SMV FILOSOFIE & ETHIEK
HC1/2 Onderzoeksethiek/Wetenschap & Waarden
Het common sense-beeld van wetenschap
Het common sense-beeld stelt dat wetenschappelijke kennis objectief is. De unieke
wetenschappelijke methode is de manier om kennis over de wereld te verkrijgen.
Wetenschap is hierbij waardevrij, externe invloeden spelen geen rol: alles draait om
(empiristisch) bewijs. Wetenschappers zijn op zoek naar de waarheid. Dit beeld wordt
bedreigd door sloppy science, als deze factoren worden geschonden.
Om wetenschappelijke kennis objectief te noemen moet er wel heldere begripsvorming zijn .
Dit is de afwezigheid van vaagheid en meerduidigheid. Het ideaal is dus helderheid en
eenduidigheid. Begrippen moeten operationeel zijn, oftewel gespecificeerd en meetbaar.
Hierbij zijn ze vrij van persoonlijke opvattingen of cultureel bepaalde waarden.
Maar kan kennis wel objectief zijn en moet er wel gestreefd worden naar objectiviteit? Er kan
namelijk ook objectiviteit zijn als er sprake is van sloppy science, dis is een probleem. Het
common sense-beeld van wetenschap voldoet wellicht dus wel helemaal niet.
Hoe horen wetenschappers te werk te gaan? Het is de vraag of co-auteurschap een
corrigerende werking of intern controlerende werking heeft op wetenschappelijke kennis. Er
kunnen vier invalshoeken een rol spelen bij corrigerende werking van wetenschappers:
- Sociaal maatschappelijke of culturele invalshoek.
- Ethische invalshoek.
- Wetenschapsfilosofische invalshoek.
- Rol van persoonlijke opvattingen, aangehangen waarden of levensbeschouwelijke
visie.
Normen van Merton
Welk doel hebben de normen van merton:
- Het vergroten van de betrouwbaarheid van wetenschappelijke kennis.
- Het voorkomen van misstanden in de wetenschap.
Wat houden de normen van merton in?
- Communism: de resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten openbaar
toegankelijk zijn. Dit mag niet te ver gaan, bijvoorbeeld een laboratorium is geen
openbaar toegankelijk terrein.
- Universalism: de beoordeling van wetenschappelijke kennis is onafhankelijk van ras,
geslacht, sociale positie, nationaliteit, religieuze identiteit, etc. Let op de inhoud en
niet de persoon die de inhoud voortbrengt. Beoordelen op onpersoonlijke criteria.
- Disinterestedness: de persoonlijke opvattingen en gevoelens van de onderzoeker
ogen geen invloed uitoefenen op de resultaten. De resultaten van de onderzoeker
mogen niet worden beïnvloed door persoonlijke of professionele belangen.
Opvattingen over de zin van bepaalde experimenten of onderzoeksvoorstellen zijn
niet verboden, zolang ze berusten op resultaten waar onder wetenschappers
consensus over bestaat. Het zijn wel idealen waar je niet helemaal aan kan voldoen,
objectiviteit wordt naar gestreefd.
, - Organized skepticism: systematisch wantrouwen ten opzichte van elk
wetenschappelijk resultaat.
Wetenschap en waarden
Wetenschap is waardevrij, wat betekent dit:
- Wetenschap is autonoom: alleen wetenschappers bepalen welke onderzoeksvragen
de moeite waard zijn.
- Wetenschap is neutraal: de keuze van onderzoeksvragen wordt niet beïnvloed door
bijvoorbeeld religieuze of politieke overtuigingen.
- Wetenschap is onafhankelijk: bij de acceptatie van wetenschappelijke kennis spelen
morele oordelen of bijvoorbeeld ideologische opvattingen geen rol.
- Wetenschap is niet normatief: onderzoekers zijn niet verantwoordelijk voor
maatschappelijke toepassing van hun onderzoek, ze beschrijven uitsluitend feiten.
Waarden kunnen in verschillende fasen van het onderzoek een rol spelen:
- Voor het onderzoek: waarden spelen een rol, dit is ook heel goed. Geld winnen van
instanties om het onderzoek uit te voeren.
- Tijdens het onderzoek.
- Na het onderzoek.
In het hart van wetenschappelijk onderzoek is een belangrijke onderscheiding:
- Epistemische waarden: rol bij de evaluatie van hypotheses en theorieën. Deze
moeten zo precies mogelijk zijn met een zo groot mogelijke reikwijdte.
- Niet-epistemische waarden: als morele oordelen, ideologische opvatting of religieuze
overtuiging deel uit maken van de gronden die de aanname of verwerping van
wetenschappelijke claims bepalen is dat problematisch.
Is wetenschap een zuiver rationele activiteit, gaat het in het hart van de wetenschap
uitsluitend over de feiten, en spelen niet-epistemische waarden geen rol?
Niet-epistemische waarden
Bij epistemische waarden kan het gaan om de rol van taal en cultuur; maatschappelijke
opvattingen; levensbeschouwelijke of religieuze opvattingen; financiële belangen; of status
en prestige. Taal is een noodzakelijke invloed op weergave van wetenschappelijk
onderzoek. De cultuur is het besef van culturele bepaaldheid van wetenschappelijk
onderzoek. Taal kan je ook goed gebruiken om te verleiden en iemand proberen te winnen
voor jouw theorie. Cultuur kan worden gebruikt om intelligentie te beoordelen.
Bij maatschappelijke opvattingen gaat het erom of wetenschap een tijdloos onderdeel is van
de maatschappij. Het is gebleken dat dit niet zo is als je kijkt naar het voorbeeld van
Washburn en Hrdy. Ze deden in verschillende jaartallen een onderzoek naar waarom de
mensapensoort rechtop was gaan lopen. Ze kregen hierbij allebei een andere conclusie uit
wat kan komen door hun verschillende opvattingen over de maatschappelijk positie van
mannen en vrouwen.
De rol van levensbeschouwelijke of religieuze opvattingen kan worden uitgelegd aan het
voorbeeld van intelligent design. Die stelt dat de klassieke evolutietheorie allerlei
verschijnselen niet kan verklaren (observatie). Dan komen er een aantal wetenschappers die
,zeggen dat een daad van intelligent ontwerp een rol, ze willen dit empirisch aantonen. de
meerderheid van de wetenschappers vinden dit geen goed idee de door geloof vs
wetenschap discussie. Gelovige wetenschappers verwelkomen het kritiek of Darwinisme, en
andere wetenschappers vinden intelligent design belachelijk. Er is soms dus een verband
tussen levensbeschouwelijke opvattingen en de acceptatie van wetenschappelijke kennis.
De voorlopige conclusie is dat externe factoren een rol spelen in wetenschap. De factoren
beïnvloeden de acceptatie van wetenschappelijke kennis. Het is alleen nog niet bekend hoe
groot deze invloed is en of deze kan worden uitgebannen.
Onderzoeksmethodologie
In de onderzoeksmethodologie moet wetenschappelijk onderzoek aan een aantal
voorwaarden voldoen:
- Interne validiteit: produceert wat als oorzaak wordt geïdentificeerd werkelijk het
effect? Soms maar slechts een correlatie.
- Externe validiteit: in hoeverre zijn onderzoeksresultaten bruikbaar buiten de
onderzochte situatie (andere personen, tijdstippen, situaties, etc)?
- Betrouwbaarheid: consistentie van resultaten, kan een ander onderzoeker op een
ander tijdstip de resultaten reproduceren. Hier zit een verschil tussen de natuurlijke
en sociale wetenschap, in natuurlijke wetenschap bijna vanzelfsprekend en in sociale
wetenschap veel moeilijker.
- Operationaliseren: een begrip zo definiëren dat het een praktisch te bepalen indicator
is waardoor nauwkeurig en meetbaar onderzoek mogelijk wordt.
Operationaliseren, en wetenschap en waarden kan je verbinden. Dit kan in het middelste
luik: de fase waarin het wetenschappelijk onderzoek plaatsvindt. Deze fase kun je opdelen in
drie subfases:
- Subfase van het operationaliseren.
- Subfase van het empirisch onderzoek.
- Subfase van de interpretatie van het onderzoek.
, HC3 Bewijsbaarheid, vooringenomenheid en standaardbeeld van wetenschap
Inleiding: denken over bewijs
Bewijs discussiëren kan op verschillende niveaus:
1. Discussie over concreet bewijsmateriaal.
2. Discussie over wat als bewijs kan doorgaan.
3. Discussie over de principiële grenzen aan bewijsbaarheid
Evidence based medicine (EBM)
Er zijn twee dominante onderzoekstradities in de geneeskunde:
- Pathofysiologie (biomedisch): die onderzoeken aan geneesmiddelen betreft de
causale factor, onderliggende werkingsmechanisme.
- Statistische of klinische epidemiologie: weten of een nieuw middel ten opzichte van
een al bestaand geneesmiddel beter werkt. Toetsen de werkzaamheid van een
geneesmiddel door statistiek. (EBM)
EBM wordt meestal uitgevoerd in RCT’s, dubbelblind gerandomiseerd onderzoek met een
controlegroep. De arts en patiënt weten allebei niet welk middel je slikt, placebo of medicijn,
alleen de onderzoeker weet wat er gebeurt. Dit komt omdat het placebo effect altijd een rol
speelt en anders loopt de proef de mist in. Bij EBM gaat het alleen om het vaststellen van de
werkzaamheid van een middel, niet om het onderliggende mechanisme. Het doel is een
significant beter middel op de markt brengen of een middel met significant minder ernstige
bijwerkingen. Als het onderzoek afgerond is heb je gemiddelde resultaten, het zijn richtlijnen
voor de behandeling van mensen.
De status van EBM is hoog, het is een betrouwbare vaststelling van de effectiviteit en
bijwerkingen. Het helpt de arts om de juiste keuze te maken. In al het onderzoek dat er is
kun je rangorde brengen. Het meest waardevol zijn de meta-analyses van RCT’s, daarna de
RCTs en daarna observationeel onderzoek. Observationeel onderzoek wordt vaak niet tot
EBM gerekend. Er worden wel een paar vragen hierbij gesteld, namelijk is RCT een objectief
criterium? Welke je p-waarde je kiest voor je hypothese ligt niet vast. Is de rangorde van
onderzoeken redelijk? Is de verhouding evidence wel oke? We moeten eigenlijk naar
evidence informed medicine (EIM), arts moet meer afgaan op welke persoon er in zijn
spreekkamer zit.
Kritiek op evidence based medicine:
- Ceteris paribus: als je een proef doet in lab ga je bepaalde variabelen instellen.
Bepaalde variabele ga je onderzoeken en andere laat je buiten beschouwing omdat
je denkt dat die geen rol spelen, maar is dit wel het geval? Variabelen kunnen later
opeens toch wel een rol spelen en dan is onderzoek maar beperkt van waarde.
- Comorbiditeit: veel patiënten hebben meerdere aandoeningen. In een rct wil je
patiënten hebben met 1 aandoening waarover de proef gaat. Dit kan interfereren met
de proef. In de spreekkamer zit vaak ook patiënten met meerdere aandoeningen, dus
kun je deze richtlijnen misschien wel niet gebruiken.
- Geen verklaring voor de effectiviteit, waarom werkt het medicijn zoals het werkt.
- Bayesiaans uitgangspunt toegestaan of niet? Bayesiaans uitgangspunt is dat je het
zelfde type uitspraak altijd op dezelfde manier beoordeeld, maakt niet uit of je weet
dat het klopt. Als het matcht met bekende theorieën kun je misschien wel iets minder