Anesthesiologie
samenvatting 2022/2023
Door Raymondo Martens
,Inhoudsopgave
Voorwaardes algehele anesthesie ..................................................................................... 3
Proces onder narcose brengen ............................................................................................. 4
Risicofactoren anesthesie ....................................................................................................... 5
ASA classificatie ............................................................................................................................ 5
Premedicatie middelen ............................................................................................................. 6
Antipsychotica (neuroleptica) .................................................................................................. 6
Benzodiazepines ............................................................................................................................ 7
Alpha-adrenerge farmaca (alfa-2-agonisten) .................................................................... 8
Opiaten (morfinomimetica) ...................................................................................................... 9
Partiele agonisten/ antagonisten .......................................................................................... 10
Antagonisten................................................................................................................................. 11
Anticholinergica ........................................................................................................................... 11
Neuroleptanalgesie..................................................................................................................... 11
Inductiemiddelen ....................................................................................................................... 12
Hypnotica ....................................................................................................................................... 12
Dissotavia ...................................................................................................................................... 14
Centraal werkende spierrelaxantia ...................................................................................... 15
Neuro-actieve steroïden ........................................................................................................... 15
Lokale verdoving......................................................................................................................... 16
Lokaal anesthetica...................................................................................................................... 17
Vormen lokaal anesthesie:...................................................................................................... 17
Pijn herkennen/pijnscore ......................................................................................................... 21
Pijnbestrijding .............................................................................................................................. 22
Monitoring en benodigdheden ............................................................................................ 23
(Basis)Benodigdheden inhalatie anesthesie ..................................................................... 23
Tubes (voorbereiding) .............................................................................................................. 29
Inhalatieanesthesie systemen algemene gegevens ...................................................... 31
Flow bereken (voorbeelden)................................................................................................... 31
Voorwaarden ................................................................................................................................ 32
Systemen ....................................................................................................................................... 33
Monitoren ....................................................................................................................................... 36
Aflezen van monitoren en het dier .................................................................................................... 39
Recovery .......................................................................................................................................... 40
,Inleiding
Als paraveterinair speel je een belangrijke rol in operaties en de anesthesie.
Aspecten die aan bod kunnen komen zijn:
➢ Voorbereiding voor een patiënt
➢ Welke voorbereidingen voor een OK.
➢ OK- ruimte gebruiksklaar maken.
➢ Werkzaamheden/verantwoordelijkheden tijdens OK.
➢ Anesthesiemiddelen en methodes
➢ Mogelijke verwachtingen bij een dier onder verschillende narcosemiddelen.
➢ Opname
➢ Monitoren
➢ Nazorg dier
Let op met afspraken maken, een arts mag niet in tijdnood kome voor afspraken
en operaties. Denk aan:
➢ Type operatie
➢ Hoeveelheid operaties op een dag
➢ Operaties met spoed
➢ Geplande afspraken
➢ Werkvloerbezetting
Pre- anaesthetisch onderzoek wordt eerst gedaan voor een start van een
behandeling.
Voorwaardes algehele anesthesie
Onder te verdelen in 4 fases:
I. Mentaal blok: verlies van bewust zijn. (hypnose) en geheugenverlies
(amnesie) sedatie.
II. Sensibel blok: geen pijn (analgesie).
III. Motorisch blok: spierontspanning (spierrelaxatie).
IV. Autonome stabiliteit: regelt de functies van het lichaam waar je zelf geen
invloed op hebt (bloeddruk, ademhaling, hartslag en functie van organen.
Stabiele circulatie en respiratie: zijn van groot belang voor het
functioneren van de organen. Deze moeten ten alle tijden van voldoende
zuurstof en voedingsstoffen voorzien worden en afvalstoffen moeten
worden afgevoerd. Vandaar dat het belangrijk is om eventuele
bijwerkingen op dit gebied tegen te gaan.
,Proces onder narcose brengen
Onder te verdelen in:
1. Premedicatie
Voorbereiden op anesthesie. Dier wordt gesedeerd → suf, dier werkt beter mee
voor narcose. Zorgt voor minder stress, angst, angst, pijn onderdrukt en meer
veiligheid.
Autonone zenuwstelsel wordt gestabiliseerd.
Anesthesiemiddel kan mogelijk verlaagd worden.
premedicatie en anesthesie versterken elkaars werking.
2. Inductie
Daadwerkelijk onder narcose brengen. Denk aan voorwaardes algehele
anesthesie.
Gebruikt gemaakt van inductiemiddelen.
3. Onderhoud
Het onder narcose houden van het dierenarts.
Arts bepaalt hoe → injectie (IM of IV)/gas anesthesie
Paraveterinair → op de hoogte houden hoe het met dier gaat. mogelijk iets extra
toedienen, monitoren, zoeken naar afwijkingen.
4. Recovery
Belangrijkste stadium waar een dier alsnog kan overlijden.
Onder begeleiding wakker laten worden.
Zeer belangrijk om goed te monitoren.
Stadiums van narcose bij dieren:
I. Analgetisch stadium: verlies van pijngewaarwording.
II. Excitatiestadium: het dier word wat onrustig (hijgerig of niet willen
‘toegeven’ aan de narcose).
III. Chirurgisch stadium: het dier kan geopereerd worden.
IV. Asfyctisch stadium: het dier is (bijna) dood en moet snel gereanimeerd
worden.
Hypnose → gebrek aan bewustzijn en tijd.
Sedatie → angst/bewustzijn onderdrukt en rustgevend.
,Risicofactoren anesthesie
Aspecten die hier invloed op kunnen hebben zijn:
➢ Zieke dieren (ASA classificatie)
➢ Spoed patiënten → meer risico
➢ Kwaliteit pre anaesthetisch onderzoek → agressief dier waarbij dit
onderzoekt niet goed lukt.
➢ Ingrijpende operatie
➢ YOPI → young, old, pregant, imume → grotere kans op complicaties.
➢ Gebruik narcose/inductie middel → verschillende bijwerkingen
➢ Rassen → brachycefale rassen, kortsnuit, grote kan op adem problemen.
windhonden → aangepaste narcose → hogere hematrociet
ASA classificatie
Complicaties komen het vaakst voor bij luchtwegen (ademhaling/zuurstoftekort),
hart/bloedvaten (slechte circulatie, lage bloeddruk, trage hartslag) en
tempratuur, te laag (hypothermie) of te hoog (hyperthermie).
Risico verminderen door:
➢ Intuberen → vrije ademweg
➢ Vloeistoftherapie → infuus voor goede doorbloeding organen en operaties
waar veel bloedverlies mogelijk is.
➢ Monitoren → complicaties herkennen en er op handelen.
,Premedicatie middelen
Hiermee wordt het dier voorbereid op de anesthesie. Het dier wordt gesedeerd
en het autonone zenuwstelsel gestabiliseerd.
Volgende middelen kunnen we toedienen en/of in soms combineren:
1. Antipsychotica
2. Benzodiazepines
3. Alpha-drenerge farmaca = alfa-2-agonisten
4. Opiaten
5. Anticholinergica
Antipsychotica (neuroleptica)
Dopamine antagonisten in centraal zenuwstelsel → uitschakelen centraal
zenuwstelsel. 2 groepen:
- Fenothiazines
- Butyrophenonen
Fenothiazines
Middel/merknamen: acepromazine → vetranquil, calmivet, sedasan gel,
acetadon.
Werking:
➢ Goede sedatie, niet analgetisch, spierrelaxatie, anti-emetisch
➢ Werkingsduur: 6 uur, werkt pas na 20 minuten.
Bijwerkingen:
➢ Eerder epileptische aanval, cardiovasculair (hart/bloedvaten stelsel) →
dichte aderen, hypotensie (lage bloeddruk), tachycardie (te snel
hartritme), hypothermie (onder tempratuur).
➢ Respirator → lichte daling adem volume/frequentie.
Butyrophenonen
Midde.merkanemenl: azaperon → stresnil
Alleen bij varkens gebruikt voor stress door bijv. vervoer.
Werking:
➢ Goede sedatie, niet analgetisch, spierrelaxatie, anti-emetisch.
Bijwerkingen:
➢ Kan onrust/agressie ontstaan.
,Benzodiazepines
Middel/merknamen:
Diazepam → ziapam, valium, stesolid
Midazolam → dornicum
Zolazepam & tiletamine → zoletil
Werking:
➢ Lichte sedatie, niet analgetisch, soms excitatie (opwekking) hond/kat,
sterke spierrelaxatie, eetlustopwekkend.
➢ Midazolam → kortwerkend, max 2 uur.
➢ Diazepam → langwerkend, tot 30 uur.
Bijwerkingen:
➢ Niet geschikt voor hart/lever patiënten.
➢ Pijnlijke injectie → opwinding/agressie
➢ Zelden cardiovasculair, hypotensie, brachycardie, hartritmestoornissen.
➢ Zelden respiratoir, ademhalingsdepressie door spiertonus.
Antagonist (tegenwerker):
Flumazenil, samazenil, wordt zelden gebruikt.
,Alpha-adrenerge farmaca (alfa-2-agonisten)
Middel/merknamen:
Xylazine → rompun, sedazine
Medetomidine → sedastart, sedator, domitor, dorbene
Dexmetedomidine → dexdomitor, dexdor, sedadex
Detomidine → domosedan, domidine, detosedan
Romilfidine → sedivet
Werking:
➢ Goede sedatie, goede analgesie op buikorganen, spierrelaxatie aanwezig.
Bijwerkingen:
➢ Cardiovasculair (hart/bloedvaten stelsel) → hypertensie
(bloeddrukstijging) gevolgd door normotensie (gelijkblijvende bloeddruk)
of hypotensie (geringe bloeddrukdaling), met brachycardie (vertraagde
hartfrequentie).
➢ Niet geven aan dieren met: hart/nier/lever/vaso → verminderde
doorbloeding naar hartspier en organen.
➢ Verminderde ademhalingsfrequentie.
➢ Verhoogde speekselproductie, braken, zweten (paard), diurese (slechte
nierfunctie), licht/matige hypothermie.
Antagonist:
Atipamezole → sedastop, atipam, antisedan, alzane
Vaak gebruikte combinatie:
Medetomidine + ketamine = sedastart + ketamine
Atipamezole antagonist voor Medetomidine (sedastart), niet voor
ketamine. Daarom na 30 min. pas geven, zo niet gaat het dier
hallucineren/spierkrampen krijgen.
,Opiaten (morfinomimetica)
Zeer sterke middelen, sterker dan morfine
Middel/merknamen:
Morfine/methadon → comfortan, acetadon
Fentanyl → fentadon
Alfentanil/sufentanil/etorfine → voor grote dieren (neushoorn/olifant).
Tremadol → Tralieve → pijnstilling voor bewegingsapparaat.
Werking:
➢ Lichte sedatie, kans op excitatie, goede analgesie
➢ Katten/varkens/paarden excitatie i.p.v. spierontspanning.
➢ Hoestonderdrukkend
➢ Methadon → max 4 uur. Fentanyl → max 30 min.
Bijwerkingen:
➢ Brachycardie, respiratoir → ademdepressie, beademing bij de hand
houden.
➢ Parasympatische stimulatie (rust van autonone zenuwstelsel) → verhoogde
speekselproductie, verminderde activiteit darmkanaal, braken.
, Partiele agonisten/ antagonisten
Partiele antagonisten heffen de sedatieve werking op, maar behouden de
analgetische werking.
Middel/merknaam:
Analgetisch effect → buprenorfine → bupricare, buprenodale, vetergesic.
Werking:
➢ 30 min voor einde operatie.
➢ Geen sedatie, versterkt het wel bij andere middelen.
➢ Goede analgesie, geen spierrelaxatie
Bijwerkingen:
➢ Cardiovasculair → brachycardie
➢ Hypothermie, speekselen, opwinding, dehydratie, vernauwing pupil
hond/verwijding pupil kat.
Partiele Antagonisten
Middel/merknaam:
➢ Butorfanol → dolrex, morhpasol, butomidor
Werking:
- Lichte sedatie, kortdurende analgesie, weinig spierrelaxatie
Bijwerkingen:
➢ Paard → excitatie, ataxie,
➢ Hond → diarree, pijnlijke injectie
➢ Hoestonderdrukkend, veel slijm