Samevatting taal en maatschappij, boek Atlas van de nederlandse taal
Hoofdstuk 6 Van je familie moet je het hebben
Van Nederlands naar Indo-Europees
Het Nederlands is niet altijd de welomlijnde taal geweest die het vandaag is. In het verre verleden
werden in het huidige Nederlandse taalgebied, Nederland en Vlaanderen dus, verschillende
Germaanse dialecten gesproken. Een bepaalde tak hiervan is geëvalueerd tot onze Nederlandse taal.
Nederlands is vooral verwant met Duits, Engels en vooral met het Fries. De dochtertalen van het
Latijn zijn Frans, Italiaans, Retro-Romaans, Spaans, Cantalaans, Portugees en Roemeens. Deze talen
hebben minder last van reconstructieproblemen aangezien van het Latijn veel geschreven teksten zijn
overgebleven.
Samen met het West- Germaans vormen Noord-Germaans en Oost-Germaans de Germaanse
taalfamilie. Hun voorouder heet Gemeengermaans. Noord- Germaanse talen zijn: Zeeds, Noors,
Deens, Ijslands en Faeroers. Het Indo-Europees is de gemeenschappelijk oertaal voor alle
genoemden. Via taalcontact met de oorspronkelijke bewoners van hun nieuwe thuishaven
ontwikkelden zich diverse Indo- Europese dochtertalen. Het Fins wijkt hier sterk van af want deze
heeft een andere oermoeder namelijk Oeraals. Dit is ook de moedertaal van het Ests en Hongaars.
Van Indo-Europees naar Nederlands
Twee elementen zijn typisch voor de overgang van Indo- Europees naar het Gemeengermaans rond
500 v.c. : de eerste klankverschuiving en het dynamische accent. De eerste klanverschuiving gaat om
de mederklinkers die de Germanen anders ging uitspreken van hun Indo-Europese voorouders.
Germanen gooiden het Indo-Europese woordaccent overboord. Dit was een muzikaal accent. Het
Muzikale accent werd verwisseld met een dynamisch accent. Deflexie: verzwakte naamvallen in het
Germaans. Het West- Germaans viel uiteen in de volgende dialecten: Angelsaksische, Friese en het
Saksische. Ingveonismen: taalverschijnselen die met name langs de kust voorkomen. Continentaal
West-germaans: dialecten die in het binnenland werden gesproken. Tweede klanverschuiving/
Hoogduitse klankverschuiving: belangrijke klankverandering binnen West-Germaanse dialecten.
Hoogduits vanuit het binnenland werd later het Standaardduits. Het Nederlands in de kiem: een
mengtaal met Nederfrankische dialecten als basis en met Ingveoonse kenmerken als finishing touch.
Nieuw Nederlands: moderne Standaardnederlands, 16 e en 18e eeuw
Middel Nederlands: oud en midden verschillen vooral door klinkerreductie, VB: Hollands, Zeeuws,
Vlaams, Brabants, Utrecht en het Limburgs.
Oud Nederlands: Nederfrankische- Ingveoonse mengtaal.
Hoofdstuk 7 Zo d’ouden zongen, zo piepen de jongen
Hoe Oudnederlands Nieuwnederlands werd
1) Oudnederlands vanaf 700 n.c.: Er werden veel verhalen verteld en gezongen in
Oudnederlands maar de schrijftaal was Latijn dus weinig overgeleverd materiaal. Glossen:
losse, verklarende woordjes of zinnetjes in volkstaal genoteerd tussen Latijnse teksten.
- Had klinkerkleuring, uogala – v = u , a-klank werd een doffe e, vogala – vogele
, - Naamvalsuitgang, hieraan kon je zien wat het onderwerp in de zin was, uogala
- Voor ontkennende zinnen staat en of ne, tweeledige ontkenning werd dit later
2) Middelnederlands 1150-1500: Latijnse zin met de woorden edele (doffe e) naast scona (volle
klinker a op het einde) , dus een volle overgang naar het Middelnederlands
In het boek wordt een tijdlijn vermeld verwijzend naar oude teksten, deze tijdlijn staat niet in deze
samenvatting. Blz 44 en 45
Typisch Middelnederlands:
- Taal is sterk regionaal gekleurd want geen nog geen Nederlandse eenheidstaal
- Geen eindheidsspelling
- Naamvallen van Oudnederlands zijn bewaard gebleven
- Meer woordvolgordevariatie mogelijk
- Steevast tweeledige ontkenning
3) Nieuwnederlands:
-naamvalsuitgangen sluiten af en voorzetsels gebruikt, voor of aan bij meewerkend voorwerp
- eenledige ontkenningen
- overkoepelende standaardtaal en standaardspelling, gesproken eenheidstaal liet op zich
wachten
- ontstaan tweeklanken/ diftongen
-Hollandse expansie
Je zou de Nederlanders uit de 17e eeuw kunnen verstaan als ze traag en goed zouden
articuleren.
Hoofdstuk 37 Nederlands zoals het hoort
Over het ontstaan van de standaardtaal. Waar komt het standaardtaal vandaan? Daarvoor moeten
we terug naar de 16e eeuw. Er bestonden allerlei streektalen. In 1588 werd De republiek gesticht als
reactie op de Spaanse overheersing. Steeds meer mensen ontwikkelden zich een nationaal
bewustzijn. Het Nederlands werd steeds vaker gebruikt door literaire schrijvers. De regionale
taalverschillen bleken hinderlijk in een steeds mobielere samenleving. De vormgeving van de
standaardtaal gebeurde in vier stappen:
1) Codificeer: leg de standaard vast en beschrijf ze
- De lastige spelling: ?????
- De zuivere woordenschat: er verscheen de eerste beschrijving van de Nederlandse
woordenschat in 1599
- De modelgrammatica, til nederlands naar het niveau van het Latijn zodat het bruikbaar is voo
wetenschap en literatuur
2) Selecteer: kies wel dialect promoveert tot standaardtaal
- De standaardtaal werd gebaseerd op de beschaafde Hollandse spreektaal van de grote
steden.
3) Elaboreer: Laat de standaardtaal terrein veroveren
- Hollands werd de verplichte taal in 1555
- Latijn verdween in de Republiek grotendeels als kerktaal
- In de wetenschap bleef Latijn een grote rol spelen