Samenvatting AGZ & MGZ
Week 1: AGZ-werkcollege
Wat zijn de normaalwaarden van de vitale functies bij volwassenen?
Wat zijn de normaalwaarden van de vitale functies bij kinderen?
, Welke observaties doe je als verpleegkundige en wat zijn de normaalwaarden?
(Welke metingen, waar kijk je naar, wat is normaal, wat moet ik allemaal weten
om de situatie van de patiënt in kaart te brengen per orgaansysteem?) Ziektebeeld
zoeken bij alle orgaansystemen (vochthuishouding, neurologie, ademhaling,
circulatie, thermoregulatie)
Ademhaling:
- Ademhalingsfrequentie meten, kleur slijmvliezen bekijken (blauw worden), worden
de hulpspieren gebruikt? Symmetrie, regelmaat, ongemak.
Let op, ademhalingsfrequentie bij kinderen heeft andere normaalwaarden!
- Normaalwaarden ademhaling, zie tabel hierboven.
- Volwassenen saturatie tussen de 95 en 100%
- Kind <92% na 30 minuten zuurstof, bij daling in slaap wordt 88% geaccepteerd.
- RS-virus.
Interventies bij benauwdheid:
- Bed rechtop
- Vernevelen
- Zuurstof toedienen (slangetje in neus maximaal 5 liter zuurstof, zuurstof kap
maximaal 15 liter zuurstof).
- Ademhalingsoefeningen.
- Psychische hulp, geruststellen (denk aan een paniekaanval).
Circulatie:
- AF (ademhalingsfrequentie) en HF (hartfrequentie) versneld, later RR (bloeddruk)
gedaald.
- Gelaat, grauw door vasoconstrictie.
- Verminderd alertheid.
- Capillair refill.
- Pols kracht, regelmatig.
- Koude extremiteiten.
- Duizeligheid, sufheid.
- Shock, bloeding.
Interventies bij circulatie:
- Zout aanbieden, zout werkt druk verhogend.
- Trendelenburg houding (op je rug gekanteld naar achteren liggen).
- Verpleegkundige onderneemt actie naar arts-assistent.
- Infuus, vocht toedienen.
- Intraossale infusie (methode waarbij medicatie en vloeistoffen in de centrale
circulatie wordt gebracht via het beenmerg).
Let op medicatiegebruik!
Bloeddrukverlagende medicatie/ gewichtsafname -> duizeligheid bij bijvoorbeeld
amlodipine. Bij kinderen per kilogram.
,RR (bloeddruk) bij kinderen is lager. Kind heeft minder kracht nodig om bloed rond te
pompen door kleiner lichaam.
Thermoregulatie:
- Huid reguleert de warmte.
- Warm -> zweten, klam.
- Lage temperatuur -> verlaagde ademhaling en HF (hartfrequentie).
- Lichaam gaat in een soort koelkast bij lage temperatuur, hierdoor overlevingskans
groter dan bij hitte.
- Ziet er blauw uit, rillen, koude extremiteiten, suffig, uitvalsverschijnselen door
onderkoeling.
- Sepsis bij baby’s eerst ondertemperatuur, later koorts (norm. 36.7 – 37.2).
- Kleine kinderen kunnen zichzelf niet warm maken, actief warmen met kruik of muts.
- Hyperthermie: koorts, zweten, blosjes, misselijkheid, duizeligheid, coördinatieverlies.
Interventie: Actief koelen, monitoren.
- Verwarmde en verkoelde infusie, blaasspoeling.
, Vochthuishouding:
- Vochtbalans, huidturgor.
- Slijmvliezen droog, wit, kind geen tranen, fontanel kuiltje.
- Urine hoeveelheid en kleur.
- Te veel vocht -> oedeem.
- Nierfunctie.
- Albumine te kort, bolle buik.
Welke observaties doe je als verpleegkundige en wat zijn de normaalwaarden bij
bovenstaande onderwerpen?
Vochthuishouding:
- Vochtbalans, huidturgor.
- Slijmvliezen droog, wit, kind geen tranen, fontanel kuiltje.
- Urine hoeveelheid en kleur.
- Te veel vocht -> oedeem.
- Nierfunctie.
- Albumine te kort, bolle buik.
Neurologie:
FAST-test. De FAST-test is een snelle test om een beroerte bij iemand te herkennen. FAST
staat voor Face, Arm, Speech en Time en kan worden vertaald naar GAST. Gezicht, Arm,
Spraak en Tijd.
Ademhaling:
- Observeren van frequentie, regelmaat, gelijkheid, diepte en geluid. Gebruik van de
hulpspieren?
Normaalwaarden: 12-18 keer per minuut, regelmatig en gelijkmatig (volwassenen).
Ademhalingsfrequentie van kinderen verschilt per leeftijd.
Thermoregulatie:
- Huid reguleert de warmte.
- Warm -> zweten.
- Lage temperatuur -> verlaagde ademhaling en hartfrequentie.
Lichaam gaat in een soort koelkast bij lage temperatuur, hierdoor overlevingskans groter dan
bij hitte.
- Ziet er blauw uit, rillen, koude extremiteiten, suffig, uitvalsverschijnselen door
onderkoeling.
- Sepsis bij baby’s eerst ondertemperatuur, later koorts (norm. 36.7-37.2).
- Kleine kinderen kunnen zichzelf niet warm maken, actief warmen met kruik of muts.
Hyperthermie:
- Koorts, zweten, blosjes, misselijkheid, duizeligheid, coördinatieverlies.
Interventies: actief koelen en monitoren.
- Verwarmde en verkoelde infusie, blaasspoeling.
Zowel bij kinderen als ouderen.