100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting SWK6 Gezinspedagogiek €7,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting SWK6 Gezinspedagogiek

 18 keer bekeken  1 keer verkocht

Dit document is een samenvatting van de belangrijkste dingen die je moet weten voor het tentamen van SWK6!

Voorbeeld 4 van de 80  pagina's

  • 6 april 2023
  • 80
  • 2021/2022
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (7)
avatar-seller
LucaFleur
Samenvatting SWK6 Gezinspedagogiek
Hoorcollege 1A
Je kan een mens niet omschrijven met 1 dimensie uit de diversiteitscirkel. Een mens is een
combinatie van verschillende dimensies: Bijv. vrouw, heteroseksueel, moeder en
pedagoog.
De verschillen binnen groepen zijn groter als daarbuiten
Als pedagoog betekent dit dat je verder gaat kijken, dan naar 1 dimensie.  maatwerk

Superdiversiteit
Kenmerken:
- Kijkend naar de veelheid aan dimensies (diversiteitscirkel)
- Onderlinge mengvormen  verbanden tussen de verschillende dimensies
- Onderlinge interacties en veranderingen
- Creolisering = Culturen beïnvloeden elkaar en we nemen dingen van elkaar over (taal:
swipen, chillen) (gebaren: elkaar een boks geven)

Superdiversiteit heeft te maken met de diversiteit in de diversiteit  sprake van
ontwikkeling en verandering

Intersectionaliteit
Op verschillende gebieden wordt onderscheid gemaakt tussen mensen  man/vrouw,
hetero/homo, arm/rijk, hoog/laag opgeleid, jong/oud etc.
Deze verschillen zijn verbonden aan machtsposities in de samenleving
Op de arbeidsmarkt hebben blanke sollicitanten met Nederlandse naam meer kans dan
getinte sollicitanten met een buitenlandse naam

Sommige mensen ondervinden van deze machtsposities structureel voordeel of nadeel

Tegenwoordig hebben we veel meer te maken met verschillen tussen mensen als vroeger
 migratie stromingen

Ordeningsprincipes
Gender (man/vrouw), etniciteit (zwart/wit), levensfase (jong/oud), religie
(hindoe/christen/moslim), klasse (hoog/laag opgeleid)

 Persoonlijk: eigenschappen (mannen zijn eerlijk, Surinamers relaxed)
 Symbolisch: bepaalde groepen worden hoger of lager gewaardeerd in de
samenleving (de groep waar je toe behoort)
 Institutioneel (maatschappelijk): formele verschillen op maatschappelijk niveau 
een vrouw verdient minder dan een man

Gangbaar denken
(Het denken over intersectionaliteit gaat in tegen het gangbare dominante denken over
verschil)

● Statisch denken  een man blijft een man, een vrouw een vrouw, een geboren
Nederlander kan geen migrant worden. Gevolg = uitsluiting → hokjes denken
1

,● Een dimensionaliteit/ of-of denken  iemand is OF moeder, OF man, OF homo, OF
moslim, alsof iemand maar 1 identiteit kan hebben. Gevolg = stereotypering (dé moslim).
● Binariteit  man VS vrouw, homo VS hetero. Verschillen staan tegenover elkaar.
● Hiërarchie  als je wit bent krijg je meer waardering.

Intersectionaliteit verwijst naar de insecties (kruisingen) van de verschillende
ordeningsposities die gelijktijdig met elkaar verweven zijn in een snijpunt
Iemand is niet alleen man, maar ook een man met tegelijkertijd een klasse, religie, seksuele
identiteit etc.

Bij intersectioneel denken worden verschillen als kruispunten gezien, dat wil zeggen
gelijktijdig en in samenhang bekeken en gekoppeld aan de daarmee verbonden
machtsverhoudingen in de samenleving
Kortom: intersectioneel denken is een manier van denken, handelen en kijken die
gekenmerkt wordt door:
● Dynamisch denken → caleidoscoop: kleurrijke, bewegende beelden die steeds op
verschillende manieren bepaalde patronen vormen. Gevolg = insluiting → ruimte voor
‘anders zijn’.
● Meervoudig → iedereen heeft een meervoudig samengestelde identiteit.
● Complementair → verschillen vullen elkaar aan.
● Verweven en gelijktijdig → ordeningsprincipes kunnen niet los van elkaar worden gezien.
● Inclusiviteit → het gevoel van ‘erbij horen’. I.p.v. wij-zij denken dat verbinding in de weg
staat.


Belangrijk voor een pedagoog - ‘waardeer verschillen, verschil verbindt’
1. Superdiversiteit → om iemand, een kind of een gezin te beschrijven is het belangrijk dat
je naar meer kijkt dan één ordeningsprincipe (dimensie). Dus NIET → het is een homostel
ouders.
2. Het belang van maatwerk. Je kan niet zeggen: oh het zijn homoseksuele ouders, ik weet
genoeg. Er is meer wat mensen definieert dan alleen maar seksuele geaardheid.
3. Je moet openstaan voor het idee van verandering.
4. Intersectioneel denken → niet alleen naar kijken naar verschillen en overeenkomsten
maar ook de vraag stellen ‘wie zijn de kwetsbare mensen?’ dus kijken naar
machtsverhoudingen en daar rekening mee houden


Armoede
Het tekort aan middelen om adequaat aan de samenleving te participeren (  gaat
niet alleen om geld, maar ook om het gevoel geen geld te hebben)
De middelen zijn zo ontoereikend, dat mensen zijn uitgesloten van de minimaal
aanvaardbare leefpatronen in de lidstaat waarin zijn leven



2

,Kenmerken van armoede:
 Relatief: De mate ten opzichte van anderen (hoger of lager)  meekomen op school
 Meerdimensionaal: hoeveel je geld waard is in de context waarin je leeft. (bijv. veel
medicijnen kopen, hoge prijzen in de supermarkt) alleenstaande moeder
 Gradueel: armoede heeft verschillende niveaus
 Tijdsduur (lang of kort/ eenmalig of meerdere keren/ meerdere generaties)
Oorzaken van armoede
Macro-niveau
 Demografische ontwikkelingen (vergrijzing  de belasting gaat naar de ouderen)
en culturele ontwikkelingen (individualisering)
 Scholing en arbeidsmarkt (laaggeschoolde mensen zijn in onze “hoogopgeleide
kenniseconomie” overtollig geworden)
 Opvang, hulp en zorg
 Cultuur t.o.v. armen (we respecteren armen en zien ze niet als sukkels)
Meso-niveau
 Sociale perceptie (waarneming)
 Toegankelijkheid van publieke goederen en diensten (bekendheid,
bereikbaarheid, betaalbaarheid en begrijpbaarheid van hulpverlening)
Micro-niveau
 Ontoereikend kapitaal (te weinig bezit  economisch, sociaal of cultureel)
(ontbreken van bepaalde competenties  kennis, attitudes, vaardigheden, motivatie,
beperkt sociaal netwerk)


Bordieu’s veldtheorie
Typen kapitaal
 Economisch kapitaal: toegang tot geld en vermogen, alles wat je in geld kan
uitdrukken (je eigen vermogen en vermogen uit je familie en netwerk)
 Sociaal kapitaal: mate waarin iemand beschikt over voordelige sociale connecties
(netwerk) en de competenties om deze te onderhouden
 Bevorderd het welzijn: maakt gelukkig
Heeft invloed op de veiligheid in de buurt
 Cultureel kapitaal: beheersing van culturele competenties die eigen zijn aan hogere
sociale posities
- Kennis en snappen (hoe je je hoort te gedragen in bepaalde situaties)
- Bezit
- Formele waardering (diploma’s)
 Symbolisch kapitaal: het hebben van status, erkenning en waardering
(bijzondere achternaam, winnen van een prijs, dure merkkleding bezitten)
 Linguïstisch kapitaal: vloeiend beheersen van de taal, en het perfect kunnen
uitdrukken in het uitspreken van jouw wensen

3

, De mate waarin je kapitaal bezit, bepaalt je habitus (het soort volk/groep waar je
bij hoort  gewoonten, manieren, taalgebruik)

Habitus = omvat onze smaak, overtuigingen, interesses en onze kijk op de wereld
Het ontstaat in de vroege socialisatie  door opvoeding, socialisatie, in het onderwijs
Voordeel als je woont en werkt in dezelfde habitus  je bent bekend met de regels die
gelden

Doxa = Iets dat vanzelfsprekend is in een bepaalde samenleving
De regels behorend bij de habitus en veld die gewoon algemeen bekend en
vanzelfsprekend zijn


Velden
Elk veld is een leefwereld met ieder zijn eigen regels, normen en waarden. Als leefwerelden
erg verschillen, is het moeilijk om je te ontwikkelen. (School vs thuissituatie)
Als ze overeenkomen zal je op alle ladders (velden) gelijk omhoogklimmen (thuis vs
vrienden vs sport)




Typen verbindingen
 Bonding = verbindingen binnen je eigen groep  bijv. hechte band met anderen
asielzoekers
 Bridging = verbindingen buiten je eigen groep  bijv. als asielzoeker vrienden
maken bij de plaatselijke voetbalclub
 Linking = zowel bonding als bridging en dat je in het midden kunt staan en de één
aan de ander kunt verbinden  bijv. vrienden uit het asielzoekerscentrum
meenemen naar de voetbalvereniging

+ de link tussen individuen en overheidsinstanties en hulporganisaties
Bonding is de basisvoorwaarden voor bridging. In een veilige omgeving ontwikkel je
competenties en het zelfvertrouwen om aan bridging te doen. (dus eerst oefenen in
comfortzone en daarna eruit stappen)




4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper LucaFleur. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 64438 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€7,99  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen