Samenvatting bedrijfseconomie van het boekje 'Het resultaat' van LWEO uit VWO 6. Onderwerp is hoe het resultaat van een onderneming verschillend te noteren is. Zelf heb ik hier een 8,2 mee gehaald.
Ontzettend goede overzichtelijke samenvatting. Het is 97 pagina´s en in 13 pagina´s is het uitgebreid en logisch uitgelegd. Dankjewel
D7 - Het resultaat
H1 - Kosten
Kosten zijn te omschrijven als de in geld uit gedrukte waarde van de opgeofferde productiemiddelen
(KANO) die noodzakelijk en onvermijdbaar zijn ten behoeve van de productie van goederen en
diensten. De kostprijs bevat alleen de toegestane kosten per eenheid product.
De functies van de kostprijs zijn: het vormt de basis voor de verkoopprijs, het is een hulpmiddel bij
het bepalen van de winst, het is uitgangspunt voor de analyse van de resultaten van de onderneming
en is nodig voor de voorraadwaardering. Afhankelijk van de marktvorm kan met de kostprijs de
verkoopprijs worden bepaald of kan bepaald worden of de verkoopprijs voldoende is om de kosten
te dekken.
Categoriale kostenindeling
Bij de categoriale kostenindeling worden kosten uitgesplitst naar hun ontstaansbron tijdens het
productieproces. Te onderscheiden vallen:
De kosten van grond
Grond kan bewerkt worden maar dient meestal als vestigingsplaats. In het laatste geval is
grond een eeuwigdurend productiemiddel en vinden er geen afschrijvingen plaats.
De inkoopwaarde van de omzet en kosten van materialen en grondstoffen
Bij een handelsonderneming neemt de voorraad af en deze afname beschouwen we als
kosten. Deze is meestal niet gelijk aan de omzet, waardoor de voorraad variabel is.
Bij een dienstverlenende onderneming is er sprake van een omzettingsproces en heb je te
maken met productiekosten. Als er geen omzettingsproces plaatsvindt, zijn er meestal wel
kosten van de te gebruiken productiemiddelen.
De kosten van arbeid
Hieronder vallen niet alleen de loonkosten, maar ook de telefoonkosten, auto van de zaak,
reiskostenvergoeding, etc.
Bij een dienstverlenende onderneming wordt er gewerkt met het arbeidsuurtarief.
De kosten van diensten van derden
Werkzaamheden van bedrijven die ingeschakeld worden omdat zij die diensten goedkoper
en beter kunnen uitvoeren. Bijvoorbeeld transportbedrijven, accountants, water en
elektriciteit, schoonmaakbedrijven, etc.
De kosten van duurzame productiemiddelen
Productiemiddelen die meerdere jaren meegaan. Ze worden na verloop van tijd minder
waar, waardoor er afschrijvingen op plaatsvinden.
Hiernaast vinden er interestkosten op plaats, omdat er geïnvesteerd is in dit
productiemiddel.
De bijkomende kosten zijn complementaire kosten, bijvoorbeeld onderhoudskosten,
verzekeringskosten, energiekosten, etc.
De manier van afschrijven heeft invloed op de gerealiseerde winst in de verschillende jaren
van het bestaan van een duurzaam productiemiddel. Bij het afschrijven met een vast
percentage van de aanschaffingsprijs zijn de afschrijvingskosten ieder jaar gelijk. Bij het
afschrijven met een vast percentage van de boekwaarde nemen de afschrijvingskosten ieder
jaar af. Dit laatste mag alleen als de bedrijfsmiddelen in afnemende mate nut opleveren.
, De kostprijsverhogende belastingen
Belastingen die de onderneming aan de overheid moet betalen. Bijvoorbeeld
motorrijtuigenbelasting, milieuheffingen, etc.
Btw is een prijsverhogende belasting en valt niet onder de kostprijsverhogende belastingen
omdat de consument de btw zelf betaalt.
De kosten van vermogen
Kosten die gemaakt zijn om vermogen aan te trekken. Bijvoorbeeld notariskosten,
rentekosten, interestkosten, etc.
De interestkosten van een duurzaam productiemiddel bereken je over het gemiddeld
geïnvesteerd vermogen gedurende de gehele levensduur.
aanschafprijs+restwaarde
Gem . geïnvesteerd vermogen=
2
Constante en variabele kosten
Bij constante en variabele kosten wordt er gekeken naar de mate waarin kosten in een onderneming
reageren op een verandering in de productie- of verkoopomvang. Constante kosten veranderen niet
binnen bepaalde grenzen, terwijl variabele kosten afhankelijk zijn van het aantal producten of
diensten. De variabele kosten zijn proportioneel dus als de productie met 20% toeneemt, nemen de
variabele kosten ook met 20% toe. Bijvoorbeeld bij een handelsonderneming de inkoopwaarde van
de verkopen.
Soms worden de interestkosten niet berekend op basis van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen
gedurende de gehele levensduur van het duurzaam productiemiddel (dpm) maar worden de
interestkosten berekend over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen in één bepaald jaar.
boekwaarde dpmbegin jaar+ boekwaarde dpm einde jaar
Gem . geïnvesteerd vermogen bep . jaar=
2
De constante kosten kunnen elk jaar verschillend zijn, maar ze vallen nog steeds onder constante
kosten omdat de kosten niet veranderen, ongeacht de productie.
Transfer pricing
Bij transfer pricing of de interne prijs is de prijs die een bedrijf behorende tot een multinational aan
een zusterbedrijf aan rekening brengt voor een bepaald onderdeel of halffabricaat dat zij produceert.
Dit vindt ook plaats tussen verschillende afdelingen in een bedrijf wanneer een afdeling een product
of halffabricaat levert aan een andere afdeling van hetzelfde bedrijf.
De interne prijs kan gemanipuleerd worden zodat de hoogste winsten behaald worden in landen met
de laagste of gunstigste belastingtarieven. Er kan door de multinational zelf bepaald worden waar in
de keten de winst en de belastingdruk gaat vallen.
Om dit tegen te gaan heeft de OESO de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and
Taks Administrations uitgebracht. Hierin staat dat als bedrijven binnen eenzelfde concern zakendoen,
dit moeten doen zoals ze dit ook zouden doen met een willekeurige derde partij (‘at arm’s length’-
principe). Dit principe werkt goed in situaties waarin het goed mogelijk is om prijzen en voorwaarden
voor transacties tussen zusterbedrijven te vergelijken met dezelfde transacties tussen onafhankelijke
derden. Alleen zijn er vaak geen of onvoldoende vergelijkbare transacties beschikbaar.
Wordt er niet aan derden geleverd dan kan de kostprijs-plusmethode worden gehanteerd. Het ene
bedrijf vergoedt dan aan het zusterbedrijf de productiekosten van de onderdelen met een opslag.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper roosbreedveld. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.