1. Het centraal examen
Op het centraal examen Nederlands worden twee domeinen uit het examenprogramma getoetst:
leesvaardigheid en argumentatieve vaardigheden voor zover het analyseren en beoordelen van een
betoog betreft.
Het centraal examen Nederlands bestaat uit ongeveer vier teksten met in totaal ongeveer 40 vragen.
Soms is er in een vraag bij een tekst nog een tekstfragment opgenomen. Zo’n tekstfragment wordt
een satelliettekst genoemd. Een satelliettekst gaat over hetzelfde onderwerp als de hoofdtekst, maar
hij is geschreven door een andere auteur en geeft een andere kijk op het onderwerp.
Je gaat satellietteksten inhoudelijk met de hoofdtekst vergelijken.
Je krijgt drie uur de tijd voor het beantwoorden van de vragen.
Voor het hele onderwijs (van basisschool tot hoger onderwijs) is vastgelegd wat leerlingen moeten
kennen en kunnen op het gebied van de Nederlandse taal. Voor Nederlands zijn er vier
referentieniveau 3F. Het soort teksten dat je moet kunnen lezen en begrijpen, wordt als volgt
omschreven:
Algemene omschrijving Je kunt een grote variatie aan teksten over onderwerpen uit de
(beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard zelfstandig lezen. Je
leest met begrip voor geheel en details.
Tekstkenmerken De teksten zijn relatief complex, maar hebben een duidelijke opbouw
die tot uiting kan komen in het gebruik van kopjes. De
informatiedichtheid kan hoog zijn.
Informatieve teksten Je kunt informatieve teksten lezen, zoals voorlichtingsmateriaal,
brochures van instanties (met meer formeel taalgebruik), teksten uit
(gebruikte) methodes, maar ook krantenberichten, zakelijke
correspondentie, ingewikkelde schema’s en rapporten over het eigen
werkterrein.
Instructieve teksten Je kunt instructieve teksten lezen, zoals ingewikkelde instructies in
gebruiksaanwijzingen bij onbekende apparaten en procedures.
Betogende teksten Je kunt betogende teksten lezen waaronder teksten uit
schoolboeken, opiniërende artikelen.
Leestip
In de examens van de laatste jaren zijn teksten uit onderstaande informatiebronnen opgenomen.
Vooral landelijke kranten en opiniebladen zijn populair. Lees af en toe een interessant artikel uit een
van die bronnen. Het helpt je bij de voorbereiding van je examen.
Landelijke kranten NRC, de Volkskrant, Trouw
Opinieweekbladen De Groene, Vrij Nederland, HP/De Tijd
Vraagtypen
De paragrafen hierna geven een overzicht van de belangrijkste theorie. Je leest er over welke
leesvaardigheden en argumentatieve vaardigheden je moet beschikken om het examen goed te
kunnen maken. Je neemt daarbij ook kennis van de vraagtypen die op het examen veel voorkomen
en van de wijze waarop je deze het beste kunt beantwoorden. Bij de theorie vind je oefenopgaven en
een lijst met belangrijke begrippen. Achter in deze bundel staat een register waarin je de
examenopgaven kunt opzoeken die aansluiten bij de paragrafen van deel 1. Heb je moeite met een
bepaald vraagtype, besteed dan extra aandacht aan de examenopgaven die je via het register vindt.
, Beoordeling
Je werk wordt beoordeeld aan de hand van een correctievoorschrift. In dat voorschrift staan de
scorepunten die aan een antwoord worden toegekend. Het cijfer dat je behaalt voor het centraal
examen bepaalt voor 50 procent je eindcijfer voor het vak Nederlands.
2. Taalgebruik en aantal woorden
Bij open vragen moet je taalgebruik correct zijn. Dat wil zeggen: in je antwoord mogen geen taal- en
geen spelfouten voorkomen. Voor incorrect taalgebruik worden maximaal 4 scorepunten in
mindering gebracht. Daarvoor geldt als aftrekregeling:
- bij 1 fout of 2 fouten krijg je 1 punt aftrek;
- bij 3 of 4 fouten krijg je 2 punten aftrek;
- bij 5 of 6 fouten krijg je 3 punten aftrek;
- bij 7 of meer fouten krijg je 4 punten aftrek.
Onder incorrecte formuleringen en onjuist taalgebruik wordt verstaan: spelfouten, verkeerd
woordgebruik en fouten in de zinsbouw, inclusief verkeerde woordvolgorde. Als je steeds dezelfde
fout maakt, worden die herhaalde fouten als afzonderlijke fouten meegeteld. Bij de beoordeling van
de spelling wordt uitgegaan van de schrijfwijze volgens het Groene Boekje.
Ook als je antwoord inhoudelijk fout is en dus geen punten oplevert, wordt het op taalgebruik en
spelling beoordeeld. Een inhoudelijk fout antwoord met taalfouten leidt dus tot puntenaftrek.
Bij open vragen wordt vaak gezegd dat je in een of meer volledige zinnen moet antwoorden. In dat
geval wordt er een punt afgetrokken voor een antwoord dat alleen uit een bijzin bestaat. Je krijgt dus
een punt aftrek voor een antwoord als: ‘Dat de ijskappen smelten.’
Maar soms hoef je bij een open vraag niet in volledige zinnen te antwoorden. Dan mag je ook met
een woordgroep of een bijzin antwoorden. Bij zo’n vraag wordt alleen op de spelling gelet.
Als je in je antwoord een of een paar woorden weglaat, wordt er een punt afgetrokken. Is je
antwoord geheel in telegramstijl, dan wordt het hoe dan ook geheel fout gerekend en levert je
antwoord geen punten op.
Gebruik je een kleine letter waar je een hoofdletter zou moeten gebruiken, zoals aan het begin van
een zin, dan wordt er een punt afgetrokken. Voor het omgekeerde, als je ten onrechte een
hoofdletter gebruikt in plaats van een kleine letter, geldt hetzelfde.
Bij de beoordeling van het taalgebruik en de spelling wordt er niet op gelet hoe je getallen schrijft. Je
kunt ze uitschrijven, maar dat hoeft niet.
Soms staat er in de tekst zelf een spelfout. Neem je die fout over in je antwoord, dan kost dat je geen
punten.
Je antwoorden worden niet beoordeeld op interpunctie.
Geef niet meer antwoorden (zinnen, redenen, voorbeelden en dergelijke) dan er worden gevraagd.
Als er bijvoorbeeld één zin wordt gevraagd en je antwoordt met meer dan één zin, wordt alleen de
eerste zin in de beoordeling meegeteld.
Bij open vragen wordt vaak aangegeven dat je voor je antwoord niet meer dan een bepaald aantal
woorden mag gebruiken. Als je bij zo’n vraag een antwoord geeft dat het maximale aantal woorden
overschrijdt, worden alleen die woorden die binnen het maximum vallen, beoordeeld. Anders
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sarasilvana. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.