1.1 Nederland in de Eerste wereldoorlog (1914-1918)
Van de student wordt verwacht dat hij of zij na de bestudering van deze leereenheid:
inzicht heeft verworven in de politieke, economische en maatschappelijke
ontwikkelingen in Nederland tijdens het interbellum en Nederland in een
internationaal kader kan plaatsen.
kan aangeven wie de politieke sleutelfiguren waren tijdens het interbellum en
waarom.
een omschrijving kan geven van het begrip verzuiling en de verschillen kan aangeven
tussen de verschillende zuilen.
kan uitleggen wat de gevolgen van de verzuiling waren voor de Nederlandse
samenleving in al zijn facetten.
verschillende partijen uit de jaren twintig en dertig kent en hun aanhang kan duiden.
kan aangeven welke denkbeelden deze partijen hebben uitgedragen en welke
invloed zij hebben gehad tijdens het interbellum in Nederland (economisch, politiek
en maatschappelijk)
de tegenstellingen tussen groeperingen tijdens het interbellum kan uitleggen en kan
plaatsen in een breder historisch perspectief.
kan uitleggen waarom Nederland in verhouding tot andere landen een goed lopend
parlementair systeem leek te bezitten, maar dat achter deze schijnbare democratie
vele tegenstellingen schuil gingen.
kan uitleggen waarom het politieke en maatschappelijke onbehagen in Nederland niet
leidde tot de opkomst van sterke radicale massabewegingen.
de ‘kleine crisis’ Nederland kan plaatsen in het historisch perspectief van de ‘grote
crisis’.
kan aangeven wat de sociale gevolgen waren van de economische crisis van de
jaren dertig.
wat de economische politiek van Colijn inhield en welke kritiek er was op zijn beleid.
de verschillende visies rond ‘economische ordening’ in de jaren dertig kan uitleggen.
Een tabel kan lezen en toepassen.
een visie vormt over de noodzaak van beeldvorming over het verleden en dit koppelt
aan ontwikkelingen in het interbellum vanuit historiografisch perspectief.
Hoofdrolspeler: Kort van de Linde minister-president van NL tijdens WOI
Je kunt het interbellum moeilijk begrijpen als je niet op de hoogte bent van de
gebeurtenissen uit de eerste wereldoorlog.
Schipperend tussen hamer en aambeeld Duitsland en Engeland
Begin van de oorlog: twee grootmachten met Nederland ertussenin.
Nederland was neutraal neutraliteitspositie van Nederland
- Nederland loopt op glad ijs
De plaats van de Eerste Wereldoorlog in het Nederlandse collectieve geheugen
- Kort van de Linde minister-president van Nederland tijdens WOI
- Neutraliteitsideaal? Kwestie van gezond verstand of plaatsvervangende schaamte?
- Belangrijk: Eerste wereldoorlog was geen ideologische oorlog zoals de Tweede
Wereldoorlog. Tot 1933 (Hitler rijkskanselier)! Totaal andere mentaliteit.
, - Sympathie was gelijkelijk verdeeld: meningen over wie er moest winnen enorm
verdeeld. Duitse cultuur had in 1940 enorme impact op Nederland: filosofie, denkers,
leiders nazi, onderwijs.
Nederland aan de vooravond van het conflict
- 1813 Koninkrijk grondwet herziening, einde Franse tijd
- 1830 België onafhankelijk van Nederland
- 1848 Herziening van de grondwet door Thorbecke democratiseren
Late industrialisatie circa 1870 tijdens het imperialisme
Handelsnatie: handelsaspect
1. Enorme hoeveelheid geld rijnhandel met Duitsland
2. Enorme kolonie in Azië Engeland heerste over de zee en had inspraak
Vanuit een economisch standpunt kan Nederland beter niet kiezen
Tijd van het imperialisme: Nederland te klein voor het tafellaken en te groot voor een servet
- Koloniale grootmacht: wilt meetellen en gehoord worden
- Vergeleken met de grootmachten (Engeland, Frankrijk, Duitsland, Japan & Amerika)
duidelijk besef dat op het mondiale gebied NL een kleine speler was.
Niet als politieke kracht, wel economisch
Sociale wetgeving (sociale kwestie)
Verzuilde samenleving: soevereiniteit in eigen kring (Abraham Kuyper, Bram de geweldige):
liberalen, confessionelen en socialisten.
- Armoede
- Kiesrecht vrouwen
- Democratisering
Gezamenlijk oplossen maar langzaam proces
- Abraham Kuyper: confessioneel
- Kort van de Linde: Midden liberaal
Tot 1914: klassensamenleving
- Asociaal egoïsme van de rijkere
- Vaderlijk gevoel
Het Nederlandse leger
Leger klein, onervaren: circa soldaten 120.000
- Door het neutraliteitsideaal weinig oorlog
- Laatste oorlog was met België voor de onafhankelijkheid
- Oorlogen in kolonies op andere wijze gevoerd
Na de mobilisatie vergroot
,Verdediging: Stelling van Amsterdam en Nieuwe Hollandse Waterlinie
- Hoofdstad moet bescherm worden
- Gebieden laten onderlopen: kern van NL beschermd
Uitdaging: brisantgranaten en vliegtuigen??
Soldaten: arbeiders en boerenzonen, vaker pro-geallieerden
Discussies over de moraal: voorbeeld is de groetplicht kwestie van discipline, soldaten
wilde officieren niet groeten
Neutraliteits:
Nederland handelscontacten met Duitsland en Engeland
- Nederlands-Indië Nederlands omdat Engeland dit toestond, want liever Nederlands
dan Duits
- Handelsnatie: Duitsland (Rijnland) en Engeland (Kolonie)
Nederland zelfstandig door de pragmatiek van Duitsland en Engeland
- Neutraliteitspolitiek, afzijdigheidspolitiek, onzijdigheidspolitiek,
zelfstandigheidspolitiek, onthoudingspolitiek
- Neutraliteit: zowel moreel als praktisch gerustellend gegeven
Jaren voor de oorlog veel bezuinigen op het Nederlandse leger: winst is kansloos, waarom
investeren in een leger dat sowieso gaat verliezen?
- Nederland is een gidsland
- Gedachte: oorlog is snel voorbij
- Nederlandse gebieden en wateren: Hollandse Waterlinie, geen vijandelijkheden
toelaten
- Vreemde soldaten: internering
Proclamaties: bij iedere oorlogsverklaring
1914: Mobilisatie 200.000 soldaten in totaal
1914: Verdeling divisies oosten, zuiden en westen!
Godsvrede: parlement stelt geen lastige vragen aan de regering
- Geen kritische vragen stellen tijdens een oorlog
- Neutraal blijven
Afspraken met de pers: houd de neutraliteit in acht! Terughoudendheid is van het grootste
belang!
, Problemen met het neutraliteitsideaal. De internering van soldaten en officieren.
- Duitse aanval op België
- Almaar
- Houten barakken, tentenkampe oude fabrieken
- Verveling: ontstaan van sociale programma’s
- Werk: landbouw, mijnen op basis van strikte voorwaarden
- Officieren: klassensamenleving (rol van het erewoord: dat breek je niet) Officieren
hebben meer privileges/vertrouwen
Vluchtelingenproblematiek 1914-1918
- Na de val van Antwerpen 1914: stroom van Belgische vluchtelingen, meer dan 1
miljoen
Vluchtoorden
- Aanvankelijk: grote bereidwilligheid tot hulp onder Nederlanders
- 35 cent per volwassen arbeiders/armlastige en 70 cent voor hogere sociale klassen
- Nunspeet, Uden, Gouda, Veenhuizen voor criminelen
- Houten loodsen, slaapplekken, keukens etc
- Buitenwerk zoals heideontginning
- Harde regimes: angst voor de sociale onderklasse! Ook hier: verveling grootste vijand
- Na 1 jaar: 90 % teruggekeerd.
Bedreigingen neutraliteitsideaal
- Woekerwinsten Nederlandse bedrijfsleven: Fokker
Vliegtuigen geleverd aan de Duitsers
- Engelse economische blokkade van Duitsland: contrabende
a. Absolute contrabande: wapens, legeruitrusting, munitie
b. Conditionele contrabande: levensmiddelen, brandstof
c. Vrije lijst: rubber, graan, huiden, papier, verf etc
Alles werd geïnspecteerd door de Engelse vloot
Visitatierecht: Britse vloot wordt steeds extremer
- Nederlandse Overzee Trustmaatschappij (NOT, 1915). Onder leiding van C. J. K. van
Aalst. Rol van de Nederlandse overheid? Voorpost Nederlandse regering?
- Scheiding handel en land: Nederland zo niet verantwoordelijk voor de contrabende
Onbeperkte duikbootoorlog Duitsland met name vanaf 1917
- Tot december 1914: drie schepen getropedeerd