Samenvatting water
Hydrosfeer
De watervoorraad op aarde
Er is 1400 miljoen km3 water op aarde. Slechts 2,5% daarvan is zoet water.
Het grootste deel van het zoetwater op aarde zit opgeslagen als ijs in ijskappen en gletsjers.
Het snelle afsmelten van het ijs op de ijskappen, wat een gevolg is van klimaatopwarming, zal
waarschijnlijk steeds sneller gaan, wat als gevolg heeft dat de zeespiegel stijgt.
Zoetwater afkomstig van gletsjers, regen en sneeuw bevindt zich zowel boven als onder het
landoppervlak. Ondergronds water, wat 0,75% van de hydrosfeer is, bevindt zich in spleten
en grotten in de bodem en daaronder. Het grootste gedeelte van het ondergrondse water
bevindt zich zo diep, dat ook de wortels van planten er niet bij kunnen.
Er blijft dan nog maar een heel klein deel
van al het water over, dat beschikbaar is
voor planten, dieren en mensen.
Grondwater dat vlakbij het oppervlak zit
is wel binnen bereik van plantenwortels
en wordt sterk beïnvloedt door de
bovenliggende vegetatie.
Oppervlaktewater bevindt zich
voor het grootste deel in meren,
wetlands en moerassen, en maar een
heel klein deel in rivieren en beekjes.
Nog maar een heel klein deeltje is over, en dat bevindt zich in de vorm van damp en wolken
als druppeltjes in de atmosfeer. Dit is nog maar 0,001% van de hydrosfeer. Toch is deze
minuscule wateropslag ontzettend belangrijk. Vocht uit de lucht vult de watervoorraden aan
het landoppervlak weer aan.
Energie uit zonnestralen wordt overgedragen naar watermoleculen, en nog te ontwikkelen
warmte-energieoverdrachten die in verband staan met veranderende watertoestanden, zijn
de factoren die het natuurlijke waterrecyclingsysteem voeden.
Waterdamp beweegt door interne en potentiële energie van warme, tropische oceanen, naar
koelere regio’s, en creëert zo een globale uitwisseling van warmte, van lage naar hoge
breedtegraden.
Ongeveer driekwart van het aardoppervlak is bedekt met water. Maar deze oceanische laag
is relatief dun ten opzichte van de grootte van de aarde. Al het water in de hydrosfeer vormt
dus een eindige bron. Deze eindige bron is continu in beweging, en verplaatst zich van de
oceaan naar de atmosfeer, dan het land en in alle levende systemen. De manier waarop
mensen met water omgaan zal drastisch moeten veranderen om watervervuiling tegen te
gaan en stoppen met overbevissing om deze kostbare en essentiële bron van leven te
behouden.
,De waterkringloop
De hydrologische cyclus verplaatst water van
het land en de oceaan naar de atmosfeer en
brengt het water terug als neerslag, waardoor
het land en de oceaan weer worden aangevuld.
Sommige delen van de cyclus gaan heel snel,
zoals een snelle bergstroom of een orkaan.
Stromingen in de diepzee zijn veel langzamer
en verplaatsen enorme hoeveelheden water
heel traag van de ene oceaan naar de andere.
Zulke transporten kunnen wel eeuwen duren.
Water in andere delen van de hydrologische
cyclus, zoals gletsjers en oude ondergrondse
watervoerende lagen, kunnen jaren tot eeuwen
inactief (slapend) blijven.
Water uit de oceaan en van landoppervlakken verdampt, verandert door zonne-energie van
vloeistof in damp en komt in de atmosfeer terecht. De totale verdamping is ongeveer zes
keer groter boven oceanen dan boven land, omdat oceanen het grootste deel van de planeet
bedekken en omdat landoppervlakken niet altijd nat genoeg zijn om veel water op te
leveren. Toch kunnen landoppervlakken veel water opleveren aan de atmosfeer. Dit komt
door planten die water verliezen aan verdamping via bladporiën, een proces dat transpiratie
wordt genoemd. Waterstroom naar de atmosfeer door verdamping van de bodem en
transpiratie van planten worden samen evapotranspiratie genoemd.
Eenmaal in de atmosfeer kan waterdamp condenseren of veranderen in wolken die neerslag
vormen die als regen, sneeuw of hagel op de aarde valt. Er valt bijna vier keer zoveel neerslag
boven de oceanen als boven land.
Wanneer neerslag op het land valt, kunnen er drie dingen gebeuren:
- Het kan verdampen en als waterdamp terugkeren naar de atmosfeer.
- Het kan het in de grond trekken en vervolgens in de onderliggende gesteentelagen.
Daarna zou het zelfs van beneden naar boven kunnen migreren en rivieren voeden.
- De neerslag kan van het land wegvloeien en zich concentreren in beken en rivieren
die het uiteindelijk naar de oceaan of naar meren voeren. Dit is de afvoer (runoff).
, Grondwater
Het grondwaterniveau is de diepte waar de ruimte tussen de korrels in de grond helemaal
gevuld is met water.
Grondwater in verschillende lagen, van boven naar beneden:
1. Bovenste laag: de droge laag Deze laag bevindt zich direct onder het oppervlak en
houdt geen water vast.
2. Hangwater Dit water is door neerslag in de bodem geïnfiltreerd, maar hangt nog
boven het capillaire water.
3. Capillaire zone: Capillair water deze laag in de bodem is zeer vochtig. Deze laag zit
nog boven het grondwaterpeil. Het is hier heel vochtig omdat het grondwater door
de capillaire werking van de korrels omhoog gezogen wordt. Door deze werking
kunnen plantenwortels in de bodem voorzien worden van water. Zonder dit capillaire
water zouden planten doodgaan.
o Het freatisch oppervlak is de spiegel van het grondwater (de stand).
4. Freatisch vlak dit is de laag in de bodem waar water in staat. Alle ruimte tussen de
korrels is gevuld met water.