Zenuwstelsel en farmacologie
Bijeenkomst 1
Leerdoelen
1. beschrijven hoe een neuron is opgebouwd;
2. de neuronen en gliacellen indelen naar soort en functie;
Gliacellen van het centraal zenuwstelsel:
- Oligodendrocyten: maken myelineschede versnelt de signaaloverdracht. Wordt gemaakt
van cholesterol.
- Ependymcellen: vorming van liquor cerebrospinalis. Ependymcellen vormen de
binnenbekleding van de verntrikels en centrale ruggenmerg.
- Astrocyten: verbindt de neuronen met de capillairen. Laten vooral vetachtige stoffen door,
andere stoffen selectief. Vormt samen met endotheelcellen van de haarvaten de
bloedhersenbarrière.
- Microgliacellen: zijn cellen specifiek voor het immuunsysteem door middel van fagocytose.
Gliacellen van het perifeer zenuwstelsel:
- Schwann cellen: maken de myelineschede
- Satelliet cellen: omgeven de neuronen in sommige ganglia
3. uitleggen op welke manieren transport van deeltjes over een celmembraan
plaatsvindt;
Actief transport: stoffen worden tegen de concentratie in via een membraaneiwit opgenomen of
afgestaan. Het vereist veel energie (ATP).
Passief transport: kost geen ATP (energie). Stoffen stromen met het concentratieverval mee; van een
gebied met hoge concentratie naar een gebied met lage concentratie opgeloste stoffen (diffusie).
4. uitleggen hoe de rustpotentiaal van neuronen ontstaat;
,Wanneer de kaliumkanalen weer gaan sluiten, gaat de membraanpotentiaal weer terug naar zijn
rustwaarde. De actiepotentiaal is voorbij.
5. onderscheid maken tussen afferent/efferent, centraal/perifeer,
motorisch/sensorisch en animaal/vegetatief;
Afferent sensorische neuronen: signalen gaan van het perifeer naar het centraal zenuwstelsel toe.
Efferent motorische neuronen: signalen gaan van het centraal zenuwstelsel naar de spieren.
Centraal Hersenen en ruggenmerg.
Perifeer Alles buiten de hersenen en het ruggenmerg.
Sensorisch geven informatie van de zintuigen aan de hersenen.
Motorisch vanuit de hersenen worden de spieren aangestuurd.
6. de begrippen depolarisatie, repolarisatie en hyperpolarisatie fysiologisch verklaren;
1. Rustfase: natrium en kalium -poorten zijn gesloten;
2. Drempelwaarde: stimulus doet de natriumpoorten openen depolarisatie (kalium poorten
zijn nog dicht;
3. Depolarisatie: door stimulering openen er extra natriumpoorten (kaliumpoorten blijven
dicht) er gaat natrium naar binnen;
4. Repolarisatie: natriumpoorten gaan dicht, kaliumpoorten gaan open kalium kan naar
buiten
5. Hyperpolarisatie: kaliumpoorten sluiten (te) langzaam waardoor er extra kalium naar buiten
gaat. Natriumpoorten gaan dicht.
7. een actiepotentiaal beschrijven en de verschillende fasen waaruit deze is
opgebouwd, verklaren;
Actiepotentiaal heeft altijd dezelfde sterkte en duur en bestaat uit:
Depolarisatie instroom natrium
8. twee manieren van voortgeleiding van het actiepotentiaal over het neuron
beschrijven;
Ononderbroken geleiding: verplaatsing van een actiepotentiaal over het axon komt voor bij
axonen zonder myeline.
Saltatorische geleiding: sprongsgewijze geleiding. Myelineschede van isolerende schwanncellen.
Tussen de knopen is er een zeer snelle geleiding, in de knoop is er versterking.
9. uitleggen hoe impulsgeleiding over verschillende soorten zenuwen plaatsvindt;
10. uitleggen door welke factoren de impulsgeleidingssnelheid wordt bepaald;
De hoeveelheid myeline heeft invloed op hoe snel de geleidingssnelheid is; hoe meer myeline, des te
hoger de geleidingssnelheid is.
11. van enkele verschillende sensorische prikkels benoemen over welk type vezel ze
worden voortgeleid;
12. uitleggen op welke twee manieren impulsen worden overgedragen tussen cellen;
Directe transmissie: overdracht van actiepotentialen via de ionkanalen tussen de cellen.
Indirecte transmissie: overdracht van actiepotentialen over een synaps met behulp van
neurotransmitters.
13. een aantal belangrijke neurotransmitters en hun receptoren benoemen;
14. beschrijven hoe cathecholaminen, serotonine en acetylcholine worden afgebroken;
In de synapsspleet wordt acetylcholine afgebroken door cholinesterase (AchE).
15. factoren benoemen, die de snelheid van impulsoverdracht beïnvloeden.
Aantekeningen
Functies zenuwstelsel:
- Perceptie beeld hebben van de omgeving (mbv zintuigen)
- Actie bijsturen met de verkregen informatie van perceptie
- Evenwicht homeostase, balans van alle processen in het lichaam
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nickyyyyy. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.