Samenvatting 2.2
Inhoud
Fysiotherapeutische handelen ................................................................................................................ 1
Anatomie ............................................................................................................................................... 14
Fysiologie ............................................................................................................................................... 23
Medisch handelen ................................................................................................................................. 30
Methodisch fysiotherapeutisch handelen............................................................................................. 35
Gedragswetenschappen ........................................................................................................................ 37
Motor control ........................................................................................................................................ 39
Echografie .............................................................................................................................................. 41
Taping .................................................................................................................................................... 41
Fysiotherapeutische handelen
Craniovertebrale instabiliteit (nekpijn)
KNGF richtlijn:
Primaire doelstelling: begeleiden van de patiënt met nekpijn om het hoogst mogelijke niveau van
activiteiten en/of participatie en het laagst mogelijke niveau van pijn te bereiken, en om chroniciteit
en/of recidivering van nekpijn te voorspellen en te voorkomen.
In de loop van één jaar heeft ongeveer 30% van de bevolking wel eens last van nekpijn en daarvan
heeft 14% langer dan 6 maanden klachten. De meest gemelde klacht is pijn. Deze gaat vaak samen
met een stijf gevoel en/of uitstralende pijn naar het hoofd, arm of schouderregio. Nekpijn is vaak en
reden voor ziekteverzuim. In sommige takken van industrie veroorzaakt nekpijn net zoveel verzuim
als lage-rugpijn.
In de meeste gevallen is er sprake van aspecifieke of mechanische nekpijn.
Prognose en beloop
- Nekpijn: op drie na grootste categorie van klachten
- 70% bevolking ooit nekpijn, 20% zoekt zorg
- 50 tot 85% recidief in 5 jr volgend op eerste episode.
Belangrijkste prognostische factoren:
- Hoge mate van pijn en beperkingen
- Eerdere episode van nekpijn
- Hogere leeftijd
- Slechte psychologische gezondheid, psychosociale stress, cognities, passieve coping-stijl
- Hoge werkeisen, type werk, weinig invloed hebben op eigen werk
Klinisch redeneren: van verwijzing/DTF via hypothese en onderzoek tot fysiotherapeutische
diagnose.
Graad 1 t/4
1: Nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie en
nauwelijks invloed heeft op ADL.
,2: Nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie, maar
wel forse invloed heeft op ADL.
3: Nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele pathologie, waarbij
wel neurologische symptomen aanwezig zijn. (peesreflexen, spierzwakte of sensibiliteitsstoornissen)
4: Nekpijn met tekenen of symptomen die kunnen wijzen op ernstige structurele pathologie.
(trauma, tumoren, ziektes, infecties)
Screening → 95% = pluis
Dokter stelt medische diagnose.
Canadian C-spine rule.
1. Ouder dan 65 jaar of gevaarlijk mechanisme (trauma) → röntgenfoto
2. Groot trauma, niet in staat PROM goed uit te voeren. → röntgenfoto
3. In staat actief te roteren voorbij 45 graden.
Specifieke testen in screening:
- (modified) Sharp Purser test
- Anterior stability test atlanto-occipital joint
- Alar ligament shear test
- L’hermitte’s sign (flexie CWK → elektrische sensatie via de rug → positief is rode vlag.
Graad 3 → vermoeden op radiculair syndroom.
Speciele testen:
- ULTT
- Spurling
- Cluster Wener
- Neck distraction test.
Frequent optredende symptomen
- Hoofd- schouder- armpijn
- Afwijkende ROM CWK
- Cook 2005: Automanipulatie, locking, catching, cluncking, giving-way, multiple recidieven,
schietende pijn bij snelle bewegingen. (motor control impairment)
Motor control impairment?:
- Verleden met nekklachten
- Episodes van nekpijn
- Meer klachten einde van de dag
- Pijn bij statische houdingen
- ‘zwaar hoofd’
, - Hoofd ondersteunen
- Liggen = fijn
- Instabiel/geen controle
- Abrupte bewegingen
- ‘erin schiet’
- Automaniplatie
- Spieren voelen gespannen en stijf
Diepe nekflexoren testen:
- Stabilizer
- Neck flexor endurance test
- Head and neck position sense (spieren dienen als sensoren van de craniovertebrale regio, die
ons informeren over de nek- en hoofdpositie).
Behandeling volgens de richtlijn nekpijn van het KNGF
Toekennen van behandelprofiel op grond van:
- Graad van de nekpijn
- Normaal of afwijkend beloop
- Wel of geen dominante aanwezigheid van psychosociale herstelbelemmerende factoren.
Behandelprofiel A –> nekpijn graad 1 en 2
Behandelprofiel B → nekpijn graad 1 en 2 met afwijkend beloop, zonder aanwezigheid herstel
belemmerende psychosociale factoren.
Behandelprofiel C → Nekpijn graad 1 en 2 met afwijken beloop, met aanwezigheid herstel
belemmerende factoren.
Behandelprofiel D → neurologische tekenen en symptomen zijn aanwezig.
Profiel A → informatie en advies, uitleg of risicofactoren werkgerelateerde nekpijn, maximaal 3
behandelingen, niet de typische ‘instabiliteitspatiënt’. Normaal beloop korte durende
behandeling.
Profiel B → informatie en advies, aanbevolen aanvullende therapie (cervicale en/of thorocale
mobilisatie)(aansluiten bij behoefte, beperkingen en doelen van de patiënt), te overwegen
therapie (cervicaal kussen, massage, werkplekinterventie). Afwijkend beloop in herstel van pijn
en activiteiten. Prognostische factoren die gerelateerd zijn aan een vertraagd herstel.
Profiel C → informatie en advies (nadruk op aanwezigheid psychosociale factoren), aanbevolen
aanvullende therapie (bij oefentherapie meer de nadruk op gedragsmatige principes.
Afgeraden therapie → dry needling, elektrotherapie, ultrageluid/schokwave, laser. Beëindig bij
bereiken behandeldoelen of indien er geen verbetering is na zes weken.
Type 1 vezels (langzaam) kunnen veranderen naar type 2B (snelle vezels).
Head and neck sense:
Reflexen die een rol spelen:
- Vestibulo-occulaire reflex: het volgen van bewegende objecten
- Vestibulo-colli reflex: stabiliseren van het hoofd in de ruimte
- Vesstibulo-spinale reflex: stabiliseren van het lichaam in de ruimte
- Cervico-colli reflex: hoofd positie ten aanzien van de romp
Motor control impairment behandelen:
- Head position sense
, - Houding
- Deep neck flexors met stabilizer
- Atrogene/myogene beperkingen
Motor control
- DNF bevatten veel afferente spierspoeltjes
- Afferente/efferente informatie uit de nekregio controleren de houding en balans via Feed-
forward en feed-back mechanismes
- Een dysfunctie van spier- uithoudingsvermogen, coördinatie en of verandering van mobiliteit
verstoort deze interactie
- DNF & stabilizer
- Tractie en mobilisatie technieken
Schouder
Van de patiënten die de huisarts consulteren vanwege (algemene) schouderklachten is ongeveer 30%
na 6 weken hersteld. 50% na 6 maanden en 60% na 12 maanden.
Specifieke rode vlaggen
- Ernstige en/of persisterende klachten, dubbelzijdige schouderklachten, lichamelijke klachten
elders, koorts, malaise of gewichtsverlies
- Heftig uitstralende pijn, tintelingen in arm/hand
- Dyspneu, pijn op de borst
- Gewrichtsklachten elders
- Klachten die niet passen bij de leeftijd, bijvoorbeeld bewegingsbeperkingen op jonge leeftijd
Instabiliteit → symptomatic abnormal motion of the glenohumeral joint which can present as pain or
a sense of displacement
- Caput humeri is inadequaat gecentreerd
- Overmatige translatie van het caput humeri (oorzaak:
traumatisch/atraumatisch/overbelasting)
- Instabiliteit = motor control impairment
Stabilizerende structuren van de schouder
- Glenohumeraal gewrichtskapsel
- Glenohumeraal ligamenten
- Negatieve intra-articulaire druk (changes in synovia quantitity and quality leads to changes in
the negative intra articular pressure. This leads to instability)
- Labrum (anterieur/inferieur het grootst, 50% meer diepte in glenoïd, verbinding met MGHL
& IGHL, insertie lange biceps pees, vascularizatie, preventie van peak stress, chockblock
(preventie translaties))
- Rotator cuff
- Lange pees van de biceps
Hill sachs leasie
- Compressie fractuur posterieur deel van het caput humeri
- Na schouder luxatie
- GH instabiliteit
- 88-100% TUBS
TUBS = trauumatic unidirectional bankart surgery
- Tubs of traumatische anterieure instabiliteit als gevolg van dislocatie van de schouder
- Kan leiden tot: bankart leasies, labrumletsels, hill-sachs defecten, biceps- en RCrupturen
- Recidiverende anterieure luxaties