Bakker, E., Buuren H. van. (2019). Onderzoek in de gezondheidszorg. Groningen, Nederland:
Noordhoff. 3e druk. Hoofdstuk 1,2 (m.u.v. 2.4), 3,5,6,10,15,16 (m.u.v. 16.3)
Dassen, T.W.N., Keuning, F.M. (2016). Lezen en beoordelen van onderzoekspublicaties.
Amersfoort, Nederland: ThiemeMeuelenhoff. 8e druk. Hoofdstuk: 1 tm 5, 7 tm 10, paragraaf
13.1 en h14
Bakker (2019) 3e druk
Hoofdstuk 1
1.1 een onderwerp kiezen
Als je een onderwerp hebt gevonden voor je onderzoek, voer je eerst een verkenning uit.
Daarna baken je het onderwerp af. Bij de eerst verkenning van een onderwerp beantwoord
je de volgende vragen:
past het onderwerp binnen het onderzoekkader van het vakgebied of opleiding?
Is het onderwerp geschikt om te onderzoeken met de gegeven randvoorwaarden?
Randvoorwaarden zijn: beschikbare gegevens, tijd, budget, begeleiding en
onderzoekspopulatie
Is het onderwerp - theoretisch of maatschappelijk – relevant?
Wie heeft er belang bij dat dit onderzoek gedaan wordt?
Wat is er al bekend over het onderwerp? Is er bestaande theorie? Is er al eerder
onderzeok gedaan waarop je kunt voortbouwen?
Is onderzoek naar het onderwerp ethisch verantwoordelijk
Door het onderwerp af te bakenen voorkom je dat je vastloopt, bv door te grote
hoeveelheid literatuur te vinden.
Keuzes bij het inperken van je onderwerp:
1. Bepaal de discipline waarbinnen je het onderzoek uitvoert (dus welke richting wil je
op? Bv als een diëtiste een onderwerp benaderd dan heeft dit te maken met voeding)
2. Binnen de gekozen disciplines kies je welke aspecten van het onderwerp je gaat
onderzoeken
3. Op basis van bestaande onderzoeken en theorieën besluit je of je het onderwerp nog
verder moet inperken. Tijdens de afbakeningsfase kan een oorspronkelijk idee een
andere draai krijgen
1.2 probleemstelling
In een probleemstelling bespreek je de aanleiding van het onderzoek en geef je een korte
schets van de situatie, het probleem of de onduidelijkheid in dit onderzoek centraal staat.
Vaak vormt klinisch probleem de aanleiding voor je onderzoek. Hierbij ligt de nadruk op 1
van de volgende 4 domeinen:
1. etiologie= de vraag naar de oorzaken of determinanten van een aandoening staat
centraal. Ook bijwerkingen als gevolg van een behandeling kunnen hieronder
geschaard worden.
2. Diagnose= je richt je op de verschijnselen die een indicatie of voorspelling geven van
de aanwezigheid van een bepaalde aandoening
3. Prognose= hierbij bestudeer je de factoren die van invloed zijn op het verdere beloop
van de ziekte
, 4. Therapie= je bekijkt de effectiviteit van een therapeutische interventie of
behandeling, of richt je op de effectiviteit van een interventie om het ontstaan van
ziekten te voorkomen (preventie)
Het gaat niet altijd om een klinisch probleem. Soms wil je ook weten hoe patiënten de zorg
ervaren.
Bij het formuleren van de probleemstelling stel je je jezelf. De volgende vragen:
Wat is het probleem of de situatie waarover je uitspraken wilt doen?
Wat is de aanleiding om hier onderzoek naar te doen?
Hoe groot is het probleem of hoevaak komt de situatie voor?
Wie zijn er betrokken bij de situatie of het probleem?
Op welke manier kan onderzoek bijdragen aan het oplossen van het probleem of het
veranderen van de situatie?
Doelstelling
Na een schets van het probleem dat in je onderzoek centraal stelt, volgt een doelstelling
(intern doel) en een vraagstelling (extern doel). De doelstelling beschrijft waarom je dit
onderzoek doet en wat het belang is van de kennis die dit onderzoek voortbrengt.
Wat wordt er onderzocht?
1.3 doelstelling
hierin geef je relevantie van het onderzoek aan en leg je als onderzoeker een
verantwoording af voor het doen van dit onderzoek.
Hierin geef je antwoord op de vraag: ”waarom voer je dit onderzoek uit?”.
Bij het beschrijven van de relevantie van een onderzoek kun je onderscheid maken tussen:
1. de theoretische relevantie
2. de maatschappelijke relevantie
Theoretische relevantie
Het onderzoek heeft een theoretische relevantie wanneer het leidt tot nieuwe
beschrijvingen of verklaringen of als het een bepaalde theorie aan een kritische beschouwing
onderwerpt.
Fundamenteel onderzoek is onderzoek met een hoge theoretische relevantie.
Maatschappelijk relevantie
Wanneer een onderzoek oplossingen voor mensen in de maatschappij aandraagt, is het
maatschappelijk relevant. In het doel beschrijf je dan hoeveel mensen er van het doel
kunnen profiteren.
Toegepast of praktijkgericht onderzoek is maatschappelijk relevant
1.4 vraagstelling
1.4.1
de vraagstelling bevat een of meer onderzoeksvragen en een aantal deelvragen. De
formulering van de vragen is afhankelijk van wat je wilt bereiken met je onderzoek.
, Wil je:
definiëren aangeven van de bepalende van het onderwerp
beschrijven eigenschappen of kenmerken van het onderwerp
vergelijken verschillen onderzoeken
verklaren het gaat hier om een causaal verband
voorspellen het voorspellen van een bepaalde aandoening of maatregel
evalueren effect van de maatregel of interventie
voorschrijven het gaat over opstellen van maatregelen of richtlijnen. Kennis is
hiervoor nodig, die bij de minder complexe vraagtypen is verzameld.
1.4.2 Formuleren van een onderzoeksvraag
In de onderzoeksvraag beschrijf je wat er precies onderzocht gaat worden, dit eindigt altijd
met een vraagteken.
Onderzoekvragen moeten concreet en duidelijk geformuleerd worden. Een duidelijk manier
om dit te doen is het pico-systeem.
Pico staat voor:
p= patiënt
i= intervention
c= comparison
o= outcome
Een onderzoek kan opgesplitst in deelvragen die samen een antwoord geven op de
onderzoeksvraag. De deelvragen volgen een logische opbouw van een eenvoudig naar
complex.
Hoofdstuk 2 theorie
2.1 onderzoek als cyclus
Onderzoek is een cyclisch proces. Elk inderzoeksidee is gebaseerd op een bepaalde theorie
of een bepaald (klinisch) probleem. Het proces van concrete waarnemingen heet inductie.
Inductie vindt plaats door:
toevallige waarnemingen
systematische literatuuronderzoek: je leid je de theorie af uit eerder onderzoek dat er
naar een onderzoek is gedaan
Om te onderzoeken of de theorie juist is, moet dit worden omgezet in een aantal toetsbare
stellingen hypothese
Deductie is het proces van abstracte theorie naar concrete hypothesen omzetten. Dit vindt
plaats wanneer je je globale onderzoeksidee omzet naar een onderzoeksvraag, waarover je
als onderzoeker bepaalde uitkomstverwachtingen hebt.
Empirische toetsing systematische wijze nieuwe gegevens verzamelen, waarmee je
hypothese toetst in de werkelijkheid