Hoofdstuk 1 – jongvolwassenheid
Lichamelijke ontwikkeling
Lichamelijke ontwikkeling, fitheid en gezondheid
In de meeste opzichten zijn de lichamelijke ontwikkeling en rijping aan het begin van de vroege
volwassenheid, rond het 20e levensjaar, voltooid. De meeste mensen zijn dan op het hoogtepunt van
hun lichamelijke mogelijkheden. Ze hebben hun uiteindelijke lengte bereikt en hun ledematen zijn in
verhouding.
Sommige mensen, met name late rijpers, groeien ook na hun 20 e in de lengte. Bepaalde delen van
het lichaam beginnen nu pas volledig volgroeid te raken. Zo blijven de hersenen zowel in omvang als
in gewicht doorgroeien tot ze ergens tijdens de vroege volwassenheid hun maximum bereiken.
Vervolgens zullen de hersenen in de latere fases in volume afnemen. Er wordt verder gesnoeid in de
grijze massa en de myelinisering loopt door. Dit ondersteunt de cognitieve vorderingen. Het aantal
complexe verbindingen in de hersenen blijft intact.
Er wordt beweert dat de prefrontale cortex (executieve functies -> mogelijkheden die wij hebben om
onszelf te organiseren en om te plannen), zeker bij mannen, gemiddeld pas op 25-jarige leeftijd
volledig is gerijpt, met alle gevolgen van dien voor de ontwikkelingstaken, zoals studeren en werken,
in deze leeftijdsfase.
Motoriek, fitheid en welzijn: gezond blijven
Lichamelijke fitheid
Hoe hoger de opleiding van de ouders is en hoe hoger het gezinsinkomen is, hoe groter de kans is dat
de kinderen sporten.
Regelmatige lichaamsbeweging levert veel voordelen op. Het verbetert de conditie van het
cardiovasculaire systeem, wat betekent dat hart en bloedvaten efficiënter gaan werken. Daarnaast
neemt de longcapaciteit toe, waardoor het uithoudingsvermogen groter wordt. Ook helpt het tegen
osteoporose, botontkalking, op latere leeftijd.
Gezondheid
Enkele van de belangrijkste doodsoorzaken van mensen tussen de 25 en 30 jaar zijn kanker,
hartziekten en vooral een hoog aantal ‘uitwendige doodsoorzaken’, waarbij naast
verkeersongevallen een hoog aantal zelfmoorden eruit springt. Vanaf de leeftijd 35 zijn ziekten en
aandoeningen belangrijker doodsoorzaken dan ongelukken.
Secundaire veroudering: lichamelijke aftakeling die veroorzaakt wordt door
omgevingsfactoren of individueel gedrag.
Eten, voeding en overgewicht: een zwaarwegende zorg
Goede voeding
Er zijn drie richtlijnen geformuleerd om gezonder te eten:
1. Eet in verhouding meer voeding van plantaardige dan van dierlijke oorsprong
2. Geef de voorkeur aan weinig of niet-bewerkte voeding en eet zo weinig mogelijk ultra
bewerkte voeding.
3. Vermijd overconsumptie en voedselverspilling.
,Overgewicht (obesitas)
Bij overgewicht ligt het lichaamsgewicht 20% hoger dan het gemiddelde voor iemand met een
bepaalde lengte.
BMI = lichaamsgewicht in kilo’s gedeeld door het kwadraat van lengte in meters. 6,6 procent van de
personen tussen de 20 en 44 jaar lijdt aan overgewicht. Hoe ouder de leeftijdsgroep, hoe meer
mensen aan overgewicht lijden.
Anorexia
Wij spreken over een eetstoornis (anorexia nervosa) als je geobsedeerd bent door alles wat met je
gewicht, lichaamsomgang en eten te maken heeft en dat daarom je gezondheid in gevaar komt. De
ziekteduur is gemiddeld 4 jaar, variërend van een halfjaar tot tien jaar. 45% geneest volledig, 30%
gedeeltelijk en 25% helemaal niet. 5% sterft aan een lichamelijke ziekte of aan zelfmoord. Er zijn
twee typen anorexia nervosa:
1. Beperkende type -> waarbij iemand tijdens een episode van anorexia nervosa niet geregeld
vreetbuien heeft of laxeert.
2. Vreetbuien/purgerende type -> waarbij iemand tijdens een episode van anorexia nervosa
geregeld vreetbuien heeft of purgeert.
Lichamelijke beperkingen: omgaan met een handicap
Zo’n 4% van de bevolking heeft zeer ernstige lichamelijke beperkingen en zo’n 10 tot 11% ernstige
tot zeer ernstige beperkingen.
Domotica: elektronische toepassingen om in de woning functies te besturen en diensten te
gebruiken.
Stress en coping: omgaan met de uitdagingen van het leven
Stress: de lichamelijke en emotionele reactie op gebeurtenissen die ons bedreigen of
uitdagen.
Psychoneuro-immunologie: onderzoek naar de relatie tussen de hersenen, het
immuunsysteem en psychologische factoren.
Het meest rechtstreekse gevolg van stress is gewoonlijk een biologische reactie die optreedt als
bepaalde hormonen (die worden uitgescheiden door de bijnieren) een versnelde hartslag, verhoogde
bloeddruk en meer transpiratie en zweten veroorzaken.
Langdurige en voortdurende blootstelling aan stressoren kan ertoe leiden dat het lichaam steeds
slechter in staat is om stress te hanteren.
De oorzaken van stress
Volgens psychologen doorlopen mensen een aantal stadia waarin ze bepalen of ze wel of geen stress
ervaren.
De eerste stap is primaire inschatting – de betrokkene beoordeelt de gebeurtenis om te bepalen of
de gevolgen ervan positief, negatief of neutraal zijn. Als de gebeurtenis in eerste instantie negatief
overkomt, schat de betrokkene aan de hand van de schade die vergelijkbare gebeurtenissen in het
verleden hebben veroorzaakt in hoe bedreigend de gebeurtenis waarschijnlijk zal zijn en hoe groot
de kans is dat hij de dreiging kan afwenden.
Dan volgt een secundaire inschatting – het is het antwoord van de betrokkene op de vraag ‘kan ik dit
aan?’. Het is een inschatting of zijn coping vaardigheden en hulpbronnen voldoende zijn om de
dreiging die de potentiële stressor inhoudt het hoofd te kunnen bieden. Op dit punt in het proces
probeert de betrokkene uit te maken of hij is staat zal zijn de gevaren in de situatie het hoofd te
bieden. Als er geen hulpbronnen aanwezig zijn en potentiële dreiging groot is, ervaart hij stress.
,De gevolgen van stress
Doordat de aanhoudende stress het immuunsysteem overmatig prikkelt, kan dat op den duur het
lichaam zelf gaan aanvallen, gezond weefsel beschadigen in plaats van binnendringende bacteriën en
virussen te bestrijden. Daarnaast kan stress het immuunsysteem belemmeren in zijn pogingen om
effectief te reageren, waardoor ziektekiemen zich gemakkelijker kunnen vermenigvuldigen of
kankercellen zich gemakkelijker kunnen verspreiden.
Stress kan dus de oorzaak zijn van psychosomatische aandoeningen, medische problemen die
worden veroorzaakt door de interactie tussen psychologische, emotionele en lichamelijke factoren.
Stress hanteren
Coping: poging om de dreiging die tot stress leidt te beheersen, te reduceren of te leren
verdragen.
Je hebt verschillende soorten coping:
- Probleemgericht -> ze proberen een stressvol probleem of een stressvolle situatie het hoofd
te bieden door de situatie rechtstreeks te veranderen, waardoor de situatie minder stress
oproept.
- Emotiegericht -> waarbij ze hun emoties bewust proberen te reguleren. Een moeder die
moeite heeft om goede kinderopvang te vinden, kan zichzelf bijvoorbeeld wijsmaken dat ze
de situatie van de positieve kant moet zien: in deze moeilijke economische tijden heeft zij
tenminste een baan.
- Defensief -> heeft te maken met onbewuste strategieën die de ware aard van een situatie
verdraaien of ontkennen. Zo kunnen mensen de ernst van een gevaarlijke situatie
ontkennen, een levensbedreigende ziekte trivialiseren of zichzelf wijsmaken dat die slechte
tentamencijfers er niet toe doen. Het is een manier om het werkelijke probleem te vermijden
of te negeren.
Cognitieve ontwikkeling
Intellectuele groei tijdens de vroege volwassenheid
Volgens Piaget blijft ons denken vanaf het einde van de adolescentie, tenminste kwalitatief gezien,
grotendeels hetzelfde.
Benaderingen van postformeel denken
De benadering van Labouvie-Vief
Ontwikkelingspsycholoog Giesela Loabouvie-Vief meent dat de aard van het denken wel degelijk
kwalitatief verandert tijdens de vroege volwassenheid. Ze stelt dat denken dat puur op formele
operaties is gebaseerd onvoldoende tegemoetkomt aan de eisen die aan jongvolwassenen worden
gesteld.
Postformeel denken: denken dat rekening houdt met het feit dat de hachelijke situaties
waarin volwassenen kunnen terechtkomen soms op relativerende wijze moeten worden
opgelost.
Dialectisch denken: is er ruimte voor de mogelijkheid dat zaken niet altijd helder af te
bakenen zijn en dat antwoorden op vragen niet altijd absoluut goed of fout zijn, maar dat er
soms over onderhandeld moet worden.
Kortom postformeel en dialectisch denken houden rekening met een wereld waar soms geen
duidelijk onderscheid is tussen goede en foute oplossing van problemen, een wereld waarin je voor
het beantwoorden van complexe menselijke vragen soms niet genoeg hebt aan logica alleen.
, Perry’s benadering van postformeel denken
Dualistisch denken: iets is goed of fout, mensen zijn goed of slecht, anderen zijn voor of
tegen hen.
Schaies stadia van ontwikkeling
Schaie gaat verder waar Piaget is gestopt en stelt dat het denken van volwassenen zich volgens een
vast patroon van stadia ontwikkelt. In tegenstelling tot Piaget richt Schaie zijn aandacht op de
manieren waarop informatie tijdens de volwassenheid wordt gebruikt, in plaats van op de
veranderingen in het verwerven en begrijpen van nieuwe informatie.
- Kindertijd en adolescentie -> verwervend stadium
- Jongvolwassenheid -> uitvoerend stadium
- Middelbare leeftijd -> verantwoordelijk en ondernemen stadium
- Ouderdom -> reïntegratief stadium
Verwervend stadium: volgens Schaie eerste stadium van cognitieve ontwikkeling omvat de
gehele kindertijd en adolescentie de belangrijkste ontwikkelingstaak, die bestaat uit het
verwerven van informatie.
Uitvoerend stadium: stadium waarin jongvolwassenen de verworven kennis toepassen op
specifieke situaties die te maken hebben met het bereiken van langetermijndoelen op het
gebied van carrière, gezin en bijdrage aan de maatschappij.
Verantwoordelijk stadium: stadium waarin mensen van middelbare leeftijd zich vooral
bezighouden met hun persoonlijke situatie, inclusief het beschermen en verzorgen van
partner gezin en carrière.
Ondernemend stadium: periode tijdens de middelbare leeftijd waarin mensen de zaken
breder gaan bekijken, waarin ze meer betrokken raken bij de wereld. Ze kijken verder dan
hun eigen individuele situatie.
Reïntegratief stadium: periode tijdens de ouderdom waarin de aandacht vooral gericht is op
zaken die persoonlijke betekenis hebben.
Schaies visie op cognitieve ontwikkeling wijst ons op het feit dat cognitieve veranderingen aan het
einde van de adolescentie niet stoppen, zoals Piaget meende.
Intelligentie: wat is belangrijk tijdens de vroege volwassenheid?
Hoe ga je dat doel bereiken?
Triarchische theorie over intelligentie: Sternbergs theorie dat intelligentie uit drie belangrijke
componenten bestaat -> een componentiële, een experimentele en een contextuele component.
- Componentiële component -> omvat de mentale aspecten die betrokken zijn bij het
analyseren van data die worden gebruikt om problemen op te lossen, met name problemen
waarbij rationeel gedrag een rol speelt.
- Experimentele component -> gaat over de relatie tussen intelligentie, eerdere ervaringen en
het vermogen om nieuwe situaties te hanteren.
- Contextuele component -> heeft te maken met de mate waarin mensen kunnen voldoen aan
de eisen die in het dagelijks leven aan hen gesteld worden. Aanpassen aan de eisen van een
nieuwe baan bijvoorbeeld.
IQ testen richten zich vooral op de componentiële component.
Praktische en emotionele intelligentie
Praktische intelligentie: volgens Sternberg intelligentie die voornamelijk verworven is door
het observeren en kopiëren van andermans gedrag.
Emotionele intelligentie: geheel van vaardigheden die een accurate inschatting, evaluatie,
uitdrukking en regulering van emoties mogelijk maken. Zorgt ervoor dat sommige mensen
goed met anderen overweg kunnen.