Samenvatting interculturele communicatie
Week 1
Als mensen iets willen zeggen over de invloed die ‘cultuur’ op hen heeft, vertellen ze meestal waar ze vandaan komen. Ze vertellen
over hun levensgeschiedenis, opvoeding, socialisatie, gewoonten, tradities en hun referentiekader van opvattingen, waarden en
normen.
Collectieven -> mensen worden geboren, groeien op, leven en werken in allerlei sociale groepen.
Sommige van deze collectieven zijn niet zelfgekozen, zoals familie, etnische groepen of religieuze groepen. Andere collectieven
zijn en eigen keuze, zoals bijvoorbeeld verenigingen.
Cultuur -> de gemeenschappelijke wereld van betekenissen en gewoonten die een bepaalde sociale groep kenmerkt.
Je kunt culturen onderscheiden in nationale cultuur en subculturen.
Er kan aan elk sociaal verband een identiteit gekoppeld worden. denk hierbij aan bijvoorbeeld de student, de jongere of de hipster.
Door dit lidmaatschap van verschillende sociale verbanden en hun culturen en de identiteiten die mensen daaraan ontlenen,
kenmerkt eenieder zich door multicollectiviteit, multiculturaliteit en een meervoudige identiteit.
Collectieven en daarmee hun culturen zijn onbegrensd. Dit komt omdat mensen zich voortdurend in verschillende andere
collectieven begeven.
Homogeniteit van een collectief -> datgene wat de leden met elkaar delen en waarin ze zich onderscheiden van andere
collectieven.
Heterogeniteit binnen een collectief -> bijvoorbeeld de identiteit van de personen binnen een gezin.
De basis van een samenleving (de onderbouw) kenmerkt zich door heterogeniteit, de bovenbouw door homogeniteit.
Cultuur omvat volgens Geert Hofstede vier elementen ->
1. De taal die mensen hanteren (bijvoorbeeld vakjargon)
2. De kennis die mensen van de hen omringde wereld hebben en vergaren
3. De waarden en normen die mensen hanteren
4. De symbolen, rituelen en helden van een collectief
Een mens heeft deze vier culturele elementen nodig om adequaat te functioneren binnen een collectief. Dieren beschikken over
hun instinct als programma voor hun leven. De mens beschikt over cultuur als het ontwikkelde en aangereikte instrumentarium om
in concrete situaties te handelen.
Metafoor ui/ ijsberg m.b.t. cultuur -> een cultuur is opgebouwd uit een waarneembare laag en een niet-waarneembare laag. De
waarneembare laag bestaat uit cultuuruitingen, zoals de taal, symbolen, helden, rituelen, gewoonten, ceremonies en andere
praktijken. De niet-waarneembare laag van de cultuur zijn de kernwaarden van een cultuur en haar mens- en wereldbeelden. Deze
lagen zijn vaak in de werkelijkheid niet van elkaar te onderscheiden.
De opbouw van een cultuur volgens Dodd
Kern -> identiteit (meest duurzaam). Hierin bevinden zich onze waarden en
overtuigingen
Midden -> uitingsvorm. Culturele activiteiten, hoe uiten we onze waarden, wat
zijn onze rituelen en gewoonten.
Buitenring -> producten van de cultuur (meest veranderlijk). Dit zijn de
producten en de instituten, politiek, economie en onderwijs, gezondheidszorg.
Cultuur als model van de werkelijkheid -> je krijgt een geheel van interpretatiekaders
mee waarmee je je kunt oriënteren in allerlei situaties. Het gaat hierbij om de kennis; de wereld van betekenissen. Deze culturele
1
,bril is een hulpbron om de sociale en natuurlijke werkelijkheid te leren kennen, te ordenen en te interpreteren. Cultuur als model
van de werkelijkheid bepaalt sterk hoe mensen dingen waarnemen en interpreteren/ er een betekenis aan toekennen (de
waarneming en het handelen als gevolg van die waarneming, zijn cultureel bepaald).
Cultuur als model voor de werkelijkheid -> dit model is de normatieve kennis van normen en waarden. Deze kennis is normatief
omdat het instructies en aanwijzingen geeft voor juist, adequaat en effectief handelen. Het bepaald bijvoorbeeld wat mooi en goed
is.
Culturen verschillen in de snelheid en mate waarin ze veranderen. Sommige sociale groepen zijn vrij conservatief. Binnen deze
groepen vind je eerder een voortdurende reproductie van de cultuur dan een verandering en creatie van nieuwe betekenissen.
Bij migratie wordt het van uit huis meegekregen culturele draagvlak ter discussie gesteld, omdat dit dragend en betekenis gevend
kader niet meer adequaat is in het land van aankomst. De meegebrachte cultuur zal in het nieuwe land onzekere situaties niet in
dezelfde mate ondervangen als in het land van herkomst. Sommige dingen werken in de nieuwe situatie niet of anders, vanwege
andere gewoonten, een andere taal, andere benodigde kennis of andere normen en waarden. Veel mensen met een
migratieachtergrond verlangen dan ook naar het herstel van een passend cultureel draagvlak voor de migrantensituatie waarin ze
zich bevinden. Erkenning van het verlangen van migranten naar zo’n hersteld cultureel draagvlak, is een basis om hun hulpvraag
op te lossen.
Met behulp van een systeemtheoretische kijk kunnen een aantal aspecten verkend worden, zoals:
Welke betekenissen (waarden, normen, opvattingen en gewoonte) ieder vanuit de eigen achtergrond heeft meegebracht.
Welke betekenissen ze willen houden en welke ze kunnen/ willen wijzigen.
Welke nieuwe betekenissen ze in hun nieuwe situatie aangereikt krijgen.
Welke nieuwe betekenissen hen aanspreken en welke minder of niet.
Een belangrijke werking van cultuur is dat het mensen verbindt door het scheppen van normaliteit. Dit betekent dat mensen
bekend en vertrouwd raken met de verschillen en tegenstrijdigheden die er binnen collectieven bestaan.
Lichte gemeenschap -> gemeenschap waar je zonder grote gevolgen gemakkelijk van kunt loskomen.
Zware gemeenschap -> gemeenschap waarvan je niet zomaar lid kunt worden. Uittreding hiervan is niet gemakkelijk en kan
serieuze gevolgen hebben voor de individuele leden. Een voorbeeld hiervan is een gesloten geloofsgemeenschap.
Enculturatie -> het aanleren van culturele kenmerken. Dit gaat het hele leven door in allerlei socialisatieprocessen.
Culturen zijn dus aangeleerd. Het verwerven van cultuur gebeurt door allerlei vormen van impliciet en expliciet leren. Onderwijs is
een vorm van expliciete overdracht van cultuur. Impliciete cultuurverwerving vindt plaats door het opdoen van ervaringen, zoals het
horen van verhalen. Jan Assmann, cultueel geheugen/ erfgoed -> cultureel erfgoed wordt op allerlei manieren vastgelegd en
overgedragen in bijvoorbeeld boeken of schilderijen.
Acculturatie -> wanneer verschillende groepen langdurig met elkaar in contact komen, ontstaan er onherroepelijk processen van
beïnvloeding. Acculturatie verwijst naar een proces van verandering in de culturele oriëntatie door migratie en langdurig en
voortdurend contact tussen groepen met verschillende culturele achtergronden. De minderheidsgroepen worden in het
acculturatieproces voor twee vragen geplaatst:
1. Cultuurbehoud -> wat en hoeveel wensen de leden van deze groepen van de eigen cultuur te behouden?
2. Aanpassing -> wat willen ze overnemen van de cultuur van de meerderheidsgroep en in welke mate?
(Behouden versus overnemen) cultuurbehoud en aanpassing sluiten elkaar niet uit. In het algemeen hechten mensen met een
migratieachtergrond waarde aan zowel cultuurbehoud als aanpassing.
Acculturatie model van John Berry
Integratie -> mensen met een migratieachtergrond hechten belang aan cultuurbehoud en tegelijkertijd streven zij naar
aanpassing.
Assimilatie -> er is sprake van volledige aanpassing en wordt cultuurbehoud afgewezen.
2
, Separatie -> cultuurbehoud staat voorop en aanpassing wordt
vermeden.
Marginalisatie -> een proces waarin het individu geen belang meer
hecht aan het overnemen van de cultuur van de dominante groep, en
ook niet meer aan het behouden van de eigen cultuur.
Integratie heeft vaak de voorkeur voor migratiegroepen. De scheiding in dit
model is vaak in de werkelijkheid niet zo strikt terug te herkennen.
Door het voortdurende proces van enculturatie en acculturatie veranderen
culturen in en door het menselijk handelen. Zo draagt elk mens bij aan de
dynamiek van de cultuur van een sociale groep. Er zijn drie factoren die de dynamiek van een cultuur bevorderen:
1. Interne spanningen binnen een cultureel model
2. Aanbod van verschillende alternatieve culturele modellen
3. Ontoereikendheid van een cultureel model
Door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen, zoals globalisering van de economie, informatechnologie en mondiale
migratiestromen, krijg je verscheidene nieuwe culturele modellen aangereikt. De cultuur die mensen in en door hun handelen
voortbrengen, is dus nooit slechts een reproductie van de reeds bestaande cultuur. Er komen voortdurend nieuwe dingen bij, terwijl
bepaalde elementen van de bestaande cultuur meer naar de achtergrond verdwijnen, omdat mensen er steeds minder gebruik van
maken.
Eenmaal verworden culturele modellen zijn niet zomaar te veranderen, ook al zijn ze niet meer passend binnen de gegeven
werkelijkheid. Het stuurt het denken, voelen, waarnemen en handelen van mensen zonder dat zij het beseffen. De aangeleerde
culturele modellen reguleren spontaan, voornamelijk niet-bewust gedrag. Heb je je eenmaal bepaalde culturele patronen van
denken, voelen en handelen eigengemaakt, dan moet je die patronen in zekere mate loslaten voordat je iets anders kunt leren.
1.13 Handelt de persoon of de cultuur?
Menselijke natuur -> mensen zijn allemaal hetzelfde en hebben basisbehoeften, basisemoties en basiscompetenties.
Culturen -> hoe mensen met elkaar omgaan met een uiting geven aan hun basisbehoeften, basisemoties en basisvermogens is
aangeleerd. Het is beïnvloed door de verschillende culturen van de collectieven waartoe mensen, samen met anderen behoren of
behoord hebben.
Unieke personen -> hier speelt de communicatie tussen de personen af. Jij als persoon of jouw persoonlijkheid vormt de
combinatie van unieke lichamelijke en psychologische eigenschappen die je met niemand anders deelt: je bent zoals geen ander.
Dit model laat zien dat communicatie zich altijd afspeelt op het interpersoonlijke niveau: in de ontmoeting tussen unieke personen.
Niet culturen maar, mensen die elkaar ontmoeten. De mens is niet slechts een product van zijn culturen, maar evengoed de
producent van de culturen.
Cultuurschok -> een aantal fasen en symptomen die kunnen optreden als mensen in contact komen met een andere cultuur. Het
optreden ervan en de mate waarin, is afhankelijk van een aantal factoren, zoals de mate van cultuurverschil, de mate van controle
3
, over de situatie, de aanwezigheid van een ondersteunend sociaal netwerk en kennis van de samenleving. Verder zijn persoonlijke
aspecten belangrijk, zoals beheersing van de taal, leeftijd, opleiding, sociaal initiatief, openheid en flexibiliteit.
Fasen van de cultuurschok:
Fase 1 opgetogenheid: je bent enthousiast over het nieuwe land. Je kijkt je ogen uit en doet veel nieuwe indrukken op.
Tegenslagen vang je makkelijk en veerkrachtig op.
Fase 2 frustratie en woede: je merkt dat je voortdurend tegen problemen aan loopt. Je voelt je niet begrepen door
anderen. Dit alles kan je boos en agressief maken.
Fase 3 opleveren en doorzetten: je begint je beter thuis te voelen en je krijgt weer gevoel voor humor. Je begint dingen
leuk te vinden en je maakt nieuwe vrienden.
Fase 4 inleven en waarderen: fase van herstel. Je begint de cultuur te aanvaarden en sommige zaken te waarderen. Je
kunt je goed redden, hoewel er zich nog wel misverstanden blijven voordoen.
Fase 5 wennen aan thuis (als er sprake is van terugkeer): je moet weer wennen aan je eigen cultuur. Na enige tijd met
wat moeite vind je thuis weer je plek.
Cultuur is niet los te denken van verschillen in macht. Cultuur en macht veronderstellen elkaar. Met macht brengen mensen
waardevolle dingen tot stand, zoals orde scheppen in chaos. Het tegenovergestelde is helaas ook het geval: dominante groepen
kunnen culturen ontkennen en soms zelf vernietigen. De effecten van machtsongelijkheid zijn vaak van generatie op generatie
doorgegeven. Ook de nakomelingen van degenen die medeverantwoordelijk waren voor de machtsongelijkheid, kunnen de last
ervaren van de erfenis van het verleden.
4