Samenvatting over alles over bewegen en het zenuwstelsel in het lichaam. Deze samenvatting bevat alle stof over het onderwerp 'bewegen en zenuwstelsel' dat examenstof is en aantekeningen uit de les.
Functies van het zenuwstelsel:
- Regeling van de homeostase (aansturen weefsels en organen)
- Coördinatie van de activiteiten van organen (meerdere organen die tegelijk werken moeten goed
afgestemd op elkaar zijn).
- Coördinatie van de contacten met de buitenwereld (waarnemen en daarop reageren).
- Coördinatie van psychische functies (de werking van het zenuwstelsel heeft te maken met bewustzijn en
zaken als leren en herinneren, stemmingen en emoties, denken, muzikaliteit en creativiteit.
Autonome zenuwstelsel: regelt inwendige organen, bijvoorbeeld hartslag en ademhaling (voor homeostase).
(Perifeer).
- Orthosympatisch (lichamelijke inspanning)
- Parasympatisch (rust en herstel)
- Enterisch (maag en darm, valt meestal onder parasympatisch)
Animaal/somatisch zenuwstelsel: bewuste waarneming, beweging en verwerking. (Centraal en perifeer).
Doelwitorganen: de dwarsgestreepte skeletspieren.
Regelkring autonoom zenuwstelsel:
- Positief → een stimulans zorgt voor meer
stimulatie. (Lactatie, bloedstolling, geboorte).
- Negatief → een stimulans zorgt uiteindelijk voor
een remming. (Regulering temperatuur,
bloedglucose niveau).
Steuncellen: dienen vooral het onderhoud en bescherming van de
neuronen. Ze spelen tevens een rol
bij het verhogen van de snelheid van de impulsgeleiding. Bevinden
zich in het centrale zenuwstelsel en bestaat uit 3 typen.
Gliacellen: verzamelnaam van de 3 typen steuncellen, de
astrocyten, oligodendrocyten en de gliacyten. Astrocyten: zijn
ongeveer even groot als neuronen. Ze voorzien de neuronen van
voedingsstoffen en
voeren afvalstoffen af. Ze zijn heel belangrijk voor het bewaken van
de homeostase in de hersenen.
Myelineschede: elke cel heeft zo’n vijftig lange uitlopers, die elk
rond de neuronuitloper van een neuron gewikkeld zijn. Zo ontstaat
een relatief dikke koker, die gevuld is met een vetachtige stof,
myeline.
Insnoeringen van Ranvier: de myelineschede is regelmatig
onderbroken. Deze onderbrekingen zijn de zogenoemde
insnoeringen van Ranvier.
Microglyocyten (microglia): zijn kleine spinachtige cellen die zich
tussen het zenuwweefsel kunnen verplaatsen. Ze ruimen vooral
lichaamsvreemde en aangetaste cellen (door fagocytose) op. Je
kunt ze vergelijken met witte bloedcellen. Microglia vormen het
immuunsysteem van het centrale zenuwstelsel.
, Cellen van Schwann: in het perifere zenuwstelsel zijn de meeste neuronuitlopers omwikkeld door steuncellen, de
cellen van Schwann. Deze bevatten ook myeline, net als de uitlopers van de oligodendrocyten van het centrale
zenuwstelsel.
Zenuwstelsel bestaat uit:
- zenuwcellen
- steuncellen, gliacellen
● De cellen van Schwann zijn meerdere keren om het axon gerold en voorzien het axon zo van zijn
myelineschede. Deze schede wordt dan ook de schede van Schwann genoemd. De aanwezigheid van de
myelineschede heeft een grote invloed op de snelheid van de impulsgeleiding
Zenuwcel bestaat uit:
- cellichaam
- uitlopers: axon en dendriet
Neuron: zenuw
Dendriet: neuron heeft een relatief groot cellichaam, met veel korte celuitlopers. (Dendriet). Impulsen die naar
het cellichaam toe geleiden.
Axon: één (meestal lange) celuitloper die impulsen van het cellichaam wegvoert naar een ander neuron, een spier
of een klier.
Verschil axon en dendriet:
De impulsrichting in de dendriet is van periferie (bijvoorbeeld huid, ingewanden, spieren) naar cellichaam. Het
axon stuurt de impulsen naar het centraal zenuwstelsel (meestal het ruggenmerg).
● De meeste lange axonen zijn omhuld door een myelineschede met regelmatig een insnoering van Ranvier.
Het axon eindigt in kleine vertakkingen of verbredingen die de overdrachtsplaats vormen naar de
volgende cel: dit is een ander neuron, een kliercel of een spiercel.
Type zenuwcellen (neuronen):
- Motorische zenuwcel: vervoeren impulsen
van het centraal zenuwstelsel naar de rest
van het lichaam. Ze hebben een groot
cellichaam, meerdere korte dendrieten en
één lang axon. Het axon eindigt in een
verbreding of vertakking. Cellichamen in het
CZ en uitlopers naar spieren.
- Sensorische zenuwcel: vervoeren impulsen
van de sensoren in het lichaam naar het
centraal zenuwstelsel. Ze hebben maar één
dendriet. Cellichamen in een verdikking aan
de rugkant van het ruggenmerg. Uitlopers
naar ruggenmerg of hersenen.
- Schakelcel: dragen impulsen over van het
ene op het andere neuron. Dendrieten en
axon zijn meestal kort. (Vrijwel alleen) in het CZ.
● Motorische zenuwen lopen van het ruggenmerg naar de spieren. Ze bestaan alleen uit axonen.
● Sensorische zenuwen lopen vanuit de zintuigen naar het ruggenmerg. Ze bevatten alleen dendrieten.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ilsemank. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.