Sociologie hoorcollege 1
Wat is sociologie en de sociologische perspectieven?
Wat is sociologie
“sociologie kunnen we omschrijven als het systematisch onderzoek van de menselijke
samenleving.” (Macionis, Peper en vd Leun, 2019, pp4)
Je kijkt naar grote groepen, de samenleving en ontdekt patronen
- Het algemene in het bijzondere zien
- In het bekende het ongewone gaan zien
- Persoonlijke keuzes in hun sociale context
- Kijken als een socioloog: het buitenstaandersperspectief
Je gaat een wisselwerking zien tussen: de mens en de samenleving, de levensloop en historie
(welke tijd je opgroeit) en het individu en de omgeving. Dit is het sociologische
voorstellingsvermogen.
Je gaat mensen in bepaalde categorieën indelen. Voorbeelden van deze categorieën zijn:
inkomen, opleidingsniveau, geografische locatie, gehuwd/ alleenstaand, religie, leeftijd en
afkomst.
Je doet mensen in hokjes, maar niet met het doel om ze daar op te sluiten. Het doel is om
patronen te ontdekken.
- Stappenplan om te kijken als een socioloog –
1. Bewust van jouw sociale gedrag
2. Neem hiervan even afstand
3. Observeer je over dat wat je normaal vindt
4. Wees nieuwsgierig over dat wat je opvalt
5. Onderzoek de patronen en categorieën
• Functies van sociologie
- Overheidsbeleid; opstellen van voorzieningen en regels die categorieën mensen in de
samenleving helpen, beschermen, evenwicht brengen en stimuleren
- Persoonlijke groei & effectiviteit; mythekraker, inzicht in mogelijkheden en
hindernissen, deelname aan de samenleving, positionering bij diversiteit in
samenleving
- Succes in je werk: inzicht in groepen mensen over overtuigingen, opvoeden,
opgroeien, ontwikkelen -> effectievere en efficiëntere pedagogen!
, • De functies van sociologie voor pedagogiek
- Inzicht sociale patronen per categorie mensen
- Begrip voor diversiteit bij mensen in de samenleving en opvoeden
- Antenne voor mogelijke of niet zichtbare problemen
- Oplossingsrichtingen voor complexe problemen
Het ontstaan van sociologie (1838)
Er is ene grote verandering geweest met grote gevolgen. Voor de modernisering leefde
mensen in kleine gemeenschappen op het platteland met eigen taken en eigen bezig, eigen
land met eigen eten. Kleine stukken grond werden grote stukken grond, bezit door 1 familie.
Hierdoor moesten mensen voor iemand gaan werken i.p.v. voor zichzelf. De kleine
gemeenschappen werden grote gemeenschappen; steden. In kleine gemeenschappen
hadden mensen gedeelde morele waarden, solidariteit, tradities, geloven.
Door de modernisering verdwenen deze gemeenschappen, hierdoor werden de persoonlijke
rationele keuzemogelijkheden vergoot, grotere sociale diversiteit en diverse waarden- en
gedragspatroon. Mensen konden gaan nadenken over de toekomst, er kwam wetenschap en
tijd werd uitgevonden/ belangrijker. Er was spraken van meer efficiëntie.
• Grondleggers van de sociologie
- Emile Durkheim: Hoe moeten we leiden in een grote samenleving?
Specialelisatie – wederzijdse economische afhankelijkheid – functies en onderdelen
- Max Weber: hoe moet het in de zingeving in het leven het magische denken?
Verdwijnen van tradities, rituelen en geloof. Toename doelrationaliteit,
standaardisering, regels en procedures
- Karl Marx: hoe moet het met de ongelijkheid in de samenleving?
Groot verschil tussen kleine productie (zonder goede middelen) en kapitaalbezitters,
klasse samenleving, sociale revolutie
Het sociologische perspectief
• Structureel functionalisme (Drukheim)
De samenleving is als een lichaam; organen die zonder elkaar niet goed kunnen
functioneren. Het doel is sociale stabiliteit en eenheid/ solidariteit. Hoe bevorderen
sociale structuren het functioneren van de samenleving.
Sociale structuren: relatief stabiele gedragspatronen
Sociale functies: de gevolgen van een sociaal patroon voor het functioneren van de
totale samenleving. Macroniveau