100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Summary Linguistics year 1 €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Summary Linguistics year 1

 13 keer bekeken  0 keer verkocht

Providing a summary for year 1 students following the course linguistics. Highlights the keywords and uses examples. Discusses syntax, grammar, clauses, etc.

Voorbeeld 2 van de 6  pagina's

  • 26 april 2023
  • 6
  • 2020/2021
  • Samenvatting
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
MegiEnglish
Linguistics

Nouns, adjectives, etc.

1. Open
2. Noun: Refers to objects, animals, etc.
3. Verb: Refers to actions and states.
4. Articles: a, an, the. Used before a noun.
5. Adverb: Provide information about the verb or noun or adverb
6. Adjective: Provides information about the noun.
7. Closed
8. Conjunction: And, but, because. Provides a connection between sentences.
9. Preposition: Providing information about the time or place.
10. Pronouns: Referring to nouns that are already known. He, she, etc.
11. Prefix: Voorvoegsel
12. Suffix: Achtervoegsel

The first three classes refer to gender, person and appearance.

Singular: This, that

Plural: These, those

Coordinating conjunction: and, or and but. Two equal parts.

Indefinite pronouns: Large groups without a specific number. Refers to a quantity.

If a word class is open it is easy to create new words for it, for example for nouns.

Proper noun: a noun that has a name, such as Shakespeare



Lexical verb/ Auxiliary verb: auxiliary verb helps another verb out, such as can. A lexical verb is a
hoofdwerkwoord, that stands on his own. Auxiliary verbs help change the tenses, aspects or
numbers.

Copula / linking verb; She is happy. It links the subject to its compliment ( feature / attribute ) To be
something

Lexical verb; She drinks coffee. The main verb that expresses an action or state. To do something

Auxiliary verb + linking/copula verb; She has been happy

Auxiliary verb + lexical verb; She is drinking coffee

Primary auxiliary; do, be, have the others are model

Finite verbs are the first verb form that change when you change the tense or number the others are
non-finite. ( drank, drinks, is, was ) present participles- past - indefinitive

Coordinating conjunction: puts two main sentences together

nouns zelfstandige naamwoord house, idea, James, London, etc.
adjectives bijvoeglijke naamwoord tall, small, ugly, etc.
adverbs bijwoorden seriously, madly, quickly, often, here, the

, verbs werkwoorden
lexical verb zelfstandig werkwoord to walk, to talk, to decide, etc.
copula verb koppel werkwoord to be, to become, to look, etc.
primary auxiliary hulp werkwoord have, do, be
modal auxiliary hulp werkwoord can, could, may, might, must, will, etc

articles lidwoorden
definite article bepaald lidwoord the
indefinite article onbepaald lidwoord a, an

pronouns voomaamwoorden (vnw.)
personal pronoun persoonlijke vnw. I, you, he, she, it, we, you, they (me, him

reflexive pronoun samengesteld vnw. myself, yourself, himself, herself, itself, o
dependent possessive pronoun bezittelijke vnw. my, your, his, her, its, our, your, their
independent possessive pronoun bezittelijke vnw. mine, yours, his, hers, ours, yours, theirs

demonstrative pronoun aanwijzende vnw.. this, that, these, those
relative pronoun betrekkelijke vnw. who, whom, whose, which, that
indefinite pronoun / quantifiers onbepaalde vnw. some, any, each, all, every, both, no, non

interrogative pronoun vragende vnw. who, whom, whose, what, which

interrogative adverbs vragende bijwoorden why, where, when, how

numerals telwoorden
cardinal numeral hoofdtelwoord one, two, three, etc.
ordinal numeral rangtelwoord first, second, third, etc

prepositions voorzetsels in, on, under, with, without, etc.

conjunctions voegwoorden (voegw.)
coordinating conjunction nevenschikkende voegw. and, but, or, for, (nor)
subordinating conjunction onderschikkende voegw. when, before, since, until, as soon as, et

interjections tussenwerpsels whoopee, oh, gosh, hurray, bravo, etc




Adjective suffixes: able, ial, ed, ful, ic, ish, ive, y

- A pre-modifier of a noun ( it was a comfortable ride ) attributive
- A subject complement ( the ride was comfortable ) predicative
- An object complement ( I made the bed comfortable ) predicative

Adjectives are gradable, so we can arrange them. We use intensifiers to indicate the point of a scale,
such as very or quite.

1. Absolute; clever
2. Comparative; more clever
3. Superlative; most clever

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper MegiEnglish. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 79373 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49
  • (0)
  Kopen