Samenvatting Sociale Psychologie, Minor Toegepaste Psychologie
H1, H3, H4, H5, H6, H8, H9, H10, H11, H13
Hoofdstuk 1. Inleiding tot de sociale psychologie
Psychologie is de wetenschap van het gedrag en het innerlijke leven (gedachten en gevoelens) van
mensen.
Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie naar de wijze waarop de (echte of denkbeeldige)
aanwezigheid van anderen de gedachten, gevoelens en gedragingen van mensen beïnvloedt. De kern
van de sociale psychologie is dus het fenomeen ‘sociale invloed’.
Sociologie Sociale psychologie Persoonlijkheidspsychologie
Verschaft algemene wetten en Onderzoekt de psychologische Onderzoekt de kenmerken die
theorieën over samenlevingen, processen die mensen met maken dat individuen uniek
niet over individuen. elkaar gemeenschappelijk zijn en van elkaar verschillen
hebben, die maken dat ze (=individuele verschillen).
gevoelig zijn voor sociale
invloed.
Sociale invloed: het effect dat de woorden, daden of alleen al de aanwezigheid van andere mensen
hebben op onze gedachten, gevoelens, houdingen en/of gedrag.
Sociale psychologen proberen sociale invloed op een andere manier te begrijpen dan op basis van
gezond verstand of volkswijsheid. Het voornaamste probleem van het vertrouwen op dergelijke
bronnen, is dat ze elkaar vaak tegenspreken. Ook het simpelweg vragen aan mensen waarom ze
doen wat ze doen is niet betrouwbaar, omdat mensen vaak niet bewust zijn van de redenen achter
hun gevoelens en reacties.
Empirische methode: Op waarneming en/of onderzoek gebaseerde methode voor het toetsen van
hypothesen.
De evolutionaire psychologie probeert sociaal gedrag te verklaren op basis van erfelijke factoren die
zich door de tijd heen hebben ontwikkeld aan de hand van natuurlijke selectie.
Persoonlijkheidspsychologen proberen sociaal gedrag te verklaren met behulp van individuele
verschillen.
- Micro: welke karaktereigenschap zorgt ervoor dat mensen eerder gewelddadig gedrag gaan
vertonen. (Persoonlijkheidspsychologie)
- Meso: in welke sociale context leidt stress tot gewelddadig gedrag. (Sociale psychologie)
- Macro: hoe kan het dat er in sommige landen zoveel geweld is tussen mensen (hoe hangen
maatschappelijke factoren daarmee samen)? (Sociologie)
Sociaal psychologisch mensbeeld
“Mensen staan onder zeer sterke invloed van hun sociale omgeving. Hun gedrag is voor een
belangrijk deel het gevolg van externe, situationele invloeden.”
- Macht van de situatie
- Interpretatie van de situatie (construct)
,Construct: de manier waarop mensen de sociale wereld waarnemen, begrijpen en interpreteren.
Veel mensen zijn zich niet bewust van het feit dat de onze sociale omgeving ons gedrag sterk
beïnvloed en vinden dat moeilijk te geloven.
- Fundamentele attributiefout: de neiging om ons eigen en andermans gedrag volledig toe te
schrijven aan persoonlijkheidstrekken, en de macht van de situatie te onderschatten. (Micro)
Behaviorisme
Het behaviorisme stelt dat je alle gedrag van kunt verklaren aan de hand van beloningen en straffen
vanuit de omgeving. Behavioristen benadrukken dus het belang van de sociale omgeving, net als
sociaal psychologen doen.
Gestaltepsychologie
Deze stroming stelt dat we de subjectieve manier moeten onderzoeken waarop een object in onze
gedachten verschijnt, in plaats van de combinatie van objectieve, fysieke eigenschappen van het
object.
Zelfwaardering: de beoordeling van mensen van wat ze zelf waard zijn, dat wil zeggen: de mate
waarin ze zichzelf als goed, competent en fatsoenlijk zien.
- Positieve zelfwaardering: een positieve waardering van zichzelf, dat wil zeggen: zichzelf
beschouwen als bijvoorbeeld goed, competent en beschaafd.
De wijze waarop een individu een situatie ziet, wordt grotendeels bepaald door twee fundamentele
menselijke behoeften:
1. Zelfverheffingsmotief (Motief van eigenwaarde): de behoefte om ons goed te voelen over
onszelf, de behoefte aan een positief zelfbeeld. (Vaak sterker dan motief om de wereld
accuraat waar te nemen.)
2. Accuraatheidsmotief: de behoefte om accuraat waar te nemen.
Sociale cognitie: het selecteren, interpreteren, onthouden en gebruiken van sociale informatie om te
oordelen en te beslissen.
, Hoofdstuk 3 Sociale cognitie
Sociale cognitie is de studie naar hoe mensen denken over zichzelf en de sociale wereld: hoe zij
informatie selecteren, interpreteren en gebruiken om een oordeel te vormen en beslissingen te
nemen.
Typen sociale cognitie:
1. Automatisch denken: denken dat onbewust, onopzettelijk, onwillekeurig en zonder
inspanning plaatsvindt.
- Schema’s: mentale structuren die mensen gebruiken om hun kennis over de sociale
wereld te organiseren in categorieën en om nieuwe informatie te begrijpen.
- Scripts: schema’s over specifieke gebeurtenissen, oftewel de beschrijving hoe zo’n
gebeurtenis gewoonlijk verloopt.
2. Gecontroleerd denken: denken dat bewust, opzettelijk en uit vrije wil plaatsvindt en dat
inspanning vereist.
Automatisch denken
Emotionele empathie: voelen hoe een ander zich voelt.
Cognitieve empathie: begrijpen hoe een ander zich voelt (verwant aan theory of mind).
Automatisch denken gebeurt veelal door middel van een schema. Een schema is een mentale
structuur die mensen gebruiken om hun kennis te organiseren rondom thema’s of objecten.
Schema’s beïnvloeden welke informatie opvalt, waar men over nadenkt en wat men zich herinnerd.
Automatisch denken gebeurt ook veelal door middel van een script. Een script is een schema over
specifieke gebeurtenissen, oftewel een beschrijving van hoe zo’n gebeurtenis verloopt.
Wat bepaalt welk schema, concept of script je gebruikt?
De mate van toegankelijkheid van dit schema: mate waarin je aan ze wordt herinnerd. Een schema of
concept kan permanent toegankelijker zijn, maar kan ook tijdelijk toegankelijker worden gemaakt.
Dit noemen we ‘priming’.
- Blijvend toegankelijk: deze schema’s zijn constant actief en gereed voor gebruik bij het
interpreteren van ambigue situaties.
- Tijdelijk toegankelijk: op dat moment streef je een doel naar of andere recente ervaringen
zitten in je hoofd.
Priming is het proces waarbij recente ervaringen de toegankelijkheid van een schema bevorderen.
Het perseveratie-effect is het fenomeen dat opvattingen van mensen over zichzelf en de sociale
wereld aanhouden, ondanks bewijzen van het tegendeel. Schema’s kunnen ook juist te veel omslaan
in het tegendeel. (Bestraffingseffect)
Negativiteitsbias: het verschijnsel dat we negatieve gebeurtenissen en informatie gemakkelijker
opmerken dan positieve, dat die ons sterker beïnvloedt en dat we ons deze gemakkelijker
herinneren.