Dit betreft de samenvatting van het boek Internationaal Belastingrecht - de Graaf & Kavelaars.
Het is de verplichte en voorgeschreven stof voor het vak NIBR
Nederlands internationaal belastingrecht – Samenvatting literatuur
Hoofdstuk 1 Algemene karakteristieken
1.2 Heffingsbeginselen
Subjectieve band: indien de betrokken persoon inwoner is, dan wel de nationaliteit heeft van een
staat (persoonlijke heffingsbeginselen). Een subjectieve band leidt in de praktijk meestal tot de
situatie dat de staat in kwestie de betrokken persoon voor diens wereldinkomen c.q.-vermogen in de
belastingheffing betreft (universaliteitsbeginsel).
Objectieve band: de samenhang tussen het object, het inkomen c.q. het vermogen, enerzijds, en de
staat, anderzijds, staat voorop. Is het inkomen verkregen uit de betrokken staat c.q. is het vermogen
gelegen in de bewuste staat? De belastingheffing wordt gebaseerd op de vraag waar de bron is
gelegen (zakelijk heffingsbeginsel).
1.2.2 De drie heffingsbeginselen
a. Het woonlandbeginsel
Op grond van het woonlandbeginsel (ook wel aangeduid als het domiciliebeginsel) belast een staat
degenen die in de desbetreffende staat wonen. Voor zover het om draagkrachtheffingen gaat, wordt
veelal belasting geheven over het wereldwijde inkomen (of vermogen). Of een persoon, een
natuurlijke persoon of een lichaam, in Nederland woont c.q. gevestigd is, moet aldus art 4 AQR
worden beoordeeld naar de omstandigheden.
b. Het bronlandbeginsel
Tot die landen behoort Nederland. De ratio is gelegen in het feit dat de bron – en daarmee ook de
gerechtigde tot (de voordelen uit) de bron – profijt zal hebben van de overheidsvoorzieningen die de
staat waar de bron is gelegen biedt.
Evenals bij het woonlandbeginsel brengt een soort profijtgedachte met zich dat de genieter tot de
inkomsten uit de bron derhalve een bijdrage levert aan de financiering van de overheidsuitgaven van
de bronstaat.
Belastingheffing is begrensd tot de inkomsten uit de in die staat gelegen bronnen. Voor wat betreft
de inkomsten uit in andere staten gelegen bronnen bestaat immers geen band met de bronstaat.
c. Het nationaliteitsbeginsel
Landen baseren hun belastingheffing veelal slechts zeer beperkt op het nationaliteitsbeginsel. Twee
landen, de Verenigde Staten en Zwitserland, vormen een belangrijke uitzondering op deze
internationale praktijk.
Een op het nationaliteitsbeginsel gebaseerde belastingheffing wordt veelal gerechtvaardigd door het
feit dat een onderdaan ten overstaan van zijn staat nog altijd een beroep kan doen op allerlei
overheidsvoorzieningen. De belastingheffing vindt plaats naar het wereldinkomen.
1.2.3 De Nederlandse regelgeving – Wet IB 2001
In de Wet IB 2001 zijn drie heffingsbeginselen te vinden:
- Woonlandbeginsel (art 2.1 lid 1 Wet IB 2001)
o Iedere in Nederland woonachtige natuurlijke persoon wordt als binnenlandse
belastingplichtige aangemerkt. De grondslag wordt bepaald door hfst 3, 4 en 5 Wet
IB 2001 (art 2.4 Wet IB 2001).
- Bronlandbeginsel
o De niet in Nederland woonachtige natuurlijke persoon wordt als belastingplichtige
aangemerkt indien hij Nederlands inkomen geniet (hfst 7 jo. art 7.1 Wet IB 2001).
1
, Nederlands internationaal belastingrecht – Samenvatting literatuur
Een buitenlands belastingplichtige wordt alleen in de Nederlandse inkomstenbelasting
betrokken voor zover het inkomen opkomt uit bepaalde specifiek omschreven bronnen die
een bijzondere band hebben met Nederland.
- Nationaliteitsbeginsel
Hiervan is alleen sprake in een tweetal situaties op grond van art 2.2 lid 2 Wet IB 2001:
1. Indien hij in dienst is bij de Nederlandse staat (ambtenaar is);
2. Hij uit dien hoofde als diplomaat of in het kader van een verdrag waarbij NL partij is
naar het buitenland wordt gezonden.
Woonplaatsfictie art 2.2 lid 3 Wet IB 2001 ook van toepassing op de partner van de betrokken
Nederlander en diens afhankelijke kinderen jonger dan 27 jaar.
Vestigingsplaatsfictie art 4.35 jo 7.5, lid 6 Wet IB 2001 voor ieder naar Nederlands recht op
gerichte lichamen geldt een vestigingsplaatsfictie.
Art 4.35 Wet IB 2001: een lichaam waarvan de oprichting naar Nederlands recht heeft
plaatsgevonden wordt steeds geacht in Nederland gevestigd te zijn art 4.25 Wet IB 2001 a.b.
Art 7.5 Wet IB 2001: een lichaam dat ten minste vijf jaar in Nederland gevestigd is geweest wordt
gedurende tien jaar na verplaatsing van de werkelijke leiding nog geacht in Nederland te zijn
gevestigd een a.b. houder wordt 10 jaar na emigratie nog in de Nederlandse heffing betrokken.
De Nederlandse regelgeving – Wet LB 1964
Art 6 lid 2 Wet LB 2964: of loonbelasting verschuldigd is wordt afhankelijk gesteld van wie de
inhoudingsplichtige is en of deze in Nederland is gevestigd bronlandbeginsel.
Hiervan is slechts sprake voor zover diegene in Nederland woont c.q. gevestigd is, in Nederland over
een vaste inrichting c.q. vaste vertegenwoordiger beschikt of ten minste een loonadministratie in
Nederland land.
Indien er sprake is van een inhoudingsplichtige, dan wordt slechts van loonbelastingheffing afgezien
indien de werknemer niet in Nederland woont en één van de omstandigheden in art 2, lid 3 jo. lid 4
of lid 5 Vpb zich voordoet!!!!!
Er hoeft geen loonbelasting te worden ingehouden indien voldaan aan de uitzonderingen in art 2, lid
3 t/m 5 Wet LB 1964. Lid 3 vormt de hoofduitzondering.
Hoofduitzondering art 2 lid 3 Wet LB 1964 waarmee afgeweken wordt van lid 1:
De niet-ingezetene werknemer die zijn dienstbetrekking volledig buiten Nederland vervult:
- Bestuurders en commissarissen van een (feitelijk) in Nederland gevestigd lichaam; en
- Werknemers die in dienstbetrekking staan tot de Nederlandse overheid of zijn uitgezonden
in het kader van een verdrag waarbij Nederland partij is (in de regel betreft dit personen
werkzaam ten behoeve van een volkenrechtelijke organisatie).
Tweede hoofduitzondering op lid 1 art 2 lid 4 Wet LB 1964:
De niet-ingezetene werknemer die zijn dienstbetrekking nagenoeg geheel (ten minste 90%) in het
buitenland vervult, wordt niet aan de loonbelasting onderworpen indien cumulatief aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
a. Het loon in het buitenland aan een belasting naar het inkomen onderworpen is; én
b. Het loon niet als gevolg van een internationale regeling in feite slechts in Nederland aan de
belastingheffing onderworpen is (d.w.z. het belastingverdrag tussen Nederland en het
andere land dient het heffingsrecht over het loon toe te wijzen aan het buitenland).
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studiebol123. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.