Hoorcollege 1
Als in het BW wordt gepraat over vertegenwoordiging, dan is het de onmiddellijke
vertegenwoordiging, want dit is de enige echte vertegenwoordiging. Optreden in naam van
een ander (de principaal/achterman). Alle rechtshandelingen die worden verricht door de
tussenpersoon zijn in naam van en voor rekening van de principaal. Dus hij bindt de
principaal. Tussenpersoon is als het ware transparant, deze valt er tussenuit. Middellijke
vertegenwoordiging is eigenlijk geen vertegenwoordiging, want de tussenpersoon handelt in
eigen naam, hij bindt dan zichzelf en niet de opdrachtgever. Lastgeving (7:414). Deze is
nodig bij deze vorm van vertegenwoordiging en er is er ook nog een volmacht. Middellijke
vertegenwoordiger die in eigen naam handelt heeft geen volmacht nodig.
Eerste situatie: onmiddellijke vertegenwoordiging, verkrijging
C handelt in naam van A dus de overeenkomst wordt geacht te zijn gesloten door A zelf.
Koopovereenkomst is dus tussen V en A. Tussen C en A is er een
lastgevingsovereenkomst, C handelt hieronder die met A is gesloten, hier moet hij ook een
volmacht hebben anders kan hij niet als onmiddellijk vertegenwoordiger optreden. Art. 3:110:
de rechtsverhouding dicteert dat C automatisch houder wordt voor A. Bezit gaat dus
rechtstreeks van V naar A over, en bezitsverschaffing is het leveringsvereiste, dus er wordt
door V aan A geleverd.
Tweede situatie: middellijke vertegenwoordiging, verkrijging
Vertegenwoordiger handelt in eigen naam, dus hij raakt zelf gebonden, niet de principaal.
Koopovereenkomst tussen V en C! Er wordt ook nu rechtstreeks geleverd tussen V en A,
vanwege art. 3:110. De rechtsverhouding van lastgeving dicteert dat C houder wordt voor A.
Bezit gaat van V naar A over, en wordt dus door V naar A verschaft. Geldige titel: de koop
kan maar de helft van de levering ondersteunen, deze is dus niet voldoende. De andere helft
is de lastgevingsovereenkomst, dus er is hier sprake van een samengestelde titel. Kijk eerst
wie er aan wie levert, dit bepaalt namelijk wat voor titel je nodig hebt voor geldige
overdracht!
Derde situatie: onmiddellijke vertegenwoordiging, vervreemding
Lastgeving tussen A en C, want A geeft opdracht aan C om iets in naam van A te verkopen.
Koop wordt dus toegerekend aan A, dus hij wordt geacht de koop met K te hebben gesloten.
C is houder op grond van de lastgevingsovereenkomst, maar wel een bevoegd houder dus
hij moet alle handelingen verrichten. Dan moet hij leveren, dit gebeurt de facto door C, maar
juridisch gebeurt het door A. Bezit gaat dus direct van A naar K over.
Vierde situatie: middellijke vertegenwoordiging, vervreemding
C in opdracht van A, dus lastgeving tussen C en A. C heeft de zaak als houder onder zich.
Nu treedt C niet op in naam van A, maar in eigen naam. Koop is tussen C en K afgesloten
en komt tussen deze twee tot stand, en wordt niet aan A toegerekend. Dit is de eerste
rechtshandeling, de tweede is de levering. De levering ook door C in eigen naam verricht, en
wordt dus NIET toegerekend aan A. C heeft geen bezit, hij is enkel houder, maar wel
bevoegd houder. Hij is bevoegd tot verkopen en levering, maar als hij levert krijgt hij toch
nooit het bezit. Hij hoeft het bezit ook niet over te dragen, het is genoeg als hij het bezit aan
K verschaft op grond van 3:90. Bezit gaat rechtstreeks van A naar K. Geldige titel: tussen