Probleem 5 Beyond comparison
● Dit probleem is alleen gericht op het effect van scheiding. Het volgende probleem gaan we
dieper in op stiefgezinnen.
● Kijk goed op Canvas welke pagina’s er wel en niet gelezen moeten worden.
Raley & Sweeney (2020)
Divorce, Repartnering, and Stepfamilies: A Decade in Review
Dit artikel geeft een overzicht van de ontwikkelingen in onderzoek over scheiding, herkoppeling en
stieffamilies.
● Scheidingen nemen af, maar ze blijven hoog en zijn gestegen voor mensen ouder dan 50.
● Hertrouwen is afgenomen, maar de algehele proporties van huwelijken die hertrouwingen zijn
nemen toe.
● Transities in de relaties van ouders zijn geassocieerd met verminderd welzijn van het kind.
● Shift in het patroon van scheiding en herkoppeling gedurende het laatste decennium heeft
gezorgd voor een hervorming van het familieleven van oudere volwassenen.
In de jaren 1970 en 1980 waren er zorgen om het toenemende aantal scheiding, namelijk:
1. Afname van belang van huwelijk als institutie (hoewel er ook veel mensen hertrouwden)
2. Slechte uitkomsten voor het kind
3. Bijdrage aan sociaal-economische en genderongelijkheid
Scheiding is een ‘stratified’ en ‘stratifying’ gebeurtenis: het varieert tussen groepen in de kans op
voorkomen en in de consequenties.
❖ Stratified: scheiding komt meer voor bij lageropgeleiden
❖ Stratifying: scheiding heeft ernstigere economische gevolgen voor vrouwen dan voor
mannen - ze kunnen alleen economisch herstellen door opnieuw te trouwen
Scheiding en hertrouwen worden dan dus mechanismen voor de transmissie van ongelijkheid binnen
en over generaties.
Demografie
Het aantal scheidingen neemt af, vooral bij jongere mensen. Het aantal scheidingen van mensen
boven de 50 jaar is sterk toegenomen tussen 1990 en 2010 (“gray divorce revolution”).
De waargenomen afname in scheidingen betekent niet dat er meer stabiliteit is in relaties!
Twee redenen
1. Het huwelijk komt vaker voor bij economisch bevoordeelde koppels. De stabiliteit die wordt
waargenomen in huwelijken relatief aan andere koppels, komt door deze vooraf bestaande
selectiviteit.
2. Er is tegenwoordig ook steeds meer cohabitation: die zijn minder stabiel / duurzaam dan
huwelijken.
Voorspellers van scheiding
Amato (2010) voorspellers van scheiding: tienerhuwelijk, armoede, werkloosheid, laag
onderwijsniveau, prehuwelijks cohabitatie, pre-huwelijksvruchtbaarheid, interraciaal huwelijk, eerdere
scheiding en scheiding van ouders.
,Voorspellers van scheiding:
1. Premarital cohabitation
Er is een positieve associatie tussen voor het huwelijk samenwonen en scheidingen.
Verklaringen:
● Mensen die vooraf samenwonen hebben bepaalde kenmerken die hun meer risico geven op
scheiding
● Koppel is gaan samenwonen zonder na te denken over de lange termijn en trouwt uit inertie
of reactie op zwangerschap
● Hoe jonger het koppel toen ze gingen samenwonen, hoe waarschijnlijker ze uiteindelijk gaan
scheiden. Jonger trouwen op zichzelf leidt ook tot meer scheiden.
2. Werk van de vrouw
Het feit dat de vrouw werkt, kan op individueel of koppelniveau scheiding voorspellen, maar dit hangt
af van de context: het zorgt voor een grotere kans op scheiding bij lage huwelijkstevredenheid, vooral
bij huwelijken van voor 1975 en bij vrouwen die meer verdienen dan hun man in 1960 en 1970, niet
meer in 1990.
Een verklaring voor de positieve associatie tussen het werk en inkomen van de vrouw en scheiding is
dat vrouwen gaan werken in anticipatie op de scheiding.
Echter: tegenwoordig werken vrouwen sowieso vaker en doen mannen ook wat meer in het
huishouden. Tegenwoordig is het werk van de vrouw en haar inkomen niet meer geassocieerd
met scheiding.
De voltijdbaan van de man blijft sterk geassocieerd met een lager risico op scheiding!
3. Onderwijs
Onderwijs heeft een negatieve associatie met risico op scheiding: hoger opgeleiden hebben minder
scheidingen.
Mogelijke verklaringen (maar nog weinig empirisch bewijs): family stress model.
Hoger opgeleid → hoger inkomen → minder financiële stress → betere kwaliteit
familieleven → minder scheidingen.
Echter:
- Het kan ook zijn dat je door financiële stress (crisistijd) juist bij elkaar blijft.
- De reden om niet te scheiden kan ook zijn dat je anders wordt aangetast in je
consumptiepatroon en rijkdom
Consequenties van scheiding
Welzijn volwassenen
● Economische consequenties: de economische consequenties zijn groter voor vrouwen dan
voor mannen, omdat mannen vaak de kostwinner waren en meer verdienen. Vrouwen
hebben na scheiding een lager inkomen dan mannen na scheiding en leven relatief vaker in
armoede.
● Welzijn: afname in welzijn door scheiding door
○ Crisis-model: onrust door huwelijk → verminderd welzijn op korte termijn.
■ Steun gevonden voor dit model, vooral mbt mentale gezondheid.
○ Resources-model: minder materiële, fysieke en sociale bronnen dan in het
huwelijk → lange termijn verminderde fysieke gezondheid.
■ Nog geen steun gevonden.
, ● Het is lastiger om de effecten van scheiding op de (lange-termijn) fysieke gezondheid aan te
tonen.
○ Het crisis-model biedt een verklaring voor de invloed op de mentale gezondheid en
het algemene welzijn op korte termijn, maar niet voor de fysieke gezondheid.
○ Het resources-model sluit mogelijk wel aan bij de lange termijn fysieke gezondheid,
maar meer onderzoek is nodig.
● Context is belangrijk: gezondheidseffecten zijn groter voor ouders dan voor niet-ouders, en
het hangt af van de institutionele context (verzorgingsstaat, nadruk op huwelijk of niet).
Welzijn van kinderen
Kinderen ervaren steeds meer instabiliteit in het gezin (bijv. cohabitatie, scheidingen, het komen en
gaan van stiefouders). Hoe meer transities in de familiestructuur, hoe slechter het algemene welzijn:
meer gedragsproblemen, slechtere gezondheid, emotioneel welzijn, sociaal economische prestaties
en stabiliteit van relaties als ze zelf volwassen zijn.
● Voor de verklaringen voor de relatie (verandering in economische bronnen, parenting,
emotionele stress) is matig bewijs en er kan ook sprake zijn van bepaalde selectiefactoren.
● Er is ook sprake van heterogeniteit in de associatie: instabiliteit heeft vooral negatieve
effecten voor het welzijn van witte kinderen en kinderen van hogere
sociaaleconomische klasse die zijn geboren uit getrouwde ouders.
○ Verklaring: zij verwachten het het minste te zullen ervaren, dan heeft het extra
negatief effect als het toch gebeurt.
● De “cumulative instability” approach is nuttig in de zin dat het naar verschillende soorten
instabiliteit in het gezin kijkt, maar er moet worden benadrukt dat een scheiding een andere
invloed kan hebben op het welzijn dan andere soorten instabiliteit.
Er is nog niet veel bekend over de causale mechanismen/verklaringen (bijv. economische en
parenting bronnen) voor waarom instabiliteit/scheiding leidt tot verminderd welzijn van het kind.
Conclusie
● Het huwelijk is veranderd, maar blijft gendered:
○ De economische consequenties van huwelijk zijn groter voor vrouwen dan voor
mannen.
○ Het inkomen van vrouwen wordt niet langer geassocieerd met een groter risico op
scheiding, maar de voltijdsbaan van de man blijft essentieel voor stabiele huwelijken.
● Effecten van scheiding op volwassene
○ Negatief korte termijn effect op de mentale gezondheid
○ Geen kortetermijn effecten op fysieke gezondheid; wellicht omdat deze effecten zich
langzamer ontwikkelen
● Effecten van scheiding op kinderen, vaak onderzocht door family life course perspective
met een focus op de cumulatieve geschiedenis en rigoureuze designs om te corrigeren voor
voorafbestaande selectiefactoren
○ Sterke negatieve invloed van scheiding op welzijn
○ De grootte van deze verschillen verschilt per individu en per groep
■ Effect is het grootste voor de groep die het het minst waarschijnlijk zal
ervaren (witte, sociaaleconomische kinderen geboren uit getrouwde ouders).
● Wat nodig is voor meer begrip van verandering in stabiliteit families:
○ Meer aandacht voor veranderende wetgeving (bijv. homohuwelijk)
○ Descriptief en kwalitatief onderzoek naar nieuwe familie configuraties
Het huwelijk blijft een belangrijke sociale institutie.
, Huwelijk (en hertrouwen) komt minder voor en wordt steeds meer selectief voor
sociaaleconomisch bevoordeelde groepen (hoge SES → vaker trouwen). Dit heeft ervoor
gezorgd dat afnemende scheidingen zijn verward met stabiliteit in relaties.
➔ Het niveau van instabiliteit van relaties (inclusief cohabitatie) blijft echter hoog!
Scheiding is een stratified en stratifying gebeurtenis, en het verdiept bestaande sociale
ongelijkheden op basis van gender en sociaal economische status.
Toekomstig onderzoek moet naar de variaties in individuen en contexten kijken om de associaties te
begrijpen en de negatieve impact te verminderen!
Dus
❖ Afname in scheidingen
❖ Maar: blijvend niveau van instabiliteit in relaties (incl. cohabitatie, dit wordt gezien als vorm
van instabiliteit)