SOCIOLOGIE JAAR 1 PEDAGOGIEK
Wat houdt Sociologie in?
- Over, met en voor mensen
- Betrekking tussen mensen (banden, bindingen en relaties)
- Sociaal gedrag (menselijk gedrag)
- Menswetenschappen
- Ook economie en politicologie 🡪 soorten bindingen: economisch (bijv broodje kopen bij de bakker),
politiek, cognitief (kennis overdragen), affectief (elkaar mogen, van elkaar houden),
educatief/pedagogisch
Sociologie is de wetenschap die het samenleven van mensen bestudeert.
Sociologie bestudeert ‘de mens in meervoud’
Sociologie is de wetenschap van de sociale werkelijkheid
Bestudeert 3 niveaus:
1. Microniveau: gezin, vriendengroepen
2. Mesoniveau: organisaties zoals scholen, ziekenhuizen, alle soorten bedrijven
3. Macroniveau: de hele maatschappij
Samenleven is een sociaal proces.
Augustus Comte = vader van de Sociologie.
Max Weber pleitte voor een waardevrije wetenschap (neutraal, objectief)
Objectief:
1. Duidelijk, bewust zijn van je eigen waarden
2. Eigen opvattingen expliciet maken
3. Nauwkeurig beschrijven
Sociologie als wetenschap:
- empirisch (enquête, onderzoeken)
- systematisch
- generaliserend (exacte uitspraken op basis van onderzoek)
C. Wright Mills 🡪 sociologie toont aan dat de individuele ervaringen, situaties en problemen veelal
vanuit de maatschappelijke context zijn te verklaren.
K. Schuyt 🡪 kenmerken sociale problemen:
- aanzienlijk aantal getroffenen
- persoonlijk letsel
- hangt samen met andere problemen
- niet tijdelijk maar langdurig
- bovenpersoonlijke oorzaken
- tegen serieuze waarden in
,Socialisatie is het proces van cultuuroverdracht aan nieuwkomers in de samenleving, waarbij mensen
zich de waarden en normen van een samenleving eigen maken, bedoeld en onbedoeld, bewust en
onbewust.
Primaire socialisatie = gezin (micro)
Secundaire socialisatie = school en werk (meso)
Tertiaire socialisatie = andere instanties, de rest v/d maatschappij (macro)
Normen & waarden 🡪 opvattingen, denkbeelden 🡪 kennis & cultuur 🡪 referentiekader
--------------------------------------------------------------------------------------------🡪 socialisatieproces
Onze opvattingen over gedrag zijn vaak zo vanzelf sprekend dat we ons er niet bewust van zijn. Het
gaat om wat we normaal vinden (normaal komt van normen). En wat we normaal vinden, valt niet zo
op. Wat we abnormaal vinden trekt wel de aandacht.
Normen = min of meer bindende verwachtingen die mensen van elkaars gedrag hebben.
Je moet kunnen anticiperen op iemand anders gedrag (bijv: in het verkeer) van te voren weten wat
iemand gaat doen.
Normaal tegenover (contra) deviant (=afwijkend) gedrag.
Via sociale controle houden mensen elkaar aan de normen. Normen zijn gebaseerd op/worden
afgeleid uit onderliggende waarden.
Waarden zijn bijv: vrijheid, gelijkheid, schoonheid, eerlijkheid, beleefdheid, trouw en etc.
Normen zijn gebaseerd op deze waarden. Bijv: de waarden eerlijkheid en betrouwbaarheid liggen ten
grondslag aan de norm dat je niet mag liegen.
Het proces van socialisatie (socialiseren) leidt tot internalisatie: waarden en normen worden ‘intern’
een onderdeel van jouw zijn.
Internalisatie = het ‘eigen’ maken van verwacht gedrag dat je zonder nadenken en automatisch doet
(normen en waarden aanleren) (bijv: niet naakt buiten lopen, stoppen voor stoplicht, ook als er geen
ander verkeer is). Van bewust naar onbewust.
Institutionalisering = Op grond van een bepaalde waarde behoort men zich dan zo te gedragen en
niet anders (gestandaardiseerde vorm van denken en doen in bepaalde situaties).
- Vastgelegd in instituties (zoals het huwelijk)
- gebruiken of tradities
Sociale controle = Het geheel van reacties van mensen om waarden en normen te handhaven
(formeel en informeel)
- Dit kan door positieve ‘sancties’ (belonen)
- Dit kan door negatieve ‘sancties’ (straffen)
, Formeel: bijv boete geven
Informeel: iemand kucht als je je voet op de bank legt in de trein
De belangrijkste taak van de sociologie is te zorgen voor een juiste weergave van de sociale
werkelijkheid.
Nature – nurture debat
De natuur het milieu
genetisch opvoeding
aangeboren aangeleerd
Selectieve waarneming is je hersenen die onbewust selecteert wat ze wel en niet zien. Je selecteert
op grond van wat jij geleerd hebt, wat je weet.
Wat is volgens jou aan de hand? Op grond van jouw kennis en ervaring = definitie van de situatie.
Rollenconflict 🡪 mensen verwachten verschillende rollen van jou. (bijv: moeder die voor het kind
zorgt, andere functie op werk, vriendin, buurvrouw, verkeersdeelnemen).
Sociale posities zijn toegewezen of verworven met veel of weinig status. Status (prestige) = beroeps
gebonden, hoort dus bij een positie.
Sociale rollen = de verwachting die anderen hebben van het gedrag dat bij een bepaalde positie
hoort.
Rollenconflicten: verschillende verwachtingen leiden soms tot spanning tussen rollen:
1. Tussen de rollen behorend bij 1bepaalde positie (binnen rolset) = intern rollenconflict
2. Tussen de rollen behorend bij verschillende posities = extern rollenconflict
Oplossing rollenconflict:
- De rollen strikt gescheiden houden om zo tegenstrijdige verwachtingspatronen tegelijkertijd te
voorkomen en op tijd van rol wisselen (duidelijk zijn tegenover anderen welke rol je nu hebt: “een
andere pet opzetten”, zodat ze weten wat ze van je kunnen verwachten)
- Het zoeken naar een compromis, waardoor de gulden middenweg gezocht wordt tussen de
belangen van beide partijen.
- Voorrang geven aan één van de rollen, soms op basis van een zogenaamde “significant other’
Socialisatie is het proces van cultuuroverdracht aan nieuwkomers in de samenleving, waarbij mensen
zich de waarden en normen van een samenleving eigen maken, bedoeld en onbedoeld, bewust en
onbewust.
Het is een leerproces waarbij mensen , bewust of onbewust, de waarden, normen en andere
cultuurkenmerken van hun groep krijgen aangeleerd.