Samenvatting flitscolleges
Flitscollege 1
Sociologie: De studie tussen relaties van mensen, de plek in de samenleving.
Elk blok heb je een Body of Knowledge (BOK).
De inhoud van SK1:
Geschiedenis van sport in de samenleving.
De ontwikkeling van sport in de samenleving.
De huidige stand van sport in de samenleving.
Het boek is de sportwereld van het HBO.
Aanvullende artikelen staan op BB. Elke vrijdag is er een werksessie. Je krijgt een meerkeuze
tentamen van 50 vragen in de tentamenweek.
Flitscollege 2
Sport heeft een brede opvatting. Sport is dynamisch en veranderlijk, dit betekend dat de
sportwereld constant in beweging is en constant veranderd. Sport heeft een dubbelkarakter.
We onderscheiden 3 typen sport:
-Wedstrijdgerichte sport: Physical games.
-Gezondheidsgerichte sport: Physical activity.
-Lifestyle sport: Physical play.
Hoe hoger de leeftijd van personen hoe lager de sportparticipatie, hoe hoger opgeleid
personen zijn, hoe meer sportparticipatie er is. De organisatiewijze van mensen in de
sportwereld verander vanaf een persoon zijn 18e jaar sterk. Meer individueel, minder
verenigingen.
Flitscollege 3 het dubbelkarakter van sport
Wat is sport?
-In kaart brengen lichamelijke activiteit/sportbeoefening.
-Bekostiging subsidiering van sport- en beweeg aanbod door overheden.
-Sport en recht:
-Is sport een eigen wereld of niet?
-Vechtsporten (Regels)
-Rode kaart genoeg bestraffing of kan hierbij de overheid betrokken worden?
(Celstraf, boetes)
Dubbelkarakter van de sport:
1e karakter van de sport: Essentialistisch definiëren.
- Eigenheid van de sport.
- Specifieke kenmerken van de sport.
- Waarmee onderscheid sport zich ten opzichte van andere maatschappelijke
instituties.
Het wezen van sport, de sport staat op zichzelf, sportbeoefening bevat intrinsieke
kenmerken, sport heeft zijn eigen regels, cultuur, normen en waarden.
2e karakter van de sport:
Instrumenteel definiëren:
, - Sociaal maatschappelijke inbedding.
- Sport is als praktijk onderdeel van een groter geheel.
- Sport als middel om een buiten de sport gelegen doel te bereiken. (Gezonder
worden, blessures overkomen etc.)
Sociaal maatschappelijke inbedding: Sport is geen geïsoleerd verschijnsel maar juist
onlosmakelijk verbonden met en sociaal ingebed in de samenleving.
Flitscollege 4 De sportfamilie
De sportfamilie:
- Physical games Agonale sport.
- Lifestyle Non agonale sport.
- Physical activities Non agonale sport.
Betekenis van het begrip ‘game’
1. Doel (Pre- Lusory Goal: Als eerste over de finish.) Lusory goal (Sport specifiek:
Handballer met handen etc.)
2. Middelen: (Lusory means)
3. Regels.
4. Lusory attitude Eens met de regels, houdt zich aan de regels Formele Fairplay,
informele Fairplay, ongeschreven regels (Bal uit als tegenstander geblesseerd is)
Physical games Wedstrijdgerichte sporten, Agonaal: Er kan gewonnen en verloren
worden en er zijn regels aan verbonden, geïnstitutionaliseerd, vaardigheid, spel, regels.
Non physical games Agonaal, regels, vaardigheid, spel, regels.
Physical activity Gezondheidsgerichte sporten: Bewegen gericht op fitheid en gezondheid.
Physical play/lifestyle Bewegingsvaardigheid, speels, autotelisch, lifestyle.
Motieven om te sporten:
Intrinsiek: Motieven waarom een persoon wil sporten: Winnen, mooie goals maken, mooie
prestatie neerzetten dansgroep etc.
Extrinsiek: Individueel: Sport als middel voor bijvoorbeeld gezondheid of status.
Sociaal: Integratie, voetbal om geld te verdienen, connecties leggen.
Flitscollege 5 De wortels van de sport
1. 1880 – 1914: Opkomst van de sport.
De 3 wortels van sport in Nederland:
Fase 1 + 2: 1880 – 1940.
I: Traditionele volksvermaak.
II: Engeland.
III: Duitsland.
Fase 3: Na 1945
IIII: Naoorlogse buitenlandse invloeden
Fase 1: 1880 – 1914: Opkomst van de sport.