Een samenvatting van de hoofdstukken 1 t/m 7 uit het praktijkboek sociologie van Harry Hendrix. De samenvatting is gebaseerd op de 14e druk die bijna identiek is aan de 15e druk.
Sociologie: de leer van de menselijke samenleving. Bestudeert het gedrag van mensen in hun
sociale omgeving.
Sociologen onderzoeken waarom mensen zich gedragen zoals ze zich gedragen als leden van
een samenleving. Ze vragen zich af welke maatschappelijke factoren het denken en gedrag
beïnvloeden. > het gaat hierbij om factoren als sociale controle, macht, groepering en sociale
ongelijkheid.
Een socioloog is geneigd het vanzelfsprekende ter discussie te stellen.
Referentiekader: de bril waardoor we de wereld bekijken. Deze bril bestaat uit kennis,
waarden en oordelen die we in de loop der jaren hebben opgedaan.
Sociologie is voortdurend op zoek naar de waarheid, naar feiten en verbanden die
wetenschappelijk bewezen kunnen worden. > empirisch onderzoek is daarbij een machtig
hulpmiddel.
Sociale verbeeldingskracht: als je bepaalde kenmerken van de samenleving in verband met
andere om op deze wijze een beeld te krijgen van het geheel. Dan heb je zicht op de
snijpunten tussen jouw persoonlijke levenslot, geschiedenis en sociale omstandigheden. Ook
wel sociaal bewustzijn genoemd.
Sociaal bewustzijn leidt tot een betere grip op je leven en minder afhankelijkheid van wat je
overkomt. Tegelijkertijd leer je hoe je gedrag van andere beter kunt begrijpen.
Cognitieve dissonantie: hierbij voelen mensen een sterke drang om die verschillen te
verkleinen. Vaak doen we dit door de feiten en opvattingen zo te vervormen dat ze passen bij
onze al bestaande overtuigingen en mening. > halo- effect speelt hierbij een belangrijke rol.
Halo-effect: neiging om te denken dat wanneer iemand op één terrein positief opvalt, hij ook
wel goed zal zijn op andere terreinen.
Mensen creëren hun eigen subjectieve werkelijkheid, gebaseerd op de normen en waarden
van de omgeving waarin ze leven en opgegroeid zijn.
(neo)liberaal(rechts) > vertrekt vanuit het individu, de cultuur, de ideeën. Past bij het
idealisme. Straft meer aan de hand van de ernst van het delict en de individuele
verantwoordelijkheid van het individu. Is geneigd om sociale ongelijkheid te zien als een
natuurlijk gegeven. Hecht grote waarde aan individuele vrijheid en eigen
verantwoordelijkheid. Willen dat de overheid zich met weinig benoemd.
Socialistisch(links) > ligt vanuit de maatschappelijke structuren, de materie. Past bij het
materialisme. Houdt meer rekening met de sociale omstandigheden van de dader bij het
, straffen. Ziet ongelijkheid als onrechtvaardig en schadelijk voor een ‘gezonde’ samenleving.
Leggen meer nadruk op gelijkheid en solidariteit en op meer gelijkheid in inkomen. Zij
pleiten voor een eerlijke verdeling van macht en goederen en willen de samenleving
beschermen tegen survival of the fittest. Willen een grote rol van de overheid in het
maatschappelijk leven.
Waardevrije wetenschap: theorie voortvloeit uit een systematische waarneming van de feiten.
Morele overwegingen mogen geen rol spelen bij onderzoek en theorievorming.
Uitkomsten van sociologische onderzoek en theorieën worden wel gebruikt voor morele
doelen.
Hoofdstuk 2
Veel van ons gedrag is sociaal bepaald.
Ons gedrag, denken en gevoelens zijn een product van biologische en maatschappelijke
factoren.
Genen hebben we meegekregen van onze ouders.
Omgevingsinvloeden hebben verschillende oorsprongen:
Groeperingen> hierbij gaat het om mensen met wie je opgroeit zoals ouders, vrienden,
klasgenoten, collega’s, seksgenoten enz.
Cultuur> bestaat uit waarden, normen, verwachtingen en doeleinden die we als samenleving
of onderdeel daarvan met elkaar delen. Voorbeelden: democratie, Nederlands spreken, rechts
heeft voorrang.
Sociale laag en machtspositie> is van groot belang voor je doen en denken. De sociale laag
kun je niet zelf kiezen want je wordt geboren in de sociale laag waarin je ouders zich
bevinden. Wel kun je later van sociale laag veranderen.
Maatschappelijke ontwikkeling> gaan niet aan ons voorbij. Voorbeelden: corona,
emancipatiegolf.
> deze factoren beïnvloeden elkaar onderling.
Multicausaliteit: wanneer meerderen factoren in het spel zijn.
Vaak hebben mensen de neiging één factor als oorzaak aan te wijzen.
Bij gedrag in een groep spelen verwachtingen een grote rol.
Homo sociologicus: zijn gedrag wordt bepaald door wat de samenleving van hem verwacht
in een bepaalde positie.
Positie: een plaats in een netwerk van relaties. > zit niet vast aan één bepaald persoon.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nathaliekx. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.