Week 1
Hoofdstuk 1, Inleiding; het huwelijk en de ontbinding daarvan
Paragraaf 1.1 Het huwelijk
Mensen die gaan trouwen zijn volgens art. 1:81 verplicht elkander getrouwheid, hulp en bijstand te
bieden.
Hoofdstuk 2, Huwelijksvermogensrecht algemeen
Paragraaf 2.5 Soorten gemeenschappen, verschil met verrekenbedingen
Indien echtgenoten huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt, waarbij iedere
huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap is uitgesloten, onder toevoeging van een periodiek
en/of finaal verrekenbeding, dan worden inkomsten, genoten in een bepaald tijdvak, en/of de waarde
van het vermogen, te bepalen per een bepaald tijdstip, in de overeengekomen verrekening betrokken.
Dat betekent niet dat er een gemeenschap is ontstaan, maar wel dat er per saldo vorderingsrechten
ontstaan van de ene echtgenoot op de andere en/of omgekeerd.
Een eenvoudige gemeenschap bestaat vaak als echtlieden huwelijkse voorwaarden met een
verrekenstelsel hebben gemaakt. Op een eenvoudige gemeenschap is de algemene regeling van titel 7
boek 3 van toepassing.
Paragraaf 2.6 Aansprakelijkheid, verhaalbaarheid, draagplicht
Aansprakelijkheid is hij die aangesproken kan worden tot het verrichten van een prestatie.
Draagplicht geeft antwoord op de vraag voor wiens rekening de prestatie uiteindelijk dient te komen.
Verhaalbaarheid ziet op de verhaalzoekende crediteuren.
Paragraaf 2.7 Nominaliteitsbeginsel, beleggingsvisie en economische (deels-) gerechtigdheid
De vermogensrechtelijke plaats wordt bepaald door regels van het huwelijksvermogensrecht.
Redelijkheid en billijkheid kunnen slechts in bijzondere gevallen, met toepassing van art. 6:258,
leiden tot een correctie van onbillijke gevolgen van geldontwaarding.
Hoofdstuk 3, Rechten en plichten van echtgenoten
Paragraaf 3.2 Het nodige verschaffen, art. 1:81 BW
Art. 1:81 bevat een van de belangrijkste juridische uitgangspunten.
Paragraaf 3.3 Verzorging en opvoeding kinderen, art. 1:82 BW
Er wordt een onderscheid gemaakt in art. 1:82:
Verticaal: onderhoudsplichtig van ouders jegens kinderen
Horizontaal: verplichting van ouders jegens elkaar
De verplichting tot verzorging en opvoeding blijft bestaan ook al wonen de echtgenoten niet samen.
Paragraaf 3.4 Het recht op informatie: art. 1:83 BW
In art. 1:83 is het wederzijdse recht op informatie neergelegd.
Indien voor het huwelijk het vermogen onvolledig of onjuist is weergegeven, bestaat niet de
mogelijkheid het huwelijk als zodanig terug te draaien.
Art. 1:83 is van toepassing voor zolang de echtgenoten niet van tafel en bed gescheiden zijn.
Paragraaf 3.5 Kosten van de huishouding: art. 1:84
Lid 1 regelt de draagplicht: de kosten der huishouding, daaronder begrepen de kosten van verzorging
en opvoeding van de kinderen, komen ten laste van het gemene inkomen van de echtgenoten, en voor
zover dit ontoereikend is, ten last van hun eigen inkomens in evenredigheid daarvan; voor zover de
inkomens ontoereikend zijn, komen deze kosten ten laste van het gemene vermogen, en voor zover
dit ook ontoereikend is, ten laste van de eigen vermogens naar evenredigheid daarvan.
Lid 2 bevat de fourneerplicht: de echtgenoten zijn jegens elkaar verplicht dienovereenkomstig tot de
bestrijding van de in het eerste lid bedoelde uitgaven voldoende helden te beschikking te stellen uit
de onder hun bestuur staande goederen. Men moet elkander geld verschaffen om de in het kader van
de huishouding ontstane schulden te kunnen betalen.
, Aan de draag- en fourneerplicht ter zake van de kosten van de huishouding verandert niets door het
enkele geit dat de samenwoning wordt verbroken.
De regeling geldt voor:
Echtelieden die samenwonen of in onderling overleg niet samenwonen
Echtelieden die anders dan ingevolgde onderling overleg niet samenwonen
Echtelieden die op grond van een voorlopige voorziening niet samenwonen
Geldt niet voor:
Echtelieden die op grond van ene rechterlijke beslissing niet samenwonen
De kosten van de huishouding omvat de kosten die, mede gelet op de inkomens- en
vermogenspositie van de echtelieden, worden gemaakt in het huishouden van echtelieden ter
bevrediging van de normale behoeften van het gezin.
Voorbeelden zijn huur, rente en opvoeding van de kinderen.
Art. 1:84 gaat uit van het beginsel van evenredigheid.
Het niet verrekenen van betaalde huishoudkosten zal niet van groot praktisch belang zijn als
echtparen zijn gehuwd in de wettelijke gemeenschap van goederen of na het maken van huwelijkse
voorwaarden inhoudende enigerlei periodieke of finale verrekening van inkomsten of vermogen.
Ingevolge lid 3 van art. 1:84 kan er bij schriftelijke overeenkomst van de hoofdregel af worden
geweken.
Paragraaf 3.6 Hoofdelijke aansprakelijkheid kosten gewone gang huishouding: art. 1:85 BW
Art. 1:85 gaat over de gewone gang van de huishouding. De ene echtgenoot is naast de andere voor
het geheel aansprakelijk voor de door deze ten behoeve van de gewone gang van de huishouding
aangegane verbintenissen, met inbegrip van die welke voortvloeien uit de door hem als werkgever
ten behoeve van de huishouding aangegane arbeidsovereenkomsten. Deze aansprakelijkheid geldt
ook indien de echtgenoten niet samenwonen.
Paragraaf 3.7 De algemene regeling van economische deelgerechtigheid tussen echtgenoten; art.
1:87 BW
Art. 1:87 lid 1 BW bepaalt dat indien een echtgenoot ten laste van het vermogen van de andere
echtgenoot een goed verkrijgt dat tot zijn eigen vermogen zal behoren, of indien ten laste van het
vermogen van de andere echtgenoot een schuld ter zake van een tot zijn vermogen behorend goed
wordt voldaan of afgelost, voor de eerstgenoemde echtgenoot een plicht tot vergoeding ontstaat.
Paragraaf 3.8 Gezinsbeschermende bepalingen: art. 1:88
Art. 1:88 bevat een toestemmingsvereiste. Art. 1:88 is van dwingend recht en geldt voor alle
gehuwden.
Art. 1:88 lid 1 sub a: echtelijke woning en inboedel
De achtergrond is de bescherming van de woonomgeving of het woonmilieu. Ook valt her verlenen
van een optie tot koop of huur of eenzijdige rechtshandeling onder deze sub. Ook het opzeggen van
de huurovereenkomst valt eronder.
Wanneer een van de echtgenoten tijdelijk ergens anders woont op grond van een voorlopige
voorziening in het kader van een echtscheidingsprocedure en hij de woning dus niet vrijwillig heeft
verlaten, wordt de woning nog als echtelijke woning beschouwd.
Art. 1:88 lid 1 l sub b: giften
Giften worden ook ondergebracht aan het toestemmingsvereiste. Wat er onder giften wordt verstaan
staat in art. 7:186 lid 2 BW.
Op het toestemmingsvereiste voor giften bestaan 2 categorieën uitzonderingen;
A. Gebruikelijke, niet-bovenmatige giften
, Er moet hierbij gekeken worden naar de inkomens- en vermogenspositie van de
echtelieden en daarnaast naar hun individuele giftenpatroon. Het peilmoment is op het
moment van het doen van een gift.
B. Giften welk de strekking hebben dat zij pas zullen worden uitgevoerd na het overlijden van degene
die de gift doet, en niet reeds tijdens diens leven worden uitgevoerd.
Art. 1:88 lid 1 sub c en lid 5: zekerheidsverschaffing voor schulden van derden
Deze sub brengt het verschaffen van zakelijke of persoonlijke zekerheden voor schulden van derden
onder het toestemmingsvereiste.
Geen toestemming is vereist als de strekking van de rechtshandeling ten tijde van het aangaan ervan
niet was dat de echtgenoot zich als hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden.
Er bestaan 2 uitzonderingen op lid 1 sub c:
1. Sub c: overeenkomsten aangegaan in de normale uitoefening van een beroep of bedrag van de
echtgenoot
Deze uitzondering moet restrictief worden geïnterpreteerd
HR Fiets-O-Fit/mr. Knook: bewindvoerder had zich garant gesteld. Na faillissement werd
de bewindvoerder aangesproken tot betaling. Echtgenoot van de bewindvoerder deed
beroep op de vernietigingsgrond van art. 1:88, werd gehonoreerd.
Toestemming is niet vereist indien deze zekerheidsverschaffing een uitoefening van het
eigen bedrijf of beroep van de desbetreffende echtgenoot vormt.
2. Lid 5: indien de rechtshandeling als bedoeld in letter c wordt verricht door een bestuurder van een
NV of een BV met beperkte aansprakelijkheid, die daarvan alleen of met zij medebestuurder de
meerderheid van de aandelen houdt en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening
van het bedrijf van die vennootschap.
Toestemming is niet nodig indien de rechtshandeling wordt verricht door een bestuurder
van een NV/BV, die daarvan alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de
aandelen bezit en mits zij geschiedt ten behoeve van de normale uitoefening van het
bedrijf van die vennootschap.
Art. 1:88 lid 1 sub d: koop op afbetaling
Als voorbeeld van koop op afbetaling kan het aangaan van een leasecontract van een auto worden
genoemd.
Indien op grond van art. 1:88 de vereiste toestemming ontbreekt is de rechtshandeling vernietigbaar.
Er bestaat een grond voor vernietiging van de rechtshandeling, waarop de andere echtgenoot een
beroep kan doen. Doet de andere echtgenoot op de juiste wijze daarop een beroep, dan resulteert het
in een nietige rechtshandeling.
Er zijn nu 3 mogelijkheden:
1. Er wordt een beroep op gedaan: de rechtshandeling wordt vernietigd.
2. De echtgenoot stemt alsnog in met de rechtshandeling
3. De echtgenoot laats niet van zich horen
De termijn waarbinnen vernietiging plaats dient te vinden is 3 jaar, te rekenen vanaf het moment dat
de bevoegdheid tot vernietiging de andere echtgenoot ten dienste is komen te staan, art. 3:52 lid 1
sub d.
Wanneer een obereenkomst op de voet van art. 1:88 jo. 1:89 wordt vernietigd, brengt de
terugwerkende kracht van de vernietiging mee dat op de wederpartij de verplichting rust om de
bedragen die zij op grond van de vernietigde overeenkomst en dus achteraf bezien zonder
rechtsgrond heeft ontvangen, weer aan de echtgenoot terug moet betalen, art. 6:203 lid 2 BW.
Paragraaf 3.9 Bestuur (art. 1:90-1:92)
Bestuur kan over eigen goederen worden vervoerd en over goederen van de gemeenschap.
Art. 1:90 geeft antwoord op de vraag at bestuur is en is zowel van toepassing op het bestuur over
eigen goederen als over goedeten van de huwelijksgemeenschap.