1
Introductie + veiligheid als een complex van maatschappelijke vraagstukken
Tesla en veiligheidsconsumentisme: de Tesla is met haar camera’s binnen en buiten (de
panopticar) een soort rijdende surveillance-gevangenis geworden. Wij zijn veiligheid aan het
consumeren en als middel aan het gebruiken. Voorbeeld: het gebruiken van dashcams bij
juridische zaken/ door de verzekering.
Ruimtevaart criminaliteit: buiten de aarde, wie is er dan verantwoordelijk en hoe is dit te
controleren? Het is dan geen veiligheid in de samenleving meer. Voorbeeld: wat als een
main-engineer criminele activiteiten begaat, wil je hem wel opsluiten? Kaping, space piracy,
non-terrestrial terrorism.
https://www.airuniversity.af.edu/Portals/10/ASPJ/journals/Volume-33_Issue-3/F-Miller.pdf
Vraag: Wat is veiligheid?
Er wordt ingegaan op verschillende vormen van veiligheid: sociaal (intentioneel handelen)
en fysiek (alles wat daarbuiten valt). Veiligheid kan ook als objectief (in cijfers uitdrukken) of
subjectief (gevoelsmatig aanvoelen) worden gezien. Er is daarnaast een tweedeling te zien
op de manier waarop veiligheid wordt ingericht, publiek (via de overheid) of privaat (via de
markt). Ten slotte kan veiligheid een positieve (stimuleren van wat goed gaat) of negatieve
(tegengaan van onveiligheid) lading hebben. Ik zie veiligheid als het beschermen van de
samenleving tegen zowel onbedoelde gevaren (safety), als intentionele acties (security).
Maar ook het gevoel van ‘zich veilig voelen’, het subjectieve/individuele aspect, speelt naar
mijn mening een rol. Je kunt het er moeilijk mee oneens zijn, veiligheid. Het zou dan ook een
publiek goed (moeten) zijn, maar sommige mensen/groepen vereisen meer bescherming, en
zij kunnen dit dan ook ‘inkopen’ via de markt. Daarmee is veiligheid ook een privaat goed.
De semantiek/betekenisleer van veiligheid:
● In het Engels: safety (fysiek) en security (sociaal)
● Overlapping van safety en security, voorbeeld 9/11: intentioneel handelen (vliegtuig in
de towers gevolgen) maar ook gevaren voor mensen op straat (door de instabiele
constructie van de towers)
● Veiligheid heeft veel betekenissen (essentially contested concept/wezenlijk betwist
begrip: hoe meer begrippen van veiligheid er worden gegeven, hoe meer mensen er
betekenis aan willen geven, hoe meer begrippen er komen, etc)
● Promiscue begrip: onverzadigbaar, niet (of tenminste lastig) positief te definiëren
(semantisch sleepnet)
● Securitisering: sociale vraagstukken door de bril van veiligheid framen (speech act)
met ongekende maatregelen als gevolg (verveiliging)
● Crimmigratie: criminaliteit en immigratie worden steeds vaker samen genoemd,
simpel gezegd proberen ze in te schatten of iemand een ongeautoriseerde migrant is
of mogelijk betrokken is bij criminaliteit.
1
, ● Zekerheid vs sicherheit: zeker zijn dat je niks overkomt, maar betekent dit wel
hetzelfde als veiligheid? Als je niks overkomt, ben je dan veilig?
● Veilig zijn (safety) vs veilig houden (security)
● Sécurité vs security
● Toch internationaal samenwerken!
● Kijken naar de etymologie/oorsprong van woorden
De semantiek van veiligheid (Zedner):
● Meer precisie en rationaliteit zijn gewenst
● (Objectieve) veiligheid (d.m.v. voorwerpen, alsof veiligheid bestaat als een
object/ding) is altijd onderhevig aan subjectieve beleving
● Objectieve veiligheid: een toestand zonder bedreiging, bescherming tegen schade en
verlies (van iets van waarde); nooit een feitelijke, altijd een tijdelijke toestand;
voorwaarde voor menselijke ontplooiing
● Subjectieve veiligheid: vrij zijn van angst; komt niet per se overeen met objectieve
veiligheid (bijvoorbeeld vliegangst); algemeen onbehagen als belangrijk politiek
vraagstuk
● Streven: geen einddoel, maar een (onhaalbaar) verlangen; het doel wordt steeds
bijgesteld, nieuw beleid en dito maatregelen; veiligheid is nooit af/behaald!
● ‘Make love, not war’-argument: is het wel realistisch dan alle oorlogen etc stoppen?
● ‘Guns don’t kill people, people kill people’-argument: als we wiet legaliseren om
illegale praktijken tegen te gaan, waarom legaliseren we dan ook niet
mensenhandel? Waar ligt de grens dan om volledige veiligheid te garanderen?
● Safety paradox: hoe meer veiligheid je wilt verkrijgen en krijgt, hoe meer onveiligheid
je gaat zien
● Symbool: utopie van maximale vrijheid én maximale bescherming, theatrale
veiligheidsmaatregelen (Schiphol), commodificatie/consumptie van veiligheid (SUV’s,
veiligheid is te koop als luxeproduct)
Veiligheidsstudies (Williams & MacDonald):
● Veiligheid als essentially contested concept (De Bhal en Gallie)
● De Copenhagen School of security studies
● Critical security studies: kritische reflectie binnen veiligheidsstudies, een breed
onderzoeksveld dat kijkt naar staten, publieke en private organisaties en (groepen)
mensen
● Invalshoeken:
○ Internationale Betrekkingen (militair, politiek, economisch, sociaal, ecologisch)
○ Nationale en lokale sociale veiligheid
○ Fysieke veiligheid en crisisbeheersing
2
, ● Vier kernvragen (precisie en rationaliteit):
○ Wat is veiligheid? Macht en/of relaties
○ Over wiens veiligheid gaat het? Van state security naar human security
○ Wat telt als een veiligheidsvraagstuk – en waarom? Inclusie en exclusie
○ Hoe kan veiligheid worden bereikt? Organisatie/governance van veiligheid
Veiligheid als te onderzoeken concept (Baldwin):
● De vraag wat veiligheid betekent, is belangrijk om condities te kweken waaronder
veiligheid (voor enige tijd) kan worden bereikt
● Veiligheid is een lange tijd een genegeerd begrip in de wetenschap, dit hangt wellicht
samen met (een mate van) ‘contestedness’
● Veiligheid als een negatief begrip: de afwezigheid van dreiging
● Verdere precisering van vragen m.b.t. het concept veiligheid:
○ Veiligheid voor wie? Staten, burgers, commerciële partijen, enzovoort
○ Wat staat er op het spel? Objectieve en subjectieve veiligheid
○ Hoeveel veiligheid? 100% veiligheid bestaat niet, ook andere waarden tellen
○ Tegen welke dreiging? Fysieke en sociale veiligheid
○ Op welke wijze? Diverse organisaties, logica’s, culturen, belangen, enzovoort
○ Tegen welke kosten? Materieel en immaterieel
○ Over welke tijdsperiode? Maatregelen voor korte en lange termijn
● Het streven naar veiligheid gaat altijd ten koste van andere waarden, we moeten
daarom afwegingen maken:
○ Prime value approach: ‘veiligheid boven alles’ – een onhoudbare positie
○ Core value approach: ‘er zijn meer kernwaarden’ – lost het probleem niet op
○ Marginal value approach: ‘relatieve waarde van veiligheid binnen een
bepaalde context’ – urgentie en politieke afweging
● Nieuwe manieren om over veiligheid na te denken:
○ Andere operationalisering dan de negatieve, statelijke invalshoek
○ Connecties met andere vormen van veiligheid (bv. human security)
○ Connecties met andere begrippen/taal (bv. zekerheid, geborgenheid)
Veerkracht (Anholt):
● Kijkend naar de etymologie
● Uit het Latijn: resilire, van salire (springen) and re (terugtrekken)
● “A leaping or skipping back, a rebounding; a going from one’s word” (1661)
● (1) Een eigenschap van materialen (veer)
● (2) Een menselijke eigenschap:
○ (a) Wispelturigheid (onberekenbaar gedrag)
○ (b) Moed na ellende (omgaan met trauma)
Veerkracht volgens verschillende disciplines (Anholt):
3
, Veerkracht volgens kritische veiligheidsstudies (Anholt):
● Rampen zijn complex, onvoorspelbaar en onvermijdbaar (veerkracht tegen wat)
● Responsabilisering: het stimuleren van het verantwoordelijkheidsgevoel van burgers
voor hun eigen veiligheid/security, veerkracht en kwetsbaarheid in elk aspect van het
dagelijks leven (veerkracht van wie)
● De staat kan niet langer (alleen) veiligheid garanderen en trekt zich dan ook terug
(door de liberaliseringsgolf) (waarom veerkracht opbouwen)
Anholt, R. (2017). Governing humanitarian emergencies, protracted crises, and
(in)security through resilience. Amsterdam: Vrije Universiteit (hoofdstuk 4).
Resilience seems to be generally understood as a characteristic of systems, structures,
organizations, communities, individuals, materials or biological organisms’ responses to
crisis, characterized by the ability to absorb the shock, adapt to the new reality, and
transform in order to function either as before the crisis (i.e. return to status quo), or,
preferably, in a superior manner.
Resilience is not just about recovery with preservation of functionality, but to respond to
adversity and “in doing so reach a higher level of functioning”. Systems have to implement
what is learned post-crisis into subsequent prevention and preparedness activities in order to
be resilient.
Resilience is a process, rather than an outcome. Resilience is about “continual adaptive
cycles of growth, accumulation, restructuring and renewal”. Resilience does not preclude
dysfunction and distress, however, they are understood as temporary and followed by return
to functioning, whereas persistent dysfunction results from vulnerability.
As a governance rationality, simply not breaking under pressure or never developing
symptoms may seem preferable to the alternative – particularly with an eye to costs. This
however, becomes impossible in the context of a worldview where risks and crises are
perceived as inevitable.
4