Markt => plek waar goederen en diensten van eigenaar wisselen. Het is de plaats van de transactie.
De vragers (kopers) en aanbieders (leveranciers) zijn er actief.
Je hebt 2 soorten markten:
1. Concrete markt deze bevinden zich op een specifieke locatie. Bijvoorbeeld een groente en
fruit markt elke maandag.
2. Abstracte markt markten zijn abstract zodra we ze modelmatig gaan bestuderen, en ze
zich dus niet meer op 1 specifieke locatie bevinden.
Twee actieve partijen op een markt:
1. Vragers kopen producten
Laten zich beïnvloeden door de prijs
2. Aanbieders leveranciers van producten
- bij een lage prijs voor een product zijn vragers bereid meer te kopen, maar valt er voor aanbieders
minder te verdienen.
- bij een hogere prijs voor een product zullen er minder vragers op de markt zijn, maar er valt veel
geld te verdienen voor de aanbieders.
Volkomen concurrentie = volledige mededing = perfect werkende mark bestaat eigenlijk niet want
het kan (bijna) nooit aan de volgende 4 kenmerken voldoen.
1. Zoveel aanbieders dat niemand invloed heeft op de prijs
2. Homogene producten verkocht
3. Markt is transparant
4. Sprake van vrije toe en uittreding
Op basis van deze 4 kenmerken delen we markten in:
Perfect werkende markten:
Volkomen concurrentie:
- zie de kenmerken hierboven
Niet perfect werkende markten:
Monopolistische concurrentie:
- veel aanbieders
- heterogeen product
- dus minder transparantie
- beetje invloed op de prijs
Homogene/heterogene oligopolie:
- enkele aanbieders
- toetreden betekent veel toetredingsbarrières overwinnen
- ze maken homogene/heterogene producten
- dus beperkte/nog minder transparantie
- grote invloed/zeer grote invloed op de prijs
, Monopolie:
- een aanbieder
- maakt zijn eigen product zonder concurrentie
- dus geen transparantie
- volledige invloed op de prijs
- Bij een monopolie is er nauwelijks sprake van concurrentie. De monopolist is alleen. Dat kan
verschillende redenen hebben.
1. Een wettelijk monopolie. De monopolist heeft het wettelijke alleenrecht te produceren.9
Meestal gebaseerd op een patent of een octrooi.
2. Een natuurlijk monopolie. Het is niet zinnig om 2 elektriciteit netwerken naast elkaar aan te
leggen. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld spoorlijnen. Het alleenrecht van dit soort netwerken
is daarmee een logisch oftewel natuurlijk principe.
3. Een collectief monopolie. De samenwerking tussen enkele bedrijven waardoor er een
collectieve aanbieder overblijft. Dat is kartelvorming en dus verboden.
Patent of octrooi => is het vastgelegde recht op een uitvinding, dan mag alleen deze persoon of
aanbieder dit product produceren.
Octrooien worden vastgelegd bij het octrooibureau en zijn wettelijk beschermd. Een concurrent die
toch deze uitvinding gebruikt kan voor de rechter worden gesleept.
Eigenaren staan soms toe om uitvindingen door andere bedrijven te laten gebruiken, dan krijgt de
houder van het patent per keer dat de uitvinding gebruikt wordt een geldbedrag.
Monopolisten zullen er altijd voor zorgen dat andere partijen hun markt niet zullen betreden. Omdat
ze bijna volledige invloed hebben op de prijs kunnen ze via een tijdelijke prijsverlaging een signaal
afgeven aan een potentiele toetreder van de markt, dat er niets te halen valt en ze geen concurrentie
duldt.
Omdat de monopolist zelf zijn prijs kan bepalen noemen we hem een prijszetter.
Goed werkende markten leveren lage prijzen voor consumenten op, terwijl bedrijven voldoende geld
over houden om van te leven. De praktijk is alleen vaak anders. Markten zijn vaak helemaal niet zo
concurrerend, en bedrijven proberen zoveel mogelijk invloed op de prijs te krijgen om eigen winst te
verhogen. Bedrijven proberen marktmachten te veroveren.
De overheid streeft er naar om de consument te bestrijden. Dat doet ze door te kijken of markten
wel voldoende concurreren. De overheid verbiedt bijvoorbeeld de vorming van kartels.
De overheid heeft ook een aantal instanties in het leven geroepen om toe te zien op markten:
1. De AFM (autoriteit financiële markten) bewaakt ons financiële stelsel, en zorgt er voor dat
financiële bedrijven klanten van voldoende informatie voorzien.
2. De ACM (autoriteit consument en markt) houdt toezicht op de mededinging van de sectoren
energie, telecom, vervoer en post. Daarnaast houdt de ACM zich bezig met consumentrecht.
3. De NZA (Nederlandse zorg autoriteit) houdt toezicht op de zorgsector en zorgverzekeraars.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper afelinedejong. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.