Hoofdstuk 9: Pijnstillers
9.1. Pijn:
Analgetica: Pijnstillers die gebruikt worden bij pijn door een verwonding, hoofdpijn, kiespijn
etc.
9.1.1. Wat is pijn?
Pijn: Komt door een of andere vormen van weefselbeschadiging, waardoor het lichaam
chemische stoffen vrijmaakt die de zenuwuiteinden prikkelen.
- De signalen worden doorgegeven aan de hersenen, daardoor ontstaat de pijngewaarwording.
Oorzaken van de pijn
Veelvoorkomende soorten en oorzaken voor pijn:
Hoofdpijn door vermoeidheid, spanning, hersenschudding, griep, migraine of zwelling in de
hersenen.
Kiespijn door irritatie van de tanden of kiezen bij koude/warme spijzen en zenuwontsteking
Buikpijn door menstruatie, buikkramp, nervositeit, darmontsteking of blindedarmontsteking.
Acute of chronische pijn
Acute pijn: Pijn die wordt veroorzaakt door duidelijke pijn op dat moment, die wordt
behandeld door pijnstillers.
Chronische pijn: Pijn die al langer duurt en geen oorzaak heeft.
Chronische pijn
Patiënten met chronische pijn moet goed op de hoogte worden gehouden van de werking van het
geneesmiddel, want zei maken zelf de beslissing over de dosering.
Naast pijnstillers worden soms ook kalmeringsmiddelen gegeven, omdat het middel de
zenuwgeleiding door pijngewording beïnvloeden.
Bij onbeperkte pijnbestrijding kunnen patiënten zichzelf te veel belasten door het
waarschuwingssignaal te negeren.
9.2. Analgetica:
Niet-opioïden = Gewone pijnstillers die je zonder recept kunt kopen
Opioïden = Sterke pijnstillers die alleen op recept verkrijgbaar zijn
9.2.1. Niet-opioïden:
Niet-opioïden: Medicijnen die ervoor zorgen dat er bij weefselbeschadiging stoffen
vrijkomen die zenuwprikkeling kunnen geven.
- Deze soorten pijnstillers worden gebruikt bij licht tot matige pijn, zoals Paracetamol,
NSAID’S of combinatie preparaten.
o Koortsdempend = Antipyretisch
o Ontstekingsremmend = Antiflogitisch
Paracetamol:
Paracetamol is een eerste keuzemiddel tegen pijnbestrijding, want het heeft een pijnstillende en
koortsdempende werking.
,Paracetamol mag niet gebruikt worden bij aandoening, zoals ernstige leverfunctiestoornissen. Het
nadeel bij paracetamol is dat het giftig wordt bij chronische gebruik en overdosering.
Paracetamol is verkrijgbaar als smelttablet, tablet, drankje en zetpil.
NSAID’S:
NSAID’S heeft een pijnstillende, koortsdempende en ontstekingsremmende effect die de aanmaak van
prostaglandine remmen, waardoor de pijnprikkel verminderd.
Ze worden gebruikt bij licht tot matige pijn of ontsteking/pijnlijke aandoening van de gewrichten,
spieren en pezen.
Bij het pijnproces komt het stof prostaglandine vrij die voor het ontstaan van pijnprikkels en
doorgeven van die prikkels aan het centraal zenuwstelsel zorgen. De pijnprikkel wordt via zenuwen
doorgegeven aan het ruggenmerg en zo komt het terecht in de hersenen.
o NSAID’S = Progestaglandinesyntheseremmers
Prostaglandine beschermen ook het maagvlies, waardoor bij een te lang gebruik van NSAID’S kunnen
er maagklachten en maagzweer ontstaan.
Maagbeschermer zeker toevoegen bij NSAID’S:
- Patiënt ouder dan 70 jaar
- Patiënt andere medicatie gebruikt die ook maagbloedingen kan veroorzaken (O.A. Cumarine,
SSRI’s of corticosteroïden)
- Patiënt in het verleden al eens een maagbloeding heeft gehad
Maagbeschermer overwogen toevoegen bij NSAID’s:
- Patiënt ouder dan 60 jaar
- Patiënt hoge dosering NSAID krijgt voorgeschreven
- Patiënt belangrijke andere aandoeningen heeft, bijvoorbeeld hart- en vaatziekten
NSAID’S, namelijk Diclofenac, Ibuprofen, naproxen, carbasalaatcalcium en acetylsalicylzuur.
NSAID’S die minder maagklachten veroorzaken, namelijk Celecoxib.
Preparaten:
Bekendste en meest gebruikte pijnstillers:
- Acetylsalicylzuur (Aspirine – Aspro – Alka-Seltzerr)
- Carbasalaatcalcium (Ascal)
- Diclofenac (Voltaren – Cataflam)
- Ibuprofen (Advil – Brufen – Nurofen – sarixell – spidifen – zafen)
- Naproxen (Aleve)
Combinatiepreparaten:
- Zijn preparaten die uit meerdere verschillende werkzame pijnstillende bestandsdelen bevatten.
Combinatie met paracetamol of acytilsalyzuur:
Codeïne: Versterkt de werking van de niet-opioïden, maar het wordt alleen in combinatie
voorgeschreven als de paracetamol alleen onvoldoende werkzaam is. Het is belangrijk bij het
opletten bij langdurig gebruik veroorzaken verstopping.
- Codeïne = Opioïden
, Coffeïne: Worden gebruikt om paracetamol of acytilsalyzuur te versterken, want het bestrijdt
het ontstaan door zenuwdemping.
Propyfenazon: Komt in combinatie met paracetamol, acytilsalyzuur of codeïne.
9.2.2. Opioïden:
Opioïden: Een medicijn die sterk werkzaam is en worden gebruikt bij hevige acute pijn.
(Patiënten met kanker)
- De opioïden vallen onder de Opiumwet, waardoor ze extra eisen stellen aan recepten en wijze
op bewaarconditie.
Verschillende opioïden:
LOA: Opioïden met langzame gereguleerde afgifte.
SAO: Opioïden met kort directe werking
ROO: Opioïden met snel werking, meestal binnen 10-15 minuten
- Opioïden hebben als bijwerking sufheid, ademhalingsdepressie of verslavingsgevaar.
Doorbraak pijn: Een plotseling opkomende scherpe pijnpiek, ookal gebruik je pijnstillers.
Preparaten:
Morfine: Een medicijn die gebruikt wordt bij behandeling van acute pijn kunnen oraal, rectaal
en parenteraal worden toegediend.
- Parenteraal toediening geeft een snelle en sterke pijnstilling, waardoor bij thuis gebruik door
terminale patiënten de gedurende de dag pijnvrij mogelijk kan zijn en er zonodig een extra
dosis gegeven kan worden.
o Morfine = MS contin – Oramorph – Sendolor – Maracex
Oxycodon: Een medicijn die twee keer zo sterke werking als morfine die, voornamelijk wordt
gebruikt bij chronische, hevige pijn bij kankerpatiënten.
- Gewone tabletten = Snel en kort werkzaam
- Tablet MGA = Lang werkzaam en kunnen met tweemaal daags doseren toe
o Oxycodon = Oxycontin – Oxynorm
Codeïne: Een minder sterk werking die gebruikt kan worden tegen hoest en als pijnstiller in
combinatie met niet-opioïden.
- Ze hebben minder bijwerkingen dan andere sterk werkzame pijnstillers.
Fentanyl pleisters: Een medicijn die transdermaal toegediend wordt bij chronische pijn en
moet om de 3 dagen verwisseld worden. (Aantal MCG dat de pleister afgeeft per uur)
- Ook kun je ze gebruiken in een stick vorm, neusspray en als smeltabletten die een snelle
werking kan geven, bijvoorbeeld bij doorbraakpijn.
o Fentanyl = Instanyl – Abstral
Buprenorfine: Een medicijn die wordt gebruikt bij matige tot ernstige chronische pijn die
beschikbaar zijn in pleisters die om 3 dagen, 4 dagen of 7 dagen verwisseld moeten worden.
- De belangrijkste bijwerking van de pleister is misselijkheid of jeuk op de toedieningsplaats.
Tramadol: Een medicijn die wordt gebruikt bij matig-ernstige pijn, maar ze zijn halve-
opioïden.
, - Halve opioïden betekent dat het een niet verslavend werking heeft, waardoor het niet onder
recept eisen en bewaarconditie valt.
- Een combinatiepreparaat van tramadol en paracetamol wordt alleen gebruikt als de
paracetamol onvoldoende werkt.
o Tramadol = Tramal – zaldiar
Methadon: Een goede pijnstillende werking na orale toediening die wordt gepast als
vervangingsmiddel bij behandeling van heroïne- en morfineverslaafden om de
onthoudingsverschijnselen tegen te gaan.
9.2.3. Vierstappenplan voor pijnbestrijding:
Stap 1: Paracetamol
Stap 2: NSAID’s, namelijk ibuprofen, naproxen, Diclofenac etc.
Stap 3: Tramadol
Stap 4: Morfine of Fentanyl pleister
Stap 5: Sterk werkend opiaat iv of subcutaan (onder de huid)
9.3. Medicatiebewaking signalen bij de receptinvoer:
- Je moet per gebruiker de contra-indicatie, interactie en intolerantie per situatie bekijken.
Niet-opioïden:
Paracetamol en combinatiepreparaten zullen zelden aanleiding geven tot medicatiebewaking signalen,
zoals contra-indicatie en interacties
Contra-indicaties voor het gebruik van NSAID’s
Bij NSAID’S hebben een contra-indicatie met het hebben of gehad hebben van maagzweer, omdat het
als bijwerking maagklachten heeft.
NSAID’S hebben ook een contra-indicatie met bloeddruk, hartfalen, astma of bij overgevoeligheid.
Interacties met NSAID’s
NSAID’S mogen niet gebruikt worden met antistollingsmiddelen of depressie medicatie leiden tot
stijging van bloedingsneiging versterken, omdat er anders blauwe plekken, neusbloedding of
maagbloeding ontstaat.
Interacties tussen NSAID’s en andere geneesmiddelen veroorzaken soms een verminderde werking
van een van beide middelen en soms een versterkte werking.
Opioïden:
Patiënten met aandoeningen aan de luchtwegen zijn extra gevoelig voor de werking op het
ademcentrum van morfine, ook al in de praktijk leveren ze zelden problemen op met patiënten met
COPD of astma.
Morfine veroorzaakt snel gewenning, daarom zal de dosering regelmatig aangepast moeten worden.
9.4. Afleverinformatie:
Bij gebruik van pijnstiller is voor acute pijn is het verstandig de eerste dagen de pijnstiller continu te
gebruiken en pas later gaan verminderen. Bij pijnstillers kan een ‘zo nodig-dosering’ worden
voorgeschreven. In dat geval moet een maximaal aantal tabletten per dag vermeld worden op het
etiket. Pijnstillers na het trekken van een kies of een behandeling door een kaakchirurg moeten
gebruikt worden voordat de lokale verdoving is uitgewerkt