100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Praktische Economie module 1: Schaarste, geld en handel €4,48   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Praktische Economie module 1: Schaarste, geld en handel

 12 keer bekeken  1 keer verkocht

Uitgebreide samenvatting over module 1: Schaarste, geld en handel van Praktische Economie. Ik had een 7,9 op het SE!

Voorbeeld 1 van de 3  pagina's

  • 15 april 2023
  • 3
  • 2022/2023
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (2007)
avatar-seller
Ilse321
Samenvatting eco module 1

Hoofdstuk 1:

Iedereen heeft wensen wat diegene wil en die wensen zijn behoeften <- zijn onbegrensd (meer = altijd beter).
Middelen heb je nodig om je behoeften te voorzien <- zijn niet beperkt beschikbaar. Hierdoor ontstaat
schaarste = te weinig middelen om alle behoeften te voorzien.

Middel zijn alternatief aanwendbaar -> zelfde middel kan meerdere behoeften voorzien. Manier waarop een
middel wordt gebruikt is de aanwendingsrichting, je moet een keuze maken.
-Rugzak is alternatief aanwendbaar, gebruik je hem voor je boeken of je gymkleding? Behoeften die iemand
heeft hangt af van zijn voorkeuren.

Wat is beste aanwendingsrichting van een middel?
-Bepaal eerst alle mogelijke aanwendingsrichtingen.
-Bereken kosten en opbrengsten, ook wel baten (opbrengsten).
-Kies de aanwendingsrichting waarbij opbrengsten het meest uitstijgen boven de kosten <- heeft de hoogste
netto baten= baten-kosten.

Baten is hvl je ergens voor over en hvl het waard is of hvl je verdient (opbrengsten). Kosten niet alleen bv
benzinekosten, maar ook hvl je er voor over hebt om iets niet te doen. Om meerwaarde van een
aanwendingsrichting te bepalen moeten netto baten vergelijken worden met het maximale misgelopen netto-
baten <- opofferingskosten. Zo ontstaan gecorrigeerde netto-baten= netto baten-opofferingskosten.

Het totaal aan middelen dat iemand heeft, is zijn budget. Met een budget ontstaan productcombinaties =
combinaties aan middelen waaraan een budget wordt uitgegeven. Budgetlijn = de lijn met alle mogelijke
combinaties van 2 producten die maximaal gekocht kunnen worden met een bepaald product. Symbool B
betekent budget ( B=6 = budget=6 euro). Prijs is p1 en p2, hoeveelheden zijn q1 en q2. Bedrag wat wordt
uitgegeven is p1 q1 + p2 q2. Als lijn op budgetlijn ligt geldt B=p1q1+p2q2 <- is vergelijking van de budgetlijn. Als
gehele B aan goed 1 wordt uitgegeven is q1=B/p1 (snijpunt met x-as) (zelfde met goed 2).

Door een stijging (daling) van het budget verschuift de lijn evenwijdig van (naar) de oorsprong af. Als prijs van
één product veranderd, verandert helling of richtingscoëfficiënt van de budgetlijn. Stijgen beide prijzen in
dezelfde verhouding stijgt (daalt) de lijn evenwijdig.

Hoofdstuk 2:
Een ruil (ruilen) komt van start wanneer beide partijen er baat bij hebben. Dan ontstaat er een wederzijds
voordeel. Een partij die een middel aanbiedt is de aanbieder, en de andere partij is de vrager. <- bij ruil van 2
dingen ben je aanbieder en vrager. Autarkie is economie zonder ruil <- komt bijna niet voor, want je kan altijd
wel iets ruilen met een wederzijds voordeel.

Om te kunnen ruiken moet ruilverhouding bekend zijn; waarde van het ene middel uitgedrukt in het aantal
eenheden van het andere middel. Vb; paar sportschoenen is 3 boeken waard = 1:3. Ruilverhouding bepaalt of
er een wederzijds voordeel kan ontstaan. L wil minimaal 2 boeken voor sportschoenen, R wil maximaal 4
boeken geven. Wederzijds voordeel is 1:3 want R hoeft minder boeken te geven en L krijgt meer.

Om te kunnen ruilen moet aan 2 dingen worden voldaan; 1 moet vaststaan dat de aanbieder ook echt
wetmatige eigenaar van het middel is 2 transactiekosten van de ruil moeten lager zijn dan het wederzijdse
voordeel van de ruil.

Wettige eigenaar van middel is vastgelegd in het eigendomsrecht bv bonnetjes of documenten bij de notaris.
Patent of octrooi is eigendomsrecht vastgelegd met betrekking op een idee of creatieve uiting. <- staat in wie
de eigenaar is van een nieuw ontwikkeld middel. Voordeel; niet kosteloos kopiëren en andere mensen worden
gestimuleerd om nieuwe ideeën te ontwikkelen. Waardoor er meer spullen komen. Nadeel; patenthouder
heeft alleenrecht op productie, daardoor kan die veel geld vragen (monopolie).

Intellectueel eigendomsrecht = eigendom van een voortbrengsel van de menselijke geest. Auteursrecht
wettelijk en exclusief recht van auteur om zijn werken publiek te maken en te vermenigvuldigen. <- kosteloos

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Ilse321. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,48. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75759 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,48  1x  verkocht
  • (0)
  Kopen