Jurisprudentie ‘Aansprakelijkheid uit OD en WP’
Week 1: Werkgeversaansprakelijkheid
Naam arrest Onderwerp/re Essentie R.o. Art.
chtsvraag
Pollemans/Hoond Aansprakelijkh De kantonrechter en rechtbank oordeelden beide dat Pollemans wegens zijn bewust roekeloos handelen 3.4 7:658
ert, 20 september eid in grote mate heeft bijgedragen aan het ongeval en de schade en derhalve geen recht op 3.6
1996 werkgever/bew schadevergoeding heeft. De HR overwoog dat er van bewust roekeloos handelen gesproken kan
uste worden, indien de werknemer zich, tijdens het verrichten van zijn, aan het ongeval voorafgaande,
roekeloosheid gedragingen, bewust is van het roekeloos karakter van deze gedragingen. In casu heeft de
werkgever een aantal keer gewaarschuwd om niet op het onbeschermde stuk te gaan staan, dit is volgens
de HR niet voldoende om aan te nemen dat Pollemans bewust roekeloos heeft gehandeld, en daarom
heeft hij dus wel recht op schadevergoeding van zijn werkgever. De aansprakelijkheid van de werkgever
vervalt als de werkgever aantoont dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste
roekeloosheid van de werknemer; artikel 7:658 lid 2. In belangrijke mate betekent dit de opzet of de
bewuste roekeloosheid in zodanige mate tot het ongeval heeft bijgedragen dat het tekortschieten van de
werkgever daarbij als oorzaak in het niet valt. Bewuste roekeloosheid betekent dat de werknemer de kans
op schade willens en wetens op de koop toeneemt. Nodig is dat het roekeloze karakter van het gedrag
onmiddellijk voorafgaande aan het ongeval in het bewustzijn van de werknemer leefde.
PTT Post/Baas, 19 Aansprakelijkh Postbode parkeert auto langs de kant van de weg, er waait een brief de autoweg op. Postbode rent achter 3.6.2 7:658
oktober 2001 eid werkgever de brief aan en wordt aangereden. In dit geding gaat het om de vraag of PTT Post in redelijkheid door
voor middel van veiligheidsmaatregelen of veiligheidsinstructies de kans op het wegwaaien van post uit de
verkeersongev achterzijde geopende laadruimte van de bestelauto had kunnen en moeten voorkomen, althans verkleinen.
al veroorzaakt De rechtbank heeft deze vraag bevestigend beantwoord en in de overwegingen die haar tot dat antwoord
door hebben geleid ligt het oordeel besloten dat daaraan niet kan afdoen dat ongelukken ten gevolge van
werknemer. verkeersfouten door geen enkele veiligheidsmaatregel kunnen worden voorkomen. Volgens de Hoge Raad
had PTT Post maatregelen moeten nemen tegen wegwaaien, zodat de kans op de impulsieve
gedragingen wordt verkleind. PTT Post wordt hier aansprakelijk gesteld voor de schade.
1
,KLM/De Kuijer 18 Aansprakelijkh Tijdens de wachttijd tussen de heen- en terugvlucht in Ivoorkust is een piloot bij een verkeersongeval 3.10. 7:611
maart 2005 eid werkgever/ betrokken geraakt en heeft een dwarslaesie opgelopen. De rustperiode tussen twee vluchten moet worden 2
uitzondering aangemerkt als een periode met een zodanige samenhang met de werkzaamheden, dat de werkgever 3.4.1
aansprakelijkh voor ongevallen die zich in deze periode voordoen aansprakelijk kan zijn op grond van artikel 7:611. Goed
eid op basis werkgeverschap houdt in de eerste plaats in het tot een minimum terugbrengen van de risico's en
van artikel vervolgens, kennelijk voor het geval dat een risico zich toch verwezenlijkt, het voor haar rekening nemen
7:611. daarvan, en ten slotte de medewerkers ertoe brengen de risico's te mijden, het effectief waarschuwen voor
de bijzondere risico's en de mogelijke gevolgen daarvan. Conclusie: de wachttijd was inherent aan de
werkzaamheden, KLM was gehouden de bijzondere risico's tot een minimum terug te brengen.
Minimaliseren van risico's dient ten minste te geschieden door haar werknemers effectief te waarschuwen
voor bijzondere gevaren. In het concreet komt het er op neer dat KLM had moeten wijzen op de bijzondere
risico's en op de noodzaak van het afsluiten van een ongevallenverzekering. Het enkele wijzen op het
afsluiten van zo'n ongevallen verzekering is niet voldoende.
Bayar/Wijnen, 11 Aansprakelijkh Bij de beantwoording van de vraag of de werkgever op de voet van artikel 7:658 aansprakelijk is voor een, 3.3.1 7:658
november 2005 eid ondanks de getroffen maatregelen, aan zijn werknemer overkomen ongeval, geldt als uitgangspunt dat, 3.3.2
werkgever/waa dat artikel niet beoogt een absolute waarborg te scheppen voor de bescherming tegen gevaar. De
rschuwingsplic werkgever dient ingevolge dit artikel die maatregelen te nemen die redelijkerwijs nodig zijn om te
ht werkgever voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Wat van de
werkgever in redelijkheid mag worden verwacht, hangt af van de omstandigheden van het geval. Voor de
klassieke arbeidsongevallen - schade als gevolg van het werken met machines en dergelijke - blijft de HR
in elk geval bijzonder strenge eisen aan de werkgever stellen. Zijn maatregelen om het gevaar af te
wenden niet mogelijk, dan is het algemeen niet voldoende dat de werknemer van het gevaar op de hoogte
is. Doorslaggevend is dan of te verwachten valt dat de waarschuwing zal leiden tot handelen of nalaten
waardoor het gevaar wordt vermeden. Waren effectievere maatregelen dan in een concreet geval
getroffen wel mogelijk, dan moet worden nagegaan waarom deze niet van de werkgever konden worden
gevergd. Bij een gevaarlijke machine geldt dat een waarschuwing door middel van stickers niet altijd
voldoende zal zijn. Omdat de ervaring leert dat de dagelijkse omgang met dit soort machines er toe lijdt dat
de gebruiker niet steeds de vereiste voorzichtigheid in acht zou nemen. Gevaar van routine. Werkgever
heeft onderzoeksplicht over mogelijke gevaren op de werkvloer, hij kan zich er niet achter het argument
verschuilen; 'ik wist het niet'. De werkgever moet er op toezien dat de werknemers de
veiligheidsmaatregelingen en aanwijzingen in acht nemen.
2
, Nefalit/Karamus, Aansprakelijkh In dergelijke gevallen zoals deze casus is het onmogelijk om precies vast te stellen in welke mate de 3.13 7:658
31 maart 2006 eid werkgever en de werknemer ieder aan het ontstaan van de schade hebben bijgedragen. De rechter dient 6:99
werkgever/pro zich in een dergelijk geval door een deskundige te laten inlichten, zodat een schatting van de 6:101
portionele aansprakelijkheid gemaakt kan worden. Aan de hand van deze schatting wordt dan de vergoedingsplicht
aansprakelijkh van de werkgever bepaald. Indien de werknemer ook heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade,
eid/ziekte heeft wordt zijn mate van aansprakelijkheid voor het ontstaan van de schade van de vergoedingsplicht van de
meerdere werkgever afgetrokken. Zodat er een proportionele verdeling gemaakt wordt. Artikel 6:99 en 6:101 worden
oorzaken naar analogie toegepast. Mede geld op de aan de artikelen 6:99 en 6:101 ten grondslag liggende
(asbest) uitgangspunten moet daarom worden aangenomen dat, indien een werknemer schade heeft geleden die,
gelet op de hiervoor bedoelde kans percentages, zowel kan zijn veroorzaakt door een toerekenbare
tekortkoming van zijn werkgever in de nakoming van zijn verplichting de werknemer in de uitoefening van
diens werkzaamheden voldoende te beschermen tegen een voor de gezondheid gevaarlijke stof, als door
een aan de werknemer zelf toe te rekenen omstandigheid als hiervoor bedoeld, als door een combinatie
daarvan, zonder dat met voldoende zekerheid is vast te stellen in welke mate de schade van de
werknemer door deze omstandigheden of één daarvan is ontstaan, de rechter de werkgever tot
vergoeding van de gehele schade van de werknemer mag veroordelen, met vermindering van de
vergoedingsplicht van de werkgever in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende,
mate waarin de aan de werknemer toe te rekenen omstandigheden tot diens schade hebben bijgedragen.
Maasman/Akzo Aansprakelijkh Maasman verrichte promotiewerkzaamheden voor Akzo Nobel. Maasman reed voor die 4.3 7:611
Nobel, 1 januari eid promotiewerkzaamheden naar Duitsland. Onderweg overkomt hem een ongeval. De tegenpartij (de
2008 werkgever/ver andere auto) is aansprakelijk, maar Maasman droeg geen gordel. 75% van zijn schade wordt vergoed door
keersongeval de verzekeraar van de andere auto en 25% is 'gordelkorting' o.g.v. 6:101 lid 1 BW. Maasman spreekt zijn
met eigen auto werkgever aan voor de resterende 25%. De aan het gemotoriseerd verkeer verbonden, door velen met
in uitoefening grote regelmaat gelopen, risico's van ongevallen hebben mettertijd geleid tot een goede verzekerbaarheid
van zijn van deze risico's tegen betaalbare premies. In het licht hiervan moet worden geoordeeld dat de
werkzaamhed werkgever uit hoofde van zijn verplichting zich als een goed werkgever te gedragen, gehouden is
en/7:611 zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering van werknemers wiens werkzaamheden ertoe
kunnen leiden dat zij als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een
verkeersongeval. De omvang van deze verplichting zal van geval tot geval nader vastgesteld moeten
worden met inachtneming van alle omstandigheden, waarbij in het bijzonder betekenis toekomt aan de in
de betrokken tijd bestaande verzekeringsmogelijkheden. Indien de werkgever tekort is geschoten in zijn
verplichting zorg te dragen voor een behoorlijke verzekering is hij jegens de werknemer aansprakelijk voor
zover deze door die tekortkoming schade heeft geleden.
3