Noodlottige keuzes
Verhalen uit Ovidius’ Metamorphoses
6 - Battus
Het verhaal over Battus vormt een overgang van verhalen rond de god Apollo naar verhalen
waarin Mercurius een hoofdrol speelt. Aan het begin zien we Apollo als herder, bezig zijn
kudden te weiden, maar in plaats van bij zijn prachtige koeien is hij met zijn gedachten bij de
liefde. Mercurius maakt van deze onoplettendheid handig gebruik.
680 Dat was de tijd, waarin een herdershuid jou
bedekte en een landelijke herdersstaf een last was van je linkerhand,
een herdersfluit een last was van je andere hand ongelijk wat betreft zijn zeven
rieten pijpjes. En, terwijl liefde jou bezighoudt, terwijl jouw herdersfluit jou
kalmeert, worden de koeien vermeld onbewaakt rond te hebben gedwaald
685 in de Pylische velden. De zoon van Atlas dochter Maia (Mercurius)
ziet deze en hij verbergt de weggevoerden in de bossen met de hem eigen
sluwheid. Niemand had deze diefstal bemerkt behalve een oude man bekend
in die streek (de hele buurt noemde hem Battus);
hij beschermde de grasrijke dalen en de grasrijke weilanden van de rijke Neleus
690 en bewaakte als bewaker de kudden van nobele merries.
Deze hield Mercurius tegen en hij nam hem met zijn vriendelijk hand terzijde en
hij zei tegen hem: “Wie je ook bent, gast, als iemand toevallig zal vragen naar
deze kuddes, ontken te hebben gezien; opdat er niet geen beloning voor je daad
terug wordt betaald, neem een glanzende koe als cadeau”
695 en hij gaf het. Nadat de koeien waren ontvangen gaf de gast deze woorden
terug: “Laat jij veilig gaan; die steen zal eerder over jouw diefstal spreken.” en hij
wees een steen aan. De zoon van Jupiter (Mercurius) deed alsof weg te gaan;
hij kwam spoedig terug en nadat hij vorm veranderde tegelijk met zijn stem zei
hij: “Boer, als jij enige koeien hebt gezien langs dit
700 pad gaan, breng hulp en neem het stilzwijgen weg van de diefstal.
Een koe zal jou worden gegeven verbonden met haar stier.”
En de oude man, nadat de prijs is verdubbeld, zei: “Zij zullen
aan de voet van die bergen zijn (en ze waren aan de voet van de bergen.)" De
zoon van Atlas (Mercurius) lachte en zei: “Jij verraadt mij aan mij, trouweloze?
705 Jij verraadt mij aan mij?” En hij veranderde de meinedige man in harde steen,
die ook nu nog verklikker wordt genoemd en de oude slechte naam is in de niet
verdiende steen.
1
,7 - Aglauros, Mercurius en Minerva
Aglauros gestraft voor haar afpersing
Maar nadat zij de slaapkamer van de dochter uit Cecrops (Aglauros) binnenging,
doet ze de bevelen en zij raakt met haar met roest besmeurde hand haar
borst aan en vult haar met stekelige doornen
800 en zij blaast verderfelijk gif in en zij verspreidt het door
de botten en zij sprenkelt pikzwart gif in het midden van de longen.
En opdat de oorzaken van het kwaad later niet over een bredere ruimte
ronddwalen, plaatst zij voor ogen haar zuster en het gelukkige huwelijk van de
805 zus en een god in schone gedaante en maakt alles groot. Door die dingen
geprikkeld wordt de dochter van Cecrops (Aglauros) door verborgen verdriet
weggevreten en zij zucht angstig in de nacht, angstig in de dag en zij smelt zeer
ongelukkig door een trage verrotting, zoals brekend ijs door de onzekere zon,
en zij wordt niet milder verbrand door de goede dingen van de gelukkige Herse,
810 dan wanneer vuur wordt geplaatst onder doornige grassen,
die geen vlammen geven, en verbrandt door trage warmte.
Vaak wilde ze sterven, opdat ze niet iets dergelijks zag,
vaak wilde ze het vertellen aan de strenge vader alsof het een misdaad was;
en zij zit tenslotte vlak voor de voordeur om de komende god
815 buiten te sluiten. Ze zei tegen hem terwijl hij vleiende woorden en smeekbeden
en zeer vriendelijke woorden slingerde: “Hou op!
Ik ben niet van plan van hier mezelf te bewegen van hier tenzij jij verdreven bent.
~
‘Laten we vasthouden aan die afspraak’ zei de snelle Cylleniër (Mercurius)
en hij opende de deuren met zijn hemelse staf; maar bij haar,
820 proberend op te staan, kunnen het deel dat we voor onszelf buigen
bij het zitten door het trage gewicht niet bewogen worden.
Zij vecht toch om zich met een rechte rug op te richten,
maar de gewrichten van de knieën zijn verstijfd en kou glijdt door
haar nagels en haar aders zijn bleek door het wegzenden van bloed
825 en zoals een ongeneeslijke slechte kanker gewoon is ver voort
te woekeren en onaangetaste delen toe te voegen aan aangetaste delen,
zo kwam de dodelijke winter langzamerhand in de borsten
en sloot de luchtwegen en de luchtpijp.
Zij probeerde niet te spreken, noch, als zij het had geprobeerd,
830 had ze een weg voor haar stem; steen had al haar hals vast
en haar mond was hard geworden en zij zat als een bloedeloos beeld.
Maar zij was geen witte steen, haar geest had die gekleurd.
2
, Zodra de kleinzoon van Atlas (Mercurius) deze wraak had genomen voor de
woorden en goddeloze geest, verlaat hij de landen vernoemd naar
835 Pallas en begeeft zich naar de lucht nadat hij de vleugels heeft uitgeslagen.
3