders geen schade toebrengen of je afspraken nakomen.
Door dit in rechtsregels (regels die zijn vastgelegd in rechtsbronnen) krijgt het vorm.
Rechtsbron: vindplaats van het recht.
Recht brengt doelmatige ordening en spelregels voor gedragingen tussen individuen
onderling en voor het handelen van de overheid. Ook stuurt het gedrag van individuele
burgers.
Recht en rechtvaardigheid zijn geen synoniemen van elkaar, maar het recht is in beginsel wel
gericht op rechtvaardigheid.
Fatsoensnormen: normen die wij vaststellen als land hoe wij vinden dat we met elkaar om
zouden moeten gaan. Doe je dit niet? Wat is dan het gevolg? Dit kan snel veranderen. 30
jaar geleden hadden wij anderen normen dan nu. Dit kan ook positief zijn. Besefmoment dat
wij regels en normen hadden die eigenlijk helemaal niet oké waren.
1.2 Vindplaatsen van het recht
Pas als regels algemeen als rechtsregels zijn aanvaard en vastgesteld, behoren ze tot het
recht. De samenleving verandert en daarmee ook de inhoud van het recht, maar de
vindplaatsen van het recht. De zogenaamde rechtsbronnen zijn nog steeds dezelfde. Het zijn
er 4:
1. Wet- en regelgeving: bevatten rechtsregels die zijn vastgesteld door de overheid. Een
wet of gemeentelijke regeling is een aparte wet. Als je met een wet werkt, dan weet
je wat voor soort recht dat is. Dit vind je vaak terug in een specifieke wet. Tot de
overheid behoort onze centrale volksvertegenwoordiging, bestaande uit de 1 e en 2e
kamer, ook wel Staten-Generaal genoemd. Ook lagere overheidsorganen, zoals de
minister, provinciale staten en de gemeenteraad kunnen rechtsregels vaststellen. De
hoogste wetgever in Nederland is echter de Staten-Generaal samen met de regering
(dit zijn de koning en de ministers samen).
- Wetgever: deze persoon maakt de wetten. De 1e en 2e kamer (ook wel Staten-
Generaal) neemt het samen met de regering aan en dit wordt een wet.
- Koninklijke besluiten (KB), ministeriele regeling: wetten die niet langs de 2e
kamer zijn gegaan.
- Verordeningen (provincie, gemeente, Europees): ruimte voor eigen beleid waar
regels uit ontstaan.
Alleen wetten die afkomstig zijn van de hoogste wetgever worden met wet
aangeduid. De bepalingen in wetten zijn genummerd en worden wetsartikelen
genoemd. Een wetsartikel kan bestaan uit meerdere leden. De titel wordt dan
afgekort en deze kun je opzoeken in een wettenbundel: een verzameling officiële
wetten die door een uitgever is geselecteerd en samen in een boek zijn opgenomen.
De hoogste wet in Nederland is de grondwet GW, hierover later meer.
2. Jurisprudentie: ontstaat doordat algemene regels in de diverse wetten en in de
overige regelgeving moeten worden toegepast in individuele situaties, die vaak heel
verschillend zijn.
Het zijn dus alle uitspraken van alle rechters bij elkaar. Binnen een recht heb je
rechtbanken. Er zijn dus meerdere rechters. De hoge raad is het belangrijkste. Ook zij
kunnen van mening veranderen. Dit doen ze door de rechtsregels te interpreteren en
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper desiveldwijk. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €9,99. Je zit daarna nergens aan vast.