verband signaalwoorden
uitspraak- ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten
opsomming eerste, ten tweede
uitspraak- maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds,
tegenstelling daar staat tegenover, toch
uitspraak- bijvoorbeeld, als voorbeeld, zoals, zo
voorbeeld
middel-doel waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om
te …
oorzaak-gevolg daardoor, hierdoor, doordat, zodat, waardoor
uitspraak- zoals, hetzelfde, dezelfde, in vergelijking met
vergelijking
uitspraak-reden daarom, want, omdat, namelijk
Uitspraak-conclusie
Na een of meer uitspraken volgt een eindoordeel of besluit. Je herkent dit verband aan
signaalwoorden als: dus, concluderend, hieruit volgt.
Uitspraak-samenvatting
Na een of meer uitspraken worden de belangrijkste punten samengevat. Je herkent dit
verband aan signaalwoorden als: kortom, samenvattend, al met al, met andere woorden.
Uitspraak-voorwaarde
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld.
Je herkent dit verband aan signaalwoorden als: mits, als, indien, tenzij, op voorwaarde dat.
Een alinea of een groepje alinea’s heeft een bepaalde bedoeling of functie in de hele tekst.
Een schrijver kan bijvoorbeeld iets uitleggen en daarna een voorbeeld geven. De alinea met
het voorbeeld heeft dan de functie van voorbeeld. Het is niet altijd gemakkelijk de functie
van een tekstgedeelte goed te onderscheiden. In dit overzicht vind je om te beginnen een
aantal functies.
, functie omschrijving
bewijs De schrijver probeert met feiten (uit onderzoek) de juistheid van een
theorie of stelling aan te tonen.
constatering De schrijver stelt iets vast, merkt iets op.
gevolgen De schrijver beschrijft de gevolgen die door een bepaalde maatregel
of een bepaald verschijnsel zijn veroorzaakt.
oorzaak In de alinea is beschreven waardoor iets is ontstaan.
oplossing Een oplossing volgt altijd na het schetsen van een probleem.
opsomming De schrijver geeft een aantal meningen, voorbeelden, argumenten,
verklaringen of verschijnselen.
probleemstellin De schrijver geeft met de probleemstelling aan over welk probleem
g zijn tekst gaat.
theorie De schrijver geeft een algemene beschrijving waarmee hij een bepaald
feit of verschijnsel verklaart of voorspelt.
toelichting Een algemene stelling of theorie wordt nader uitgelegd of toegelicht.
De schrijver geeft onder andere meer voorbeelden of meer gevolgen.
verklaring De schrijver legt uit hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan.
Tekststructuren
tekststructuur in de inleiding in de alinea’s van het in het slot
staat middenstuk staan staat/staan
probleem-en- een beschrijving oplossingen voor het een afweging en
oplossingstructuur van het probleem aanbeveling
probleem
verschijnsel-en- een verschijnsel verschillende een aanbeveling
verklaringstructuur verklaringen voor het en/of
verschijnsel samenvatting
verschijnsel-en- een verschijnsel bespreking van de een samenvatting
besprekingstructuur verschillende kanten
van het verschijnsel
Teksten kunnen op verschillende manieren worden opgebouwd. Hierna volgen een paar van
deze tekststructuren. In het volgende blok leer je er meer.