Een samenvatting van bestuursrecht. Dit vak wordt gegeven in jaar 1 van HBO-Rechten aan Hogeschool Utrecht. Dit document bevat een samenvatting van alle leerdoelen van bestuursrecht.
Week 1: H1 en 2
1. De student kan de samenstelling, werkwijze, taken en bevoegdheden van de
gemeentelijke bestuursorganen herkennen.
- Het bestuur van een gemeente bestaat uit de gemeenteraad, het college van Burgemeester en
Wethouders en de burgemeester. De gemeenteraad vormt het algemeen bestuur en
vertegenwoordigt de gehele bevolking van de gemeente. Er wordt door de bevolking van de
gemeente gestemd. De gemeenteraad benoemt de wethouders, die samen met de
burgemeester als college van burgemeester en wethouders (B&W) het dagelijks bestuur
vormen. De burgemeester is voorzitter van zowel de gemeenteraad als het college van B&W.
Hij wordt voor zes jaar door de regering benoemd na aanbevelingen van de gemeenteraad.
- Naast de openbaarheid van de gemeenteraadsvergaderingen geldt ook voor raadsleden dat
zij stemmen zonder last, dat zij dit op verschillende manieren kunnen doen, dat er een
quorum nodig is, dat de raad hun geheimhouding kan opleggen en dat zij onschendbaar zijn
voor datgene wat zij in de vergadering zeggen of daaraan schriftelijk berichten. Voor het
college van B&W geldt hetzelfde, behalve dat de vergaderingen in beginsel achter gesloten
deuren worden gehouden. Wethouders leggen individueel en als college van B&W
verantwoording af aan de raad over het door hen gevoerde bestuur en moeten daartoe alle
noodzakelijke inlichtingen verschaffen. Een wethouder die niet (meer) voldoet aan de eisen
van zijn ambt, moet ontslag nemen. Als de raad het vertrouwen in de wethouder heeft
verloren, dan kan deze hem of haar ook zelf ontslaan. De burgemeester legt verantwoording
af aan de gemeenteraad over het door hem gevoerde bestuur.
- Het college bereidt de besluiten van de gemeenteraad voor en voert deze uit.
* Gemeenteraad is wetgevende macht. Burgemeester en B&W zijn uitvoerende macht.
Burgemeester is voorzitter van gemeenteraad.
2. De student kan de bestuurlijke en politieke verhoudingen tussen gemeentelijke
bestuursorganen onderling en tussen gemeentelijke bestuursorganen en ambtenaren
herkennen.
- De gemeente is een zogenaamd openbaar lichaam en dus een publiekrechtelijk
rechtspersoon (art. 2:1 lid 1 BW). Een gemeente bestaat uit een gemeenteraad (het algemeen
bestuur), het college van B&W (het dagelijks bestuur) en de burgemeester en zijn
bestuursorganen.
- Ambtenaren…
- dienen het algemeen belang.
- worden benoemd door het college van B&W.
- bereiden beleid voor en voeren beleid uit.
> beleid wordt vastgesteld door bestuursorganen
- kunnen namens het college van B&W en burgemeester in mandaat besluit nemen.
- De gemeenteraad vertegenwoordigt de bevolking, bepaalt waar het geld naartoe gaat, stelt
gemeentelijke verordeningen vast en controleert de burgemeester en het college van B&W.
- Het college van B&W voert besluit van de gemeenteraad uit en voert eigen taken uit.
- De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente “in en buiten rechte”, handhaaft de
openbare orde en zit vergaderingen van zowel de gemeenteraad als het college van B&W
voor.
, 3. De student kan de bestuursorganen van de decentrale openbare lichamen
benoemen.
- De decentrale openbare lichamen zijn de Staat, de provincies, de waterschappen, de
gemeenten en de lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordende bevoegdheid is
verleend (zoals de Sociaal-Economische Raad (SER)). Bij de Staat is een minister een
bestuursorgaan. De provincie wordt bestuurd door provinciale staten, gedeputeerde staten en
de commissaris van de Koning. Gemeenten worden bestuurd door de gemeenteraad,
burgemeester en het college van burgemeester en wethouders.
4. De student kan de plaats van het bestuursrecht binnen het recht bepalen.
- Het recht is te verdelen onder het publiekrecht en het privaatrecht. Bestuursrecht maakt
onderdeel uit van het publiekrecht.
5. De student kan de bronnen van het bestuursrecht noemen.
- Het bestuursrecht kun je vinden in het internationaal recht, de nationale wetgeving,
jurisprudentie en het ongeschreven bestuursrecht. De nationale wetgeving bestaat uit een
groot aantal bestuursrechtelijke wetten in formele zin, zoals de Gemeentewet, de Grondwet
en de Wet op de Raad van State. Bij wetten die vastgesteld zijn door lagere wetgevers kan
worden gedacht aan de APV of provinciale verordeningen.
6. De student kan het bestuursrecht onderverdelen in algemeen en bijzonder
bestuursrecht, rekening houdend met het begrip gelede normstelling.
- Het algemeen bestuursrecht wordt in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) behandeld.
- Het bijzonder bestuursrecht richt zich op een bepaald onderdeel van het bestuursrecht. Deze
onderwerpen worden in speciale (bijzondere) bestuursrechtelijke wetten geregeld.
Voorbeelden hiervan zijn de vreemdelingenwet, de participatiewet, de drank- en horecawet
etc.
- Gelede normstelling is het feit dat de toepasselijkheid van een rechtsregel niet zomaar in
één wet te vinden is, maar in een combinatie van met elkaar samenhangende regelingen.
7. De student kan het bestuursrecht onderverdelen in materieel en formeel
bestuursrecht.
- Het materieel bestuursrecht bevat rechtsnormen waarin voor burgers en bestuursorganen
aanspraken of verplichtingen zijn opgenomen. Voorbeelden van materiaal bestuursrecht is de
aanvraag voor een omgevingsvergunning. Het gaat bij materieel bestuursrecht om de inhoud.
- Onder formeel bestuursrecht verstaat men de procesrechtelijke regels die de burger nodig
heeft om tegen het optreden van de overheid iets te ondernemen. Voorbeelden van formeel
bestuursrecht is de mogelijkheid voor een derde-belanghebbende om beroep in te stellen
tegen de verlening van een omgevingsvergunning.
8. De student kan de gelaagde structuur van het Awb aantonen.
- H1 geeft definities. In H2 komen regels over verkeer tussen burgers en bestuursorganen. In
H3 staan regels over besluiten. In H4 staan bijzondere bepalingen over besluiten. En H5 gaat
met name over handhaving.
9. De student kan de werking van het legaliteitsbeginsel en van het
specialiteitsbeginsel aantonen in een eenvoudige casus.
* Het legaliteitsbeginsel is een uitgangspunt dat het handelen van bevoegd gezag op grond
moet zijn van een voorafgaande aanwezige wettelijke bepaling.
* Het specialiteitsbeginsel gaat ervan uit dat een bevoegdheid is toegekend voor een bepaald
doel. De bevoegdheid mag alleen voor dat doel worden gebruikt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper josefienht. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.