Naam student Studentnummer 14-12-2021
Schrijfopdracht 2
Naam student (studentnummer)
Economie, Markt en Overheid
Aantal woorden: 2158 & 979
14-12-2021
1
, Naam student Studentnummer 14-12-2021
Deel 1: Gedragseconomie en
beleid
De (ir)rationaliteit van de mens
Er bestaan verschillende ideeën over de vraag of mensen rationele wezens zijn. De meest bekende
theorieën rondom deze vraag komen van neoclassisistische economen en gedragseconomen. De
neoclassisistische theorie veronderstelt dat menselijke keuzes op basis van rationaliteit worden
gemaakt. Deze theorie gaat ervan uit dat individuen duidelijke, stabiele voorkeuren hebben.
Wanneer zij keuzes maken, maken zij allereerst zorgvuldig op uit welke alternatieven zij kunnen
kiezen, berekenen vervolgens de ‘expected utility’ (de verwachte baten) van elk alternatief, en kiezen
dan op basis van een logische afweging voor het alternatief dat de hoogste baten voor hem/haar
oplevert (De Vries, 2019). Deze theorie schept een model waarmee vervolgens duidelijke
voorspellingen kunnen worden gedaan over menselijk gedrag.
De gedragseconomische theorieën scheppen daarentegen een heel ander beeld van de mens. Deze
stellen niet alleen dat menselijk gedrag vaak irrationeel is, maar tonen ook aan welke
gedragsafwijkingen onder welke omstandigheden optreden (De Vries, 2019).
Centraal in de theorieën over irrationeel gedrag staan heuristieken en biases. Heuristieken zijn een
soort vuistregels die mensen gebruiken om snel tot een keuze te komen wanneer zij over beperkte
informatie bezitten. In bepaalde gevallen leiden heuristieken tot biases (systematische fouten) in de
informatieverwerking en oordeelsvorming. Voorbeelden van heuristieken zijn anchoring, availability
heuristic, en representativeness heuristic. Uiteraard doen deze heuristieken twijfelen aan het
rationele keuzemodel van de neoclassisistische economie. Volgens gedragseconomen zit de
irrationaliteit van de mens heel diep en is het niet enkel cognitief. Preferenties en neigingen die
onder omstandigheden het keuzegedrag van mensen kunnen beïnvloeden en tot ‘foute keuzen’
kunnen leiden, zijn evolutionair diepgeworteld en daardoor niet simpelweg te corrigeren met behulp
van onderwijs. Voorbeelden van zulke neigingen, of ‘choice biases’, zijn default bias, loss aversion,
zero-risk bias, en hyperbolic discounting. Het frame, ofwel de wijze waarop een keuze wordt
gepresenteerd aan de hand van het gekozen referentiepunt, speelt hierbij een groot rol omdat deze
invloed kan hebben op de keuze die wordt gemaakt (L. Hartveld, persoonlijke communicatie,
december 2021).
De noodzaak tot overheidsbemoeienis
De voorgaande bevindingen over systematische irrationele neigingen ondergraven het idee dat de
mens een calculerende consument is. De vraag is dan of mensen er niet bij gediend zouden zijn als de
overheid zich op één of andere manier zou bemoeien met hun individuele keuzes om de kans dat zij
‘foute’ keuzes maken te minimaliseren.
Neoclassisisten nemen de consumentensoevereiniteit als uitgangspunt (De Vries, 2019). Deze houdt
in dat de preferenties van consumenten heilig zijn, en daarmee ook richtinggevend. Ze dienen als
maatstaf om te bepalen of de allocatieve efficiëntie gebaat is bij overheidsbemoeienis. Dit zou
betekenen dat overheidsinterventies slechts in beperkte gevallen de maatschappelijke welvaart
bevorderen, en wanneer het gaat om bijvoorbeeld accijnzen op alcohol en tabak, deze helemaal niet
bevordelijk zijn. Maar wat als niet de consumentensoevereiniteit als uitgangspunt wordt genomen,
maar de preferenties van bijvoorbeeld de volksvertegenwoordiging? Het bestaan van merit en
2